No. 559.
Zaterdag 21 November 1891.
7e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch -V laanderen.
F. OIELEHM,
AXEL.
Buitenland.
feuilleton.
De bedelares van de Pont
des Arts.
AXELSCHE
COURANT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
België. De Köln. Ztg. zegt over de
grondwetsherziening in Belgie Wanneer
in de zitting der kamer de minister
Beernaert voorgesteld en de kamer goed
gekeurd heeft om de beraadslaging over
de grondwetsherziening dadelijk na het
Nieuwjaars-recès te beginnen, heeft dat
niet zooveel te beteeker.en, als men zou
kunnen gelooven. Goede voornemens
zijn in de, den arbeid schuwende kamei,
aan de orde van den dag en wanneer
het bij het eenmaal genomen besluit blijit,
dan moet de definitieve beslissing der
kamer over de grondwetsherziening on
geveer uitgesteld worden tot Mei, als de
begrooting misschien is vastgesteld.
Het verdient opmerking, dat de kamer
sedert 1870 een wetsvoorstel tot invoe
ring van algemeenen schoolplicht, waar
over in 1872 rapport werd uitgebracht,
warm houdt. De Belgische kamei doet
met de goede dingen als de Parijzenaars
honderd jaar geleden, die altijd later di
neerden, zoodat men van hen zeggen
kon, dat ze er eenmaal toe zouden ko
men den volgenden dag hun middagmaal
te gebruiken.
- De lichting voor 1892 zal bedragen
13.500 man en het leger-effectief 100.000
man, terwijl sprake is van eene crediet
aanvrage van 54 millioen ten behoeve
der Maastorten. De inrichting en bewa
pening van Antwerpen voldoet ook niet
meer aan de eischen des tjjds.
Frankrijk. Op de vergadering van mgn
werkers te Lens (Pas de Calais), waar
Zondag beslist zou worden of er al dan
niet eene algemeene werkstaking zou
uitbreken, verklaarde zich de voorzitter
Basly tegen de strike en stelde voor
eene deputatie naar Parijs te zenden om
de grieven der mijnwerkers onder het
oog van den piesident van don raad te
brengen. Reeds was eene deputatie van
10 man gekozen, toen zich eenige aan
wezigen tegen het plan verzetten en
stemming verlangden.
Er werden 95 stemmen uitgebracht
48 waren vóór de algemeene werksta
king, 46 voor het zenden der deputatie,
terwijl een biljet in blanco was ingele
verd. Zoo werd dus tot de algemeene
werkstaking besloten.
Te Liévin (Pas de Calais) staakten
3600 arbeiders het werk, zoodra zjj de
beslissing vernamen. Ook in de mijnen
van Escarpelle en Aniche werd tot sta
king van den arbeid besloten.
In het bekken van Lens hebben 17.200
arbeiders op de 32.000 het werk ge
staakt. Basly gelooft, dat de werksta
king algemeen zal worden. Hij is voor
nemens den minister president ie inter-
pelleeren, teneinde de tusschenkomst der
regeering in te roepen in het geschil
tusschen patroons en arbeiders.
Paul Lafargue heeft zijne intrede
in de kamer gedaan. Hij werd binnen
geleid door Baudin en Cluseret en bij
zijne komst door verscheidene leden der
uiterste linkeizijde zoo luid toegejuicht,
dat de beraadslaging er eenige oogen-
blikken door afgebroken werd. Ook gin
gen eenigen naar hem toe om hem de
hand te drukken. De voorzitter merkte
op dat men geen stoornis in de beraad
slagingen mag brengen door manifesta
tion.
De heer Le Senne, Boulangist, ant-
16.
woordde dat men het recht heeft een
ambtgenoot het welkom toe te roepen.
De voorzitter riep hem deswege tot
de orde.
Tegen Lafargue's verkiezing is een
bezwaarschrift bij de Kamer ingekomen,
op grond dat hij noch door geboorte,
noch door naturalisatie Franschman zou
zijn.
Hij is te Havana geboren. In 1871
bevond hij zich te Bordeaux en werd door
den toenmaligen prefect het land uitgezet.
