INo. 591. Woensdag 16 Maart 1892. 7e Jaarg, Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeu wsch - V laan de ren. F. DIELEMAIV, Uit de Pers. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER AXEL. Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 oent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. De Arnhemsche Ct. betoogtdat de voorgestelde belasting niet van het in komen uit vermogen, maar van het ver mogen wordt geheven, naar de geschatte waarde, zonder te vragen naar de vruch ten uf inkomsten, die de bezitter van het vermogen geniet. Maar zoo zij bedenking tegen den naam heeft, niet tegen het ontwerp zelf en tegen de strekking dezer belastingvoorstellen in het algemeen. Zij hebben voor zich. zegt de Amh. Ct., niet het altijd voor tegenspraak vatbaar argu ment van den nood der schatkist, maar het onwederlegbaar argument van billijker verdeeling van lasten. De door den beer Pierson voorgestelde zeer lage vermogens belasting met eene zeer matige progressie en met de daarbij voorgestelde onthef fingen en verminderingen kan, naar de Amh. Ct. aanmerkt, slechts met de groot ste overdrijving drukkend worden ge noemd. Doch al ware zij tienmaal hoo ger voorgesteld, dan nog stond zij, voegt het blad er bij, wat bedrag betreft, nog in de verste verte met in verhouding tot den buitensporig zwaren accijns op het zout. Deze matige nieuwe directe belasting, allerminst als sluitpost, maar als vast element van het Nederlandse!) belastingstelsel, ter vervanging van on gelijkmatig drukkende accijnzenmag, meent de Amh. Ct., als eene aanwinst worden begroet. De Ilaagsche briefschrijver van de Zaanl. Ct. betreurt het, dat het bezit in de doode hand niet belast wordt. En hij ziet niet in, dat de progressie van 500,000 1.50 per mille) niet zou kunnen opklimmen tot ƒ1.60 bij een vermogen van 1 millioen, 1.70 bij 2, ƒ1.80 bij 3, ƒ1.90 bij 4, 2 per mille bij 5 millioen of daarboven. „Mij dunkt, zegt de briefschrijver, dat de minister Pierson eene zeer verstandige daad zal verrichten door zijn in beginsel zoo uitnemende ontwerpen aldus uit te breiden, dat hij, hetzij terstond of bij zijne nadere voorstellen betreffende patent en personeel de progressie uitbreide tot 2 per mille van vermogens van 5 millioen en hooger het successierecht in de zijlinie ver- hooge met eene kleine fractie de goederen in de doode hand brenge onder de belastbare vermogens het gedistilleerd onveranderd late; den zoutaccijns geheel late vervallen en kan het zijn ook den vleeschaccijns prijs geve. „Eerst dan geloof ik dat zijn ideaal, de betere verdeeling der lasten naar het werkelijk draagvermogen, za! zijn bereikt. Nog oppert hij de vraag of het niet doenlijk en het geschikte oogenblik zoq geweest zijn, om in onze registratie-wet geving met enkele vereenvoudigingen ee ne zekere mate van uniformiteit te bren gen, zonder dat de schatkist er onder leed Ook het Handelsblad bespree :t het vrij laten van rechtspersonen die een afzon derlijk vermogen hebben (de doode hand). Waarom dit geschiedt, wordt niet in de toelichting opgehelderd. Ogk wordt daar in niet gemeld, of de Regeering de doode band later door een afzonderlijke heffing denkt te treffen, zooals in 1879 door den minister Gleichman werd vooi gesteld. Toch schijnt er, zegt het Hbld., geen afdoende reden te bestaan, waarom men in het algemeen corporaties, die vaak een groot vermogen bezitten, zou vrijstellen. Die rechtspersonen vallen voor hetgeen zij eenmaal hebben verkregen zelfs niet onder de reeds bestaande vermogensbe lasting: het successierecht; want zij ster ven niet en er heeft dus geen overgang van dat eenmaal V6rkregene meer plaats. Ook in de accijnzen dragen zij vaak groote bezittingen. De minister schat alleen reeds het onroerend goed in de doode hand op 265 millioen. En hoeveel zij aan effec ten bezitten, is niet na te gaan, maar loopt stellig ook in de honderden