No. 595. Woensdag 30 Maart 1892. 7° «Jaar#. Op esn valsch spoor. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwscli - V laanderen. F. MELKMAN, Dit de Pers. 18. feuilleton. liuitenlaiid. WlISCili Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdag-avond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER - UITGEVER AXEL. Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 oent; voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. De heer Tijdens heeft de vorige week den minister van oorlog geïnterpelleerd over het lang uitblijven der benoeming van een commandant van het regiment grenadiers en jagers. Het antwoord van den minister heeft niemand bevredigd en alle bladen hebben er een afkeurend oordeel over geveld. De Standaard spreekt als volgt over de houding van den minister bij de inter pellatie-Tijdens „De heer Tijdens gaf een overzicht van die geschiedenis, in hoofdzaak overeen komend met wat de bladen de Am sterdammer voorop daarvan hebben medegedeeld. Hij ging, gelijk van een radicaal te vreezen viel, daarbij verder dan door een antirevolutionair kon wor den goedgekeurdhij besprak n.l. het overleg tusschen den minister en de Kroon. De vertraging van de benoeming werd door den heer Tijdens niet ondui delijk geweten aan de „Hofkliek," die invloed zou uitoefenen op de Koningin- Regentes. De interpellant stelde daarop twee vragen 1. welke is de oorzaak van een vertraging eener benoeming, die de legerbelangen moet hebben benadeeld En 2. kan de minister van oorlog ver zekeren geen invloeden te hebben onder vonden, die het gemeenschappelijk over leg tusschen Regeering en Kroon kunnen belemmeren Het antwoord van den minister Seyf fard was als de heer Tak h6t zou hebben gegeven, maar deze had het in meer diplomatieken en dubbelzinnigen vorm gegeven. Seyflanit zeide eigenlijk niets. Geen wonder, dat zijn antwooid, een allertreurigsten indruk maakte, Seyf fardtanders zoo breedsprakigmaar daarbij openhartig, gaat de manieren van de hooge politici, van de diplomaten vol gen een korte redevoering uitspreken zonder iets te zeggen. Dat kan een mi nister Takmaar als de heer Seyffardt dat wil navolgenmaakt hij natuurlijk een allertreurigst figuur. En wat zeide Seyffardt Van de „in vloeden" mocht hij niets zeggen. Dat wat de eerste vraag aangaat. En op de tweede verklaarde Z.Exc., dat geen le gerbelangen waren geschaad ende oorzaak lag in het nauwkeurig onderzoek naar den geschiktsten onder de officie ren Zulk een antwoord was toch ook aan den beer Van Houten te machtigal- ihans hij kwam tegen dat langdurig „on derzoek" erustig op. Natuurlijk was de heer Tijdens alles behalve voldaan een motie werd door hem ingedienddoch zij kwam, als niet ondersteund worden de, r iet in behandeling. Daarmede scheen de interpellatie afgeloopen te zijn. Doch gelukkig kwamen de heeren Schimmel penninck en Von Löben Seis nog in het debat. De heer Schimmelpenninck pro testeerde tegen de uitdrukking van „in vloeden" van een Hofkliek. Die invloe den kon en mocht z. i. eeja Kamer niet beoordeelen. Het feit alleen, het feit dat zes maanden noodig waien eer een com mandant was benoemd, dat moet worden beoordeeld ook of dat feit nadeel heeft gedaan aan de leger belangen. Is die vertraging schadelijk geweest, dan is een motie op haar plaats maar van het o verleg tusschen Kroon en ministers mag daarbij geen sprake zijn. De hoer Yon Löben Seis voegde daarbij nog een prin cipieel woord. Toen de heer Tijdens van de hofinvloeden sprak gaf de liberale par tij niet onduidelijk haar ontevredenheid over den radicaal te kennen. Maar zóo vroeg de afgevaardigde van Ede met verheffing van stem - wat hebt gij, li beralen, anders gedaan bij