No. 509.
Woensdag 50 December 1891.
7e Jaarg.
Op een valsch spoor.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuw sc h-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
AXEL.
BERICHT.
Nieuwjaars-ad ver ten tien
2. FEUILLETON.
M. LILIE.
4XBLSCHE
COURANT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonder!, numm. 5 ct.
DRUKKER - UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
In het nummer dat op Nieuw
jaarsmorgen zal verschijnen, kun
nen, als naar gewoonte
geplaatst worden tegen betaling
van 25 Cents, welke tot uiterlijk
[Donderdagnamiddag 4 ure worden
ingewacht.
De Uitgever.
Buitenland.
België. Te Antwerpen is een schip in
de lucht gevlogen, waaromtrent de Koop
handel het volgende meldt:
De vorige week heefi te Antwerpen
eene verschrikkelijke ontploffing plaats
gehad aan de dokken, die weldra in de
stad het gerucht verspreidde, dat eene
ramp, gelijk aan degene van Corvilain
gebeurd was.
Ziehier wat er gebeurd is
In ons nummer van 13 November 11.
hebben wij gemeld dat de Fransche sloep
Pilote no. 2, van Duinkerken, geladen
met 20.000 kilo dynamiet, door de red
ders van de Panne verlaten en gestrand
gevonden was te Adiukerken.
Op hunne vraag werd het schip door
een sleepDoot van Duinkerken weder vlot,
en naar Ostende gebracht met verlies van
anker en kettingen.
Van deze laatste haven werd het door
eene sleepboot van den staat naar de
Pjjp-tabak gebracht, waar het schip zijne
gevaarlijke waar gelost heeft. Vervolgens
werd het aan de ketting gelegd in het
eerste Droge Dok.
Hier lag het vaartuig tusschen een
lichter, geladen met graan, en de Deen-
sche 3-mastsloep Vega.
Dit laatste vaartuig is eenige dagen
geleden geheel ontredderd in de Noordzee
verlaten gevonden door de Deensche
stoomsloep Hafnia, patroon Niels, die het
naar Antwerpen heeft gebracht.
Het was ongeveer 11 ure in den mor
gen, ophot oogenblik dat de grootste be
drijvigheid aan de dokken heerschte, dat
zich eensklaps eene geweldige ontploffing
deed hooren, die iedeieen met schrik en
beving onmiddellijk aan eene tweede ramp
Corvilain deed denken.
Het was de Fransche sloep Pilote no.
2. die gesprongen was, die een ieder
nochtans dacht, geen dynamiet meer aan
boord te hebben, daar het schip, zooals
wij hooger gezegd hebben, aan de Pijp
tabak gelost was.
Op het oogenblik dat de ontploffing
plaats vond, steeg er van uit het eerste
droge dok rook als eene stofwolk in de
hoogte, terwijl stukken hout en ander
puin in alle richtingen werden geslingerd.
Talrijke vonsterruiten in den omtrek, tot
zelfs te Austruweel. werden verbrijzeld.
Aan boord van den lichter bevond zich
de wed. De Coninck en een schippers
knecht. De eerste werct erg gekwetst
aan den voet en de tweede licht aan het
hoofd. Deze beide personen konden on
middelijk gered worden. Zij waren nau
welijks aan wal of de lichter zonk.
Langs den anderen kant lag, zooals
wij gezegd hebben, de Vega die reeds
erg gehavend was binnengebracht, Dit
vaartuig werd de heele zijde, langs den
kant van het gesprongen schip, ingesla
gen.
Volgens den waker van de Vega Jaak
Noydens genaamd, die op het oogenblik
der ontploffing op den blauwen steen
wandelde, en die er ongedeerd is van af
gekomen, bevonden zich twee personen,
van Franschen oorsprong, aan boord van
de Pilote no. 2. Deze twee personen
hebben den dood bij de ramp gevonden.
In den omtrek der plaats van het on
geluk heeft men eene hand gevonden,
benevens andere menschelijke overblijf
sels.
Volgens een geneesheer zouden deze
overblijfsels slechts aan één persoon toe-
behooren. Zij zijn in een wachthuisje na
bij de brug nedergelegd.
Men weet nog niet hoe de ontploffing
ontstaan is, daar er geen dynamiet meer
in het schip was. Het onderzoek zal o
verigens de oorzaak der ontploffing moe
ten aan het Ücht brengen.
