7e Jaarg.
i\o. 584
Zaterdag ^(1 Februari 1802.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeu wsc h - V I a a 11 d e r e n.
F. DIELEMAfl,
AXELSCHE
COURANT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER - UITGEVER
AXEL.
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
AL TE GEK. (Uit de Pers.)
De benoeming van een kolenel van het
regiment grenadiers en jagers blijft zoo
lang weg, dat zij thans de aandacht be
gint te trekken van diegenen, welke daar
over nog niets hadden geschreven. Het
Vaderland zegt, dat het thans inderdaad
al te gek wordt
Dit blad schrijft verder„Wij hebben
van den aanvang af aan deze kwestie
geen overdreven gewicht gehecht. Ook
hebben wij ons geenszins geschaard aan
de zijde van hen, die het hootd van den
Staat verplicht achten, zich onmiddellijk
te voegen naar het inzicht van den ver
antwoordelijken minister. Wij zijn van
oordeel, dat er over elke regeeringsdaad
verschil van gevoelen mag bestaan tus
schen het Hoofd van den Staat en den
minister, en dat aan het Hoofd van den
Staat volkomen geoorloofd is een eigen
meening te hebben, ook over de vervul
ling van het commandement der grena
nadiers en dat dergelijke kwesties door
onderling overleg in den boezem der re
geering langzamerhand tot oplossing moe
ten komen.
„Maar komen moet zij en spoedig ko
men, die oplossing, wil niet de werking
van het constitutioneel régime met lam
heid geslagen worden.
„Het prestige der Kroon en van het
Kabinet beide daalt, als dergelijke ver
schillen maanden en maanden blijven
voortsleepen, zonder dat men een stap
verder komt.
„En dan wordt ook het nietigste ge
schil van beteekenis.
„In welke phase de zaak in kwestie
thans verkeert, is met zekerheid niet be
kend. Doch naar alle waarschijnlijkheid
staat het zoo, dat de minister heeft af
gezien van zijn denkbeeld, om aan t'
hoofd van het keurskorps der infanterie
een officier van den generalen staf. af
komstig van een ander wapen, te stel
len, maar dat thans de strijd alleen loopt
over den persoon van den infantorie-offi
cier, dit tot de eervolle betrekking zal
worden geroepen. „Men kan het geschil, tot
die proportiën teruggebracht, van weinig
belang achten, het wordt van belang
waar de Kroon en de verantwoordelijke
minister er blijkbaar zooveel gewicht aan
hechten, dat zij geen van beiden wijken.
Het is constitutioneele plicht van het
geheele Kabinet, dat het zorge, dat aan
dier onthoud baren toestand een einde ko
me. Op welke wijze dat geschieden moet
en kan, weten zij, die de verantwoorde
lijkheid dragen."
De Amsterdammer (D. v. N.) en de
Midd. Crt; erkennen ook „dat de werking
van het constitutioneel régime met lam
heid zal geslagen worden, dat kroon en
kabinet beiden hun prestige verliezen, als
een dergelijk geschil blijft voortsleepen."
„Het is de constitutioneele plicht van
het geheele kabinet, dat het zorge, dat
aan dien onhoudbaren toestand een einde
kome."
Het Arnhemsche blad Gelria valt den
minister Seyffardtaan en laat zich aldus
uit
„Intusschen laat de kommandant op
zich wachten 6n blijft evenzeer uit het
mannelij - besluit van den minister om
het gewicht zijner portefeuille in de weeg
schaal te werpen en haar zoo naar de
een of andere zijde te laten doorslaan.
Maar de minister Seyffardt schijnt zich
van zijn portefeuille niet te kunnen losma
ken, zelfs geen geruchtje is nog uitgelekt,
dat hij aan scheiden denkt. De overste
Seyffardt, in wiens optreden als minister
wij eer, daad van eerzucht hebben gezien,
is er op uitdoor zijn houding in deze
zaak, om deze onze meening ten volle te
bevestigen."
De Amst. zegt hierover, en terecht,
zegt de Midd. Crt.Onbegrijpelijkdat
een blad hetwelk zichzelf respecteert
durft vooit te gaan, met een man als
Seyffardt door eenvoudig voor een eer
zuchtige uit te maken. Dergelijke grof
heden behooren in een fatsoenlijk gezel
schap niet te huis.
„Onbegrijpelijk, dat Gelria voorbij ziet,
als wilde het iets zoo duidelijks niet zien,
dat het geschil niet kan zijn een geschil
tusschen de kroon en den heer Seyffardt,
maar dat het geheele kabinet bij deze
zaak betrokken is.
„De vraag is: zal er in Ne
derland, na den dood van den
laatsten Oranje-vorsteen
constitutioneele regeering
zijn of een persoonlijke?
„Die vraag moet door dit ministerie beant
woord worden en, wij zeggen met het
Vaderland: beantwoord worden zonder
uitstel. Wij zijn het met Geleria eens:
Seyffardt behoort zich een man te betoe
nen, maar Seyffardt niet alleen, het ka
binet met hem. Gedoogt het Kabinet
dat een ijverig en bekwaam minister
door de kroon wordt uitgeworpen, omdat
hij op zijn recht bleef staandan ver
zaakt dit kabinet zijn constitutioneelen
plicht. De natie zouna zoo klaar ge
bleken lafheid, het onder zjjn minachting
begraven."
Handhaving van den minister, zegt de
Midd. Crt., door het geheele ministerie en
door de Tweede Kamer, wordt dus ook
hier onomwonden gevraagd.