de ministeri- eele crisis? Ook de beer Seyffardt en met hém het ministerie, ontving zijn deel. Waarom vroeg de heer Von Löben Seis waarom neemt de minister een negatief standpunt in, en dekt hij niet. op de beschuldiging van hofinvloeden, de Kroon? Eén van beide, zei hij terecht: de heer Seyffardt hadzoo hij meende dat bij de vertraging der benoeming een beginsel school, moeten aftreden, öf, in dien dit niet zoo is, had hij met kracht voor de Kroon moeten opkomen. Nu kwam Z.Exc. met een beroep op onder zoek. Maar als een minister zes maan den noodig heeft om een commandant te zoeken; vrage men niet hoe lang hij wel wei k zal hebben alvorens eene goe de regeling van het krijgswezen gevon den te hebben UIT HET HoOGDUITSCH VAN M. LILI-E. „Binnen een paar minuten zal uw man hier zpn," zeide de directeur, zich o ink ee rend. ,,'t Spreekt van zeltdat niemand den gevangene een woord zegt van het gebeurde, waaruit hij hoop kan vatten dat hij spoedig vrp zal zijn. Ik zou hem terstond weer moeten laten wegbrengen en nooit weer eene samenkomst toestaan." Na enkele minuten sprong de deur o- pen en kwam Osten binnen, zond r kete nen, in de kleeding der gevangenen. De echtgenooten stortten zich in eikaars ar men en hielden elkaar lang omstrengeld. Toen kwam Heinz aan de beurthij wil de nu niet meer van pa scheiden aihoe wel diens kleeding hem niet zeer scheen te bevallen. Hetty Osten vond, dat haar man er beter uitzag, dan zij gevreesd had Carlsen daarentegen aag wel, dat de wei nige weken gevangenschap Osten verschei dene jaren verouderd hadden. - Spoedig was een kwartier verloopen in vertrouwe lijk gesprek waarnaar de directeur niet scheen geluisterd te hebben. Daar ging de deur open en de oude eerwaardige piedikant trad binnen. Hij begaf zich naar het groepje en groette iecUr afzonderlijk. De echtelieden ver maande hij tot volharding de Carlsen's bedankte hij voor de trouwe vriendschap, bp Heinz drong zijn beeltenis met behulp van een stukje suikergoed door tot diep in het hartje. Maar het scheen den schout toe, dat alles haastiger en korter voort gebracht werd dan hij den voortreffelij- ken man naar zijne brieven gedacht had. En inderdaad scheen hij den directeur iets onaangenaams te zeggen te hebben iets dat hem verontrusttedaar hij begreep dat de oude man zijn bp deze gelegenheid buitengewoon goed humeur zou moeten inboeten. Carlsen verstond het volgen de „Toen ik zoo even na mijn geestelijk gewaad afgelegd te hebben uit mijn ka mer den donkeren gang inging, werd mpn oog getrokken door iets vreemds in de spijskamei. dat ik niet verklaren kan. On geveer op de hoogte van mijne oogen schitterden in die kamer twee oogen, zoo groot als een bord, en zagen me, terwijl ze zich heen en weer bewogen, spookach tig aan. Ik ging naar de deurmaar daar het stikdonker was, kon ik niets on derscheiden de deur was echter gesloten Ik hield me verplicht u zulks mede te deelen." „Ik zal eens zien, wat die spokerij be teekent!" riep de oude soldaat uit. „Volg me, mijnheer." Zoodra beide mannen ver- Ravachol, de anarchist die verdacht wordt de aanlegger te zijn van den dy namietaanslag op den Boulevard St. Ger main te Parijsis reeds lang bij de justitie bekend. In 1891 werd te Notre-Dame- de Grace een grijsaard, Etienne Brunei, in den omtrek bekend als de kluizenaar, vermoord gevonden. Men vond bij den kluizenaar ongveeer 1000 irancs, maar daar hij voor zeer rijk werd gehouden, moet de moordenaar een aanzienlijke som hebben bemachtigd. Dank zij de ijverige nasporingen der politie, kreeg men weldra zekerheid, dat de moorde naar een zekere Conestein of Ravachol was Ravachol was een onecht kind en droeg den naam zijner moeder, die met