7° Jaarg. i\o. 588. Zaterdag 5 Maart 1892- Op een valsch spoor. /l^ Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse h -Vlaanderen. F. DIELEMAJV, lit de Pers. FEUILLETON. Dit 131ad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER - UITGEVER AXEL. Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag-en Vrijdagnamiddag TWEE uren. In een artikel Een schande van veertig jaren bespieekt het Handelsblad de lijdens geschiedenis van de belastingplannen, se dert 1848 ingediend. Deze lijdensgeschiedenis noemt het IldbU. zeer leerrijk, omdat zij aantoont, waar de reden ligtwaarom ons verou derd belastingwezen aan zoovele reebtma tige aanvallen tot dusver weerstand heeft geboden. Door liberale ministeries en de meeste liberale Kamerleden is voortdu rend naar herziening gestreefd. De mis lukking van al die plannende hooge puinhoop van onafgedane of verworpen ontwerpen isnaar het Hdbld. doet uit komen, uitsluitend te wijten aan den te genstand der behoudende partijenge steund door eenige liberalen die telkens wat anders wilden dan nu juist was voor „Alleen de afscheiding van een deel barer leden beeft;" zegt het Hdbld„die schade aan het land en die schande over de liberale partij gebracht. Want onge twijfeld is de voortdurende mislukking der belastinghervorming eene der voor naamste redenen geweestwaarom na 18 8 0 de liberale partij in liet land aan populariteit heeft verloren. „Thans heeft zij wederom de meerder heid in handen. Een liberaal ministerie, opgetreden met de leus verbetering der Rijksbelastingen is eene dringende eisch der rechtvaardigheid heeft juist een half jaar na zijn optreden het begin eener belas tingherziening voorgedragen." Het Hdbld. doet ten slotte uitkomen dat de minister geen omverwerping van al het bestaande voorsteltmaar verbe- 15. UIT HET HOOQDÜITSCH VAN M. LIL IE. Hjj had tenminste op levenslange tucht huisstraf of iets dergelijks gehoopt. In. tusschen was Brame weer kalmer gewor den, toen hij Osten tot zes jaar eenzame opsluiting hoorde veroordeelen. „Dat is voor hem zoo goed als de doodstraf," z.eide hij tot zichzelven, en ook den boos- aardigen blik, waarmede Brame aan deze gedachte uitdrukking gaf, had Carlsen op gevangen. Deze had hierna geruiinen tijd geaarzeld, of hij juffrouw Osten zijne ont dekking zou mededeelen, ot nietmaar eindelijk had hg om gewichtige redenen tot het laatste besloten. Brame zou bij de eerste verdenking, die hem getoond werd, terstond wantrouwend worden, en dan öf vluchten, waardoor de smederij zou verloren gaan öf Branie zou - en dat was hij zijne onstuimige natuur verreweg eerder te verwachten - z>o spoedig hij zich ontdekt zag, zich tot de eene of an dere daad van geweld tegenover Osten's vrouw en diens kind laten vervoeren, om daarna te ontvluchten. De smederij en de zekerheid en rust der familie Osten was veel beter bewaard, wanneer juffrouw Os- tering afschaffing van het schadelijke wijziging van het gebrekkige met behoud van het bruikbareen aanvulling met hetgeen naar billijkheid kan worden ge vorderd en reeds meer dan 40 jaren te vergeefs beproefd is. „Een belangrijk deel van die planneD ligt thans zegt het Hdbld. ten slotte, voor de Tweede Kamer. Zal de uitkomst thans beter zijn dan voorheen Zal thans de geheele liberale partij in de Tweede Ka mer, gekozen ook om eindelijk eene be lastinghervorming tot stand te brengen aan de verwachting beantwoorden? „Zij is klein, maar als zij vast aaneen gesloten zich om den minister van finan ciën schaart, kan in 1892 de schande van veertig jaren worden uitgewischt." Een tweede artikel van het Hdbld: Het Onrecht bij de belastingenbespreekt de vraag van bijdragen naarmate dei- krachten. Tot dusver droeg een zeer aanzienlijk deel van het nationaal ver mogen