Eene heffing van 1 b U/a per mille, die mis schien zes ton zou opbrengen, is, naar het Hdbld. aanmerkt, zeker niet te ver smaden. De heer Haffmans zegt in zijn beschouwing in het Venloosch Weekblad, dat er veel goeds in de plannen van mr. Pierson is, maar dat zij ook hun scha duwzijden hebben. „Vooreerst biijft de grondbelasting op het onioerend vermogen drukken (al wordt die ook dragelijker gemaakt) en er komt eene belasting op de waarde van het vermogen, gelijkstaande met 27z pet. der belastbare opbrengst, bij. Erg, heel erg „Maar het ergste is, dat het gedistil leerd van 60 op 65 wordt gebracht en dan 2 millioen meer zal opbrengen. „De kleine man moet dus de afschaffing van den accijns op de zeep duur bekoo- pen. De rest toch is voor hem minder waard, „Arme held van den dag!'' Het Vaderland merkt op, dat in de memorie van toelichting woidt gesproken van een „plechtige verklaring," die moet worden afgelegd door den aangeslagene, indien hij zich over den aanslag beklaagt. Die verklaring acht het blad in strijd met de wet, waarin slechts „valsche verkla ringen onder eede" strafbaar gesteld worden De bepalingen, die strekken moeten om de geheimhouding van den aanslag te bewaren, en om noodeloos onaange naamheden voor den betrokken persoon te voorkomen, geven blijk van groote welwillendheid van de zijde des Minis ters, „die zoo radicaal met bureaucrati sche hebbelijkheden en onhebbelijkheden weet te breken." Het Vaderland is daarentegen niet tevreden met de berekening der progres sie. Het blad ziet niet in, dat de pro gressie boven zeker bedrag moeten op houden. In een breedvoerige becijfering weerlegt het blad de redeneering, dat de progressie te groot zou worden, en het eindigt met de hoop uit te spreken, dat op billijkheidsgronden de voorgestelde progressie worde herzien en gewijzigd. Het blad bespreekt daarna de vrijstel ling van meubelen en kunstvoorwerpen, die minder een v r ij s t e 11 i n g dan een uitzondering is, door den aard der belasting meegebracht; het blad meent, dat zeker die voorwerpen in een later te ontwerpen verterings-belasting zullen wor den opgenomen. Dat de minister lijfrenten, tontines en andere periodieke inkomsten voor het leven of voor bepaalden tijd in de be lasting opneemt, ofschoon het strikt ge nomen twijfelachtig is of zij als inkom sten uit vermogen kunnen worden aan gemerkt, kan nog, volgens het Vad., ge billijkt wordenniet echter dat ook de bezitter van vermogen, waarop vrucht gebruik rust, belast wordt, al is het dan ook ook vergund het twintigvoud van het vruchtgebruik af te trekken. Gold het een belasting op het vermogen, dan ware iets voor een dergelijke regeling te zeggenniet nu het een belasting op de inkomsten van vermogen heet te zijn. „'t Zou een te ruwe berekening zijn, eenvoudig het twintigvoud van hei vrucht gebruik at te trekken, daar de kapitaals- waarde van het vruchtgebruik afhangt van den leeftijd van den gerechtigde en daarnaar behoort te worden geschat." Deze „belasting van den blooten eigenaar komt in geen geval te pas. De vrucht gebruiker geniet de inkomsten en behoort alleen de lasten te dragen de bloote ei genaar, die mets geniet, betale ook niet." Verder acht het Vad. het cijfer der vrijstelling te laagvooral wijl de bezitter van vermogen daarnaast nog andere in komsten hebben kan. De beroeps- of bedrijfsbelasting zal ook een grens van vrijstelling moeten bepalen stel f 600. Maar dan zou iemand die 13000 aan vermogen bezit en 600 inkomen heeft, niets te betalen hebben terwijl iemand die 15000 aan vermogen bezit, maar ook niets meer, 3.00 belasting moet betalen. Ook bij de regeling ten opzichte van handelaars en kooplieden dient hierop Kooplieden hebben de waarde van hun vermogen te bepalen naar hun laatstt balans, waarbij dan te voegen dat ge deelte van hun privaatvermogendat niet in de balans begrepen is. Maar in de bedrijfsbelasting