een Duitscher Köningstein leefde. De naam Köningstein nu was in Conestein ver basterd. Het was echter niet gemakkelijk den misdadiger te arresteeren, maar met list gelukte dit de politie van St. Etienne eindelijk Door vier agenten van politie, onder bevel van een commandant bege leid, met de handen op den rug geboeid, moest Ravachol wel zijn tegenstand op geven. Hij ging gewillig mee, tot men een dronken manwaarschijnlijk een medeplichtige of in elk geval een ka meraad van Ravacholdie leider der •anarchisten in die streek was, ontmoette. De dronkaard leidde de aandacht der a* geuten voor een oogenblik af en dit was voldoende om Ravachol te doen ontsnap pen. Een vol uur maakte de politie op hem jacht, maar eindelijk had zij zijn spoor verlaten. De boeien werden later verbrijzeld teruggevonden. In de buurt werd Ravachol na zijn ontvluchting van een drietal andere moor den beschuldigd, door hem in 1885 en 1888 op verschillende plaatsen gepleegd. Ougeveer zes maanden geleden vestig de Ravachol zich te St. Deni6, waar hij een kamer huurde, onder den naam van Lêon Léger. lederen dag ging Ravachol met een valies uit, en 's avonds ontving hij twee of drie onbekende vrienden. Niemand wist waar hij werkte, hoewel hij beweerde verver te zijn. Toen de politie liem Woensdag wilde arresteeren dwenen waren, wierp Hetty zich met on stuimigheid aan den hals van haren man en was op het punt hem alles te zeggen, wat hij niet weten mocht. Doch schout Carlsen trad op hen toe en zeide „Juf frouw Ostenwe hebben dit oogenblik slechts verkregen op voorwaarde, dat we zouden zwijgen. We zullen ons woord houden. „Toch vatte hp Osten's hand en zeide „Lieve vriend, ge moogt moed vatten, u we zaak staat goed. Hoe lang uw ver- blpf in deze gevangpnis ook nog duren magdat eene is zekerdat het u nooit tot schande zal zijn." Op dit oogenblik trad een door den directeur gezonden wach binnen en stelde zich bp de deur. Ter stond daarop volgde een tweede die bij de andere deur post vatte. Dit viel d- i. schout op, te meer daar de directeur en de predikant zoo lang wegbleven. Lang zamerhand was er ruim een half uur ver loopen sedert hun vertreken nog bleef het stil. Heinz was in de armen zijr.s vaders ingeslapen Eindelijk hoorde men in den gang een druk heen en weer loopen, en daartusschen de zware stem van den directeur, buiteu- gewoon opgewonden. Nu sprong de dec open en kwam de directeur binnen, hoog rood van toorn; achter hem de predikant bleek en stil, en een derde heer met ern stige, strenge gelaatstrekken, dien Carlsen hield voor den dokter der gevangenis cu dien Osten als zoodanig herkende. En achter deze drie droeg de bezitter van den naam Schwompf' l op een groeten schotel de beide koeken van juffrouw Osten. Osten, met Heinz slapend in zijne ar meD, en de overigen stonden op, toen de directeur toornig voor juffrouw Osten stil bleef staan en naar vraagde „Aan wien hebt ge die koeken willen brengen „Aan mijn man, zooals ik u reeds ge zegd heb, mijnheer." „Wie heeft ze gebakken »Ik zelf." „Wie heeft er suiker opgentrooid „Ik ook, mijnheer." „Dauzijtge eene giftmengster, juffrouw Osten riep de directeur met zijn vree- selijke stem haar toe. „Ik mijnheer V riep de beangste vrouw hare handen wringend met eene uitdrukking van ontsteltenis over die ver schrikkelijke, onverdiende aanklacht. „Ja gijgij snauwde de directeur haar woedend toe. Juffrouw Oston be dekte haar gelaat en snikte luideAnna Carlsen niet minder. Daar trad Carlsen voor den directeur recht en trotsch als altijd. „Veroorloof me eene enkele vraag aan die vrouw te doen, mijnheer." De directeur knikte onwillig. Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1892 | | pagina 1