niets bij tot de algemeene iasten van den Staat, terwijl bij die zonder eenig rentegevend bezit te hebben, enkel moest leven van de opbrengst van zijn arbeid, even zwaar, soms nog zwaarder b9last is, dan zijn buurman die op ge lijken voet leeftmaar vaste eigendom men of effecten bezit. „Aan dat onrecht moet ten laatste een einde gemaakt worden. Het is bij her haling beproefd maar telkens mislukt. De pogingen zijn afgestuit, öf op eigen baat, of op de voorkeur voor een ander middel dan juist was voorgedragen. Ook thans zullen diezelfde redenen van tegen stand zich ongetwijfeld weder doen hoo ien. Zou het niet zijn om te wanhopen aan het rechtsgevoel der machthebbenden in den Staatwanneer thans wederom de vereenigde tegenstanders het sterkst bleken „01 zijn wij inderdaad zóó veel voor uitgegaan, dat een minister van financiën volstaan kan met de stelling uit te spre ken de billijkheid eischt aan rechtmati ge klachten te gemoet te komen 9" Re kent hij terecht op de fierheid van ka rakter die zijne gegoede medeburgers niet enkel zal doen berusten in het dra gen van zwaardere lasten, maar hen tot de gulle erkenning zal nopen, dat zy reeds veel te lang voor een zeer aanzienlijk doel zijn vrijgesteld gebleveD Het Vaderland heeft van de ingedien de ontwerpen een gunstigen indruk ont vangen er zullen wel aanmerkingen op zijn, maar het blad zou wenschendat de vertegenwoordiging zich zoo hoog mo gelijk stelde en de zaken van alle zyden bezag. Bestaan er onoverkomelijke bezwaren om minister Pierson in hoofdzaak te vol - gen vraagt het blad. Tegen de voor gestelde wijzigingen zal, naar het Vad: meent, weinig in te brengen zijn alleen acht het blad 't waarschijnlijk dat eenig verschil van gevoelen zal ontstaan over de vraag, óf de zeep- en zoutaccijns het eerst voor afschaffing of vermindering in aanmerking moesten komen. Toch gaan deze wijzigingen vóór de afschaffing van den vieeschaccijnshet blad zou ook afschaffing van den accijns op bier en azijn willen zien voorgaan. In de nieuwe belastingen beweegt de minister zich in de lijn van de Kamer beslissing ten gunste eener progressieve inkomstenbelasting, ook omdat bij in een ten onbevooroordeeld en argloos met Bra ine kon omgaan, en wanneer men dezen de hoop niet ontnam, dat hij eenmaal in het rechtmatig bezit van Osten's vrouw zou geraken. Deze hoop koesterde nu Brame stoute) dan ooit. Bij de stemming, waarin hij Osten bij het afscheid gezien, was hij vol komen zeker, dat hij binnen kort de tijding van diens dood zou ontvangen, en droom de reeds van het zalig genot na het jaar van rouw. En hg zou waarschijnlijk in zijne verwachting niet zijn bedrogen ge worden, warneer de moedige predikant niet het, wel is waar langzaam maar toch zeker werkend, geneesmiddel gevonden en onvermoeid aangewend had. Intuïschën had er heel wat plaats, dat de hoogvliegende boosaardige plannen van Brame scheen te zullen vernietigen. Hij werd dooi1 juffrouw Osten zelf nauwkeurig onderlicht van de feiten, die de eerste brief van Osten's vrouw aan den predikant dei gevangenis onzen lezers meegedeeld heeft. Hij was stellig overtuigd, dat de dadei zich in handen van het gerecht zou stellen, wanneer Osten niet spoedig vrij gelaten werd want het scheen den dief onverdraaglijk te zijn, dat een onschuldi ge in zjjne plaats in het tuchthuis zat. En gebeurde zulks, dan kwam Osten vrij en „dan vaarwel, juffrouw Brame knarste de smid op zijne tanden. Dag I aau dag verwachtte hij het bericht, dat ander ontwerp de inkomsten uit beroepen en bedrijven zal treffen. De herziening van het personeel geeft een waarborg tegen het gevaar, dat klei ne vaste inkomens dubbel zullen worden getroffen. Dat de minister het vermo gen uit onroerend goed in deze belasting