Volgens latere berichten zijn de twee
dooden de beide matrozen van de Pilote.
De overblijfselen van de lijken, die eeD
afschuwelijke massa vormen, zijn naar
het hospitaal Stuyvenberg overgebracht.
Van de twee personen die gekwetst wer
den, een vrouw en een man, is de toe
stand van den laatste ernstig.
De waarde van den Pilote no. 2 wordt
op 5000 fres. geraamd, die van het ge
zonken schip de Jeune Pierre, op 8000
a 10000 fres. De lading van dit laatste
vaaituig bestond ongeveer uit 300.000
K. graan.
Verscheidene andere schepen, behalve
de Vega, kiegen meer of minder schade.
UIT HET HOOGDÜITSCH VAN
«oXfcoo
En nu sluipt diefstal en roof in mijn
eigen huis, terwgl de geheele plaats zich
overgeeft aan zorgelooze vreugde over de
met moeite gewonnen oogsten iedereen
dan gerust huis en hof en kasten kon la
ten open staan, zonder dat eene roekeloo-
ze hand zich naar het goed van een an
der zou hebben uitgestrekt. Daar sluipt
de laffe dief mijn huis binnen, toegerust
met loopers waarmee hg elk slot kan
openen, en besteelt me. FoeiIk schaam
me, Jat er zulke kerels zgn, hier in ons
dorp, en eer de zon ondergaatmoet ik
weten wie het is."
„Maar lieve vader," zeide nu de doch
ter.' die met ernst en belangstelling naar
haar vader geluisterd had „hoe gemak
kelijk kunt ge u vergissen 1 Op het feest
van gisteren waren er zooveel menschen
uit de omliggende dorpen zelfs uit de
stad hier allerlei volk zoodat de dader
wel onder hen zou kunnen schuilen."
„Dat is onmogelijk, lief kind," antwoord
de hij, het moet iemand zijn, die hier
zoo bekend is, als wijzelf, ot die zoo met
sloten kan omgaan dat het er bij hem
niet op aan komt, drie ot vier deuren te
veel open te maken voor hij de rechte
bereikt. Van ons volk kan niemand het
zijn, dat weet ge. Ik heb ze allen al
langer dan tien jaarhunne eerlijkheid
meer dan honderdmaal op de proef ge
steld, en steeds zuiver bevonden. Daar
aan behoeven we dus niet te denken. Het
is en blijft een zware inbraak met val-
sche sleutels door een kerel, die zich goed
op de hoogte heeft gesteld van de inrich
ting van ons huis en uaar wien .k ter
stond onderzoek wil doen. Ga. hef kind,
zeg aan de oude Marie dat ze een paar
eieren voor me moet koken en krijg gij
dan eene flesch Medoc uit de groene ka
njer spreek echtbr geen woord over
mijn verlies, hoort ge
Anna ging heen zi] moest haar vader
gelijk geven: de dienstboden waren zeker
onschuldig. Veel grooter sommen, welker
toeëigening gemakkelijker en minder ge
vaarlijk geweest was dan in dit geval,
waten door hunne handen gegaan, en de
«ijze, waarop de diefstal gepleegd was,
liet toch ook weer vermoeden, dat de da-
I der eene tamelijk nauwkeurige kennis van
de wonii g bezat.
Juist, in deze laatste richtiug wer.schte
Carls,-n zeil de zaak te onderzoeken, en
had daarom zijn dochtertje de zorg voor
het ontbijt aanbevolen. Zoodra de deur
achter haar gesloten was onderwierp hij
de kast nogmaals aan een nauwkeurig
onderzoek. De familiepapieren in de o
pene heneden vakken had men niet eens
aangeroerd. Eene nog donkerder wolk
vei toonde zich op Carlsen 's voorhoofd.
„Dus ten slotte toch een der dienst
boden zeide hij aarzelend, „iemand, die
wist, dat het geld daar boven, de papie
ren hier beneden bewaard werden Of
iemand, die vroeger bij me gediend heeft
Papieren en g4d worden reeds tientallen
van jaren in dezelfde laden geborgen, als
nu. Maar wie Slechts een enkelen keer
heb ik een oneerlijken knecht gehad -
Willem Grote maar lieve hemelhij is
reeds voor meer dan vijf jaren daar ginds
in Amerika aan de koorts gestorven. Men
heeft ons het bewijs van zijn overlijden
en het beetje goed, dat hij had nagelaten,
toegezonden. Zoo kom ik dus niet verder.