zullen zij hebben te betalen naar de winsten uit hun be drijf. De scheiding schijnt eenvoudig, doch practisch zal men nogal eens voor moei lijke vragen staan. Naar de thans voor gestelde belasting worden handelsvoorra den, schepen, machinerieën, de inventa ris eener landhoeve, als vermogen aan gemerktEn deze voorwerpen werpen tevens inkomsten af in en door bedrijf. In de bedrijfsbelasting zou dus daarvoor ook betaald moeten worden. Het is bezwaarlijk over het stelsel te ooröeelen, als men het slechts partieel voor zich heeft. Dat behoeft niet van invloed te zijn op de behandeling der voorgestelde ontwerpen, maar moet leiden tot uitstel van de eindbeslissing. Het blad bespreekt ten slotte rechts personen, vereenigingen, stichtingen, die buiten de wet vallen. De toelichting zegt niet waarom. Al erkent het blad gaarne, „dat zulk een wetsontwerp vele vrijstellingen zal vereischen, waar eenmaal als begin sel is aangenomen, dat belasting zal worden betaald van inkomsteD uit ver mogen, daar spreekt het vanzelf, dat ook zedelijke lichamen die als zoodanig in komsten uit vermogen genieten, op de een of andere wijze behooren te worden getroffen. Omtrent 's ministers voorne mens dienaangaande zal eenige verklaring noodig zijn. Het Sociaal Weekblad is van meening dat opschrift en inhoud der vermogens belasting niet op elkaar kloppen. Het is geen belasting op het inkomen, maar op het vermogen zelf. Dit blijft een feit, zegt het S. W., ook al vindt men in de toelichting, dat een heffing van 1 tot 17« per mille van na genoeg alle vermogen, bij een rente van 4 percent, gelijk staat met 27» tot 37» percent van het inkomen. Dit zou juist zijn, als van het vermogen 4 percent werd gemaakt; maar het is een slag in de lucht als dit niet gebeurt. Door deze regeling wordt de houder van fondsen bevoordeeld boven den be zitter van in handel en nijveiheid ge stoken vermogen. Zelfs als een indus- trieele onderneming na jaren tobbens ondergaat met geheel of gedeeltelijk ver lies van het daarin gestoken kapitaal zal de betrokkene industrieel toch in de belasting zijn aangeslagen voor het be drag dat in de laatstopgemaakte balans voorkwam. Het S. W. meent dat de minister, door het voorstellen van deze vermogensbelasting, een anderen weg wil opgaan, dan die door de groote meer derheid der liberalen als de meest ge- wenschte was aangewezen. Ook de splitsing der belasting is, naar het S. W. meenteen groot bezwaar. Niet alleen dat tengevolge daarvan een riieuwe onbillijkheid intreedt en de pro gressie niet naar eisch wordt toegepast maar ook in den politieken toestand ligt een bezwaar. De aanvulling toch die de minister in de te hervormen patent belasting belooft kan nog lang op zich laten wachteD. En zoolang de aanvulling ontbreekt en van het geheel slechts het eene gedeelte verkregen isblijven de patentpliQhtigen gedrukt door het „wet gevend wangedrocht"terwijl allen met inkomen uit arbeid de breede scha ren van ambtenaren en van anderen die evenmin thans aangeslagen worden ih het patent als zij aangeslagen zullen worden in de vermogensbelasting vrij uitgaan. Het S. W. twijfelt niet aan den werk lust aan de voortvarendheid des mi nisters maar het kan den minister niet zooveel optimisme toeschrijven om te meenen. dat hij met zijn hervorming van patent en personeel kan gereed komen, aleer de kiesrecht hervorming een eind maakt aan het huidige legislatieve tijd perk - als tenminste de Regeering woord houdt. En evenzoo is het met de herziening van het personeel. Eene goede regeling der progressie maakt het niet noodzake lijk, dat in elke afzonderlijke belasting een voortgaande progressie is opgenomen, maar zulk eene, die aan het geheele stel sel een voldoend progressie karakter ver leent, zegt de minister. Het -8. W. meent, dat dit in het afgetrokkene kan wol den

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1892 | | pagina 1