begrijpt, was te verwachten. De tegen standers zullen wellicht verzoend wor den door de verlaging der mutatierech ten en de grondbelasting. Bovendien wordt her, landbouwbedrijf door de plan nen met den zoutaccijns en op de tollen gebaat Ook valt het kleinere grondbe zit buiten de belasting. De achteruitgang in het landbouwbedrijf is oorzaak dat de minister niet als in 1881 verhooging maar verlaging van grondbelasting wil. Een schaduwzijde der voorstellen ziet het blad in het behoud van het perso neel en de verhooging van den accijns op het gedistilleerd. Of de accijns die verhooging zonder teleurstelling voor de schatkist lyden kan, is de vraag maar het blad acht het te betreurendat het aequivalent weder bij de lagere klassen gezocht wordt, zij het ook door vrijwil lige betaling, en 'meest door slechte ele menten. Een onderzoek of deze belas- tingverhooging wel noodig isschijnt daarom geboden. In het personeel ziet het blad de ge meentelijke verteringsbelasting der toe komst. Een verhooging van successie- en overgangsrechten in de zijlinie des noods ook van het zegelrecht op effecten, zou de leemte kunnen aanvullen. de dader zich persoonlijk aangemeld had, en dagelijks kwam de duivelsche wensch in hem op, dat hij het toch in zijne macht mocht hebben, den dader in het volbren gen van zijn voornemen te verhinderen. Maar daartoe zag hij geen kans tot op eenmaal het toeval ook dezen wensch ver vulde. Op zekeren avond, ongeveer drie weker, nadat het gestolene aan Carlseu terugge geven was, in de week na Paschen, half April 1864, ging Brame over h<-t weiland en door den boomgaai d naar hel dorp. Het was reeds tamelijk donker. Hij was niet ver ineer van de „Roode steeg," toen op eens een zeer groote schrale man hem in den w°g trad. die hem, toen hij verschrikt een zacbten kreet uitte, eer, pistool op de borst zette en de woorden toevoegde „Geen woord, of ge zijt een man des doods 1 Ge zult me op mijin vragen antwoorden, en dan kunt ge gaan.' Brame herkende duidelijk den man, die in den bewusten nacht het bosch in ge vloden was, en zag. dat hij se.herpe, ruwe gelaatstrekken had en ringen in de oorrn droeghij was een weinig kleiner dan Osten. De man vroeg nu kortaf: „Ge zijt de knecht van den slotenmaker Osten en toen Brame zulks bevestigde, vervolgde bij„Ik heb gehoord, dat, ge u tijdens het onderzoek van uw meester flink gehouden hebt. Ik vertrouw u daar om. Uw meester is onschuldig. Ik beu de dader, ik ben Willem Grote. Ik wil Osten vrij hebben, maar ik heb er geen zin in me te laten opsluiten. Ik moet dus de overheid overtuigen, dat ik wer kelijk nog leef. hier leef. Hier, neem dezen ring en bieng hem aan Barbara Muller. Zij zal voor het gerecht zweren, dat niemand anders dan ik u dezen ring kan gegeven hebben. Hier, neem verder dezen daalder. Ge ziet, hij heeft hier drie krassen en nog andere teekens, die mijn vader bekend zijn, en verzoek hem deze teekens en wat verder met dien daalder in betrekking staat voor het gerecht te verklaren Eindelgk is hier een blad pa pier, dat schout, Carlsen moet ontvangen. Het is uit zijn zakboekje van het jaar 1857 gescheurd, kmt voor ik geld van hem verduisterde. Hij heeft het blaadje dikwijls gemist, omdat hij daarop aange- teekend had, welk valsch geld er in om loop was. Ge komt binnen veertien dagen hier terug maar wanneer uw leven u lief is, zondei spionnen en politie en zeg me dan of Osten viy is." Daarna drukte de zonderlinge misdadiger hem een daalder in de hand en verdween onder de boomen. Brame was nu geen oogenblik in twij fel, ot hg hield Oost,ens lot in handen tenminste voor veertien dagen. Dat was toch een uitstel wat kon er in dien tgd al niet gebeuren Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1892 | | pagina 1