Ik zal het volk eens ondervragen, en dan
zien, of ik geene sporen kan vinden."
Met deze woorden sloot Carlsen zijne
kast weer zoo, als hg ze gevonden had,
en schelde. „Jensen moet eens even hier
komen," zeide hij tot de dienstmeid, die
binnenkwam, „en Marie moet mijn ontbijt
hier gereed zetten."
„Hoor eens, Jensen," zeide Carlsen be
daard tot den knechtdie met de muts
in zijne hand aan de deur stond, „zoudt
ge gisteren ook gaarne naar het feest ge
gaan zijn
I De knecht glimlachte en knikte toe-
I stemmend.
Duitschland. Prins Bismarck is laatst
leden Zaterdag te Wandsbeck aangeko
men, om deel te nemen aan de verkie
zing voorde distriets-vertegenwoordiging
van het district Stormarn. Te Hamburg
werd hij opgewacht door den landraad en
van daar begeleid naar Wandsbeck, al
waar alles prachtig was versierd en hij
door eene talrijke menigte met levendi
ge toejuichingen werd begroet. Ten raad-
huize werd hij ontvangen door den bur
gemeester, die hem zijne benoeming tot
eereburger van Wandsbeck mededeelde.
Bismarck betuigde daarvoor in warme
bewoordingen zijnen dank. In zgne toe
spraak zeide bij onder anderen, dat hij
van het tooneel der hooge politiek naar
de plaats der toeschouwers was gedaald,
maar zonder afstand te doen van het
recht om als toeschouwer critiek uit te
oefenen. Des namiddags werd er ter
zijner eere een feestmaal gehouden, waar
bij hij zeidedat de band tusschen het
district en hem thans weder vaster was
geknooptdoordien hij zelf tot lid der
districts-vertegenwoordiging was gekozen.
Daarin vond hij natuurlijk aanleiding tot
nieuwe dankbetuigingen voor zijne ont
vangst en voor de bijzondere onderschei
ding, hem door verleening van het eere
burgerschap ten deel gevallen.
Frankrijk. De Fransche Kamer heeft
eene harer meest belangwekkende figu
ren verloren door den dood van bisschop
Freppel, die op vier-en-zestig-jarigen leef
tijd haar ontvallen is. Wie den bisschop
gadesloeg in een levendig Kamerdebat,
zou nooit gezegd hebben, dat deze gees
telijke reeds vier en zestig jaar oud was.
Hij had de ziel van een strijder. Men
„Wees maar big dat ge thuis gebleven
zjjt. Ik beu erg verkouden geworden,
het tochtte afschuwelijk in de danszaal."
„Ik zou geen kou gevat hebben, mjjn-
heer," meende Jensen lachend.
„Nu, Jensen, ge weet wel, dat er toch
een thuis moest blijven, en hond en paard
kennen u het best. En zoo 'n lange nacht
ongestoorde slaap is toch ook wat waard."
Daarbij geeuwde Cailsen, als kon hij de
verlorene nachtrust nooit weer inhalen.
„Dat was maar zoo zoo," meende Jen
sen schouderophalend, „de honden waren
zeer ongedurig en eens zelfs de paardeu."
„Nu, de honden zullen buiten veel ge
raas gehoord en de paarden gehinnikt
hebben, toen we met de bruinen terug
kwamen"
„Neen, dat meen ik niet, het was reeds
bijna morgen toen ge thuis kwaamt. Maar
wat ik vertellen wilde, dat was ik ben
niet bijgeloovig, mijnheer dat weet ge."
„Tenminste niet meer dan uws gelij
ken' Jensen maar ge maakt me nieuws
gierig. Kom hierzet u daar op dien
stoel en vertel me dan eens wat er ge
beurd is."
„Even na twaalven werd ik wakker,
mijnheer. De honden blatten woedend te
gen de deur van den paardenstalwaar
boven ik slaap. En wat me nog meer
verbaasdede paarden waren onrustig
stampten en ik moest bgna lachen toen
ik het hoorde de oude Hansdie in