Want, geeft het kabinet in deze toe
16
zette studie aan het ziekbed hebben kunnen aftobben, zonder nog
een beroemd man te worden. Dan gaat het met eenige stukgesne
den honden toch heel wat spoediger. Zoo zegt verder de groote
Duitsche anatoom»Straüss Durkheim" »De studenten leeren niets
uit de afschuwelijke vivisectie-methode In het organisme van die
ren, in zulk een afgrijselijken, abnormalen toestand gebracht, worden
alle functies zoo zeer verstoord, dat zij ons dientengevolge niets
nieuws kunnen leeren. Maar dweepzucht is een besmettelijke ziekte;
zjj breidt zich overal uit, en het aantal der vivisectors neemt al meer
en meer toe. Men martelt uit nieuwsgierigheid, uit gewoonte, omdat
het de mode is." Ja, de schrikbarende wijze, waarop de vivisectie
zich uitbreidtbewijstdat zij niet alleen een treurige modemaar
ook een alledaagsche manie, jamen zou kunnen zeggen, eene epide
mie geworden is, zoodat elk medicaster, die nauwelijks een mes te
hanteeren weet en nauwelijks de organen kent, die hij seceeren wil,
zich veroorlooft, op de meest wreede en nuttelooze wijze weerlooze
dieren te martelen, in de hoop zich daardoor een naam te zullen
maken, of, zooals Dr. Gutzlaff te recht zegt, om raadsels op te los
sen, welker oplossing reeds lang in de boeken te lezen staat, maar
om welke te bestudeeren, hij te traag en te onkundig is."
Ik wijs u verder op den wereldberoemden Engelschen chirurg prof.
Lawson Tait, die aan het einde zijner brochure, de nutteloosheid
der vivisectie als methode van wetenschappelijk onderzoek zegt>Ik
hoop duideljjk aangetoond te hebben, dat ik hoe diep ook de
sterkte gevoelende van de tegenwerping tegen de vivisectie op ver
schillende gronden in 't begin mijner voorlezing ontwikkeldik
een nog veel s! erker bewijsgrond er tegen aanvoer, n.l. dat zij nut
teloos is en op een dwaalspoor leidt, dat in het belang van ware
wetenschap haar gebruik moest verboden worden, zoodat de geest
kracht en bekwaamheid van wetenschappelijke onderzoekers in beier
kanalen gevoerd konden worden. Ik begroet met welgevallen het
ontwaken van de openbare meening in deze zaak, en vast geloof ik,
dat het niet lang duren zal of de verandering van meening, welke
ik van mij zelf moest bekennen, zal wijd verspreid worden onder de
leden van mijn vak." Ook in eene redevoering, die hjj 26 Mei j.l.
op verzoek van de Anti-Vivisectie-vereeniging te Londen, hield, zegt
hij, dat de proefnemingen op levende dieren de wetenschap 12 jaar
heeft achteruitgezet, de vivisectie in de chirurgie niets dan kwaad
13
geen enkelen stap gevorderd en wanneer de wetenschap en hare
ontwikkeling van de vivisectie afhankelijk ware, dan zouden daarvoor
zoovele offers gevorderd worden, dat zelfs een vivisector als Mante-
gazza er voor zou terugdeinzen.
Is het werkelijk waarheid, wat de vivisectors steeds blijven voor
wenden en verzekeren, dat de vivisectie de menschheid zooveel nut
aanbrengt, dan mogen wij ook met recht verwachten, dat het sterf
tecijfer in de laatste jaren ook werkeljjk verminderd is, en al meer
vermindert, verwachten, dat men daardoor het leven des men-
schen verlengen kan, verwachten eindelijk, dat deze of gene, tot
nog toe ongeneeslijke ziekte, thans genezen kan worden. Maar wel
verre, dat het sterftecijfer tengevolge van vivisectie verminderd zou
zijn, en het leven des menschen ook slechts met ééne minuut ver
lengd zou kunnen worden, is veeleer het tegendeel aan te toonen.
Zoo is b.v. het sterftecijfer der choleralijders heden ten dage nog
even hoog, als het in het jaar 1831 was.
Niet alleen vele ontwikkelde leeken, vele deskundigen zelfs hebben
de taak ter hand genomen, om die zaak voor de rechtbank der lee
ken te brengenzjj doen een beroep op ons gezond verstand, dat
zeer goed in staat is, de ongerijmdheid der vivisectie in te zienzij
roepen de leeken op, om er tegen te getuigen, en spreken hunne
hoop uit, nu de vakmannen zoo ontaard en voor beter overtuiging
onvatbaar zijn, dat bij de leeken menschelijkheid en gezond verstand,
bij den christen zedelijk en godsdienstig gevoel in opstand zullen
komen en beterschap aanbrengen. Daartoe beroepen wij ons op de
volgende argumenten. De menscli is één er kan geen onverzoen
lijke tweespalt zijn tusschen zjjn zedelijk gevoel en zijn verstand.
Wat dus zedelijk ongeoorloofd is, kan niet wetenschappelijk voor-
deelig zjjn. Een dierlijk organisme is niet als een stuk steen of hout
of jjzer. Levenlooze lichamen kan men in stukken slaan, zonder dat
hun wezen en gesteldheid verandert, maar een dierlijk organisme
wordt door de vivisectie in een onnatuurlijken toestand gebracht.
Door de gruwelijke folteringen der vivisectie komen de dieren in zulk
een toestand, dat zij voor de waarnemingen zelve zoowel de hand
als de blik onzeker wordt. Is het dier slechts eenigszins verdoofd,
maar heeft het niet het gevoelsvermogen verloren, dan moet bij de
verwoestende en verminkende werking van zaag en ontleedmes ten
het lichaam teweeg gebracht, nog de reflexbeweging gevoegd worden