Lafargue kwam hiertegen in verzet en
beweerde dat hij Franschman was. Hij
werd toen aangemaand om dit voor het
gerecht te bewijzenmaar hjj bleef in
gebreke dit te doen, zoodat aan het be
sluit tot uitzetting gevolg werd gegeven.
Lafargue bleef toen acht jaren buiten
Frankrijk en kwam na de amnestie in
in 1880 het land terug.
Lafargue heeft echter aan een blad,
dat hem deswege gevraagd heeft, ten
stelligste verklaard, dat hij een Fransch
man is, op Cuba geboren uit Fransche
ouders, en dat noch hij noch zijn vader
eene andere nationaliteit heeft aange-
Duitschlaud. Vorst Bismarck is Zater
middag op weg van Varzin naar Frie-
drichsrube Berlijn gepasseerd. Daar zijne
komst te voren was gemeld, hadden zich
tal van zijne bewonderaars eerst aan
het Stettiner-, later aan het Lehrtersta
tion verzameld om een hartelijken groet
aan den grijzen staatsman toe te roepen.
Door de politie waren buitengewoon
strenge maatregelen genomen om het
publiek buiten het station te houden.
Een deel van het publiek slaagde er in
UIT HET HoOGDUITSCH VAN
w. H A U 7 F.
'S Nachts in de woning van een man
maar hoe geheel anders gebeurde het dan
ik dacht. We konden ongeveer twee of
drie honderd schreden voortgegaan zijn,
toen ze bleef stilstaan en mij haren arm
onttrok, Neen het kan het mag niet
zijn riep zij uit in tranen uitbarstende.
Wat bedroeft u zoo opeens, vroeg ik ver
wonderd, wat mag niet?
Neen ik ga niet medeik mag met
met u gaan.
Maar mijn hemel, hei nam ik terwijl
ik mij eenigszins boos hield, ge hebt toch
waarlijk zoer W6inig vertrouwen in mij
als het niet om uwe moeder was, bepaald,
dan verliet ik u nu want ge krenkt me.
Ze greep mijne hand en drukte die
bewogen. Heb ik u dan beleedigd riep
zij uit. O, God weet dat zulks mijne
bedoeling niet wasvergeet een arm on
ervaren meisje Gij zijt, zoo grootmoedig
en ik zou u beleedigen
Nu kom dan mede, zeide ik, terwgl ik
baar verder trok, er is geen tijd te ver
liezen, het is laat en de weg is lang.
Maar zij bleet staan, weende en fluister
de Neen tot geen enkelen prijs ga ik
mede.
Maar waar zijt ge dan bang voor?
Niemand kent uniemand ziet uge
kunt gerust met mjj medegaan.
Ik bid u om Gods wil, laat mij Neen,
neen, het mag niet zjjn, dring me niet
verder Ze sidderde ik gevoelde wel dat,
als ik haar den nood harer moeder nog
eens duidelijk schetste, dat zij dan zou
medegaan maar de angst van het meisje
roerde mij diep.
Goed, blijf dan hier, zeide ik. Maar
zeg me, kuut ge wellicht werken
O ja mijnheer, antwoordde ze hare tra
nen drogend.
Kunt ge wellicht mijne fijne wasch op
doen
Neen, antwoordde ze zeer beslist. Daar
voor zijn we niet ingericht.
Hier is een witte zakdoekging ik
voort. Kunt ge er mij ook een half do
zijn bezorgen en klaarmaken
Ze bekeek den doek en zeideMet
genoegen en ik zal z© zeer netjes zoo
men Tot mijn eigen beschaming moest
ik nu toch geld te voorschijn halen, of
schoon ik eerst gezegd had, geen bij mg
te hebben.
Koop zes zulke zakdoekenging ik
voort. Kunt ge er voor Zondagavond drie
klaarmaken
Ze beloofde het: ik gat haar nog iets
voor hare moeder en zeide haardat ik
den ex-rijkskanselier toch te naderen.
Er werden bem bloemen aangeboden,
terwijl de menigte hom luide toejuichte
en Deutschland, Deutschland über alles,
zong.
Bismarck verscheen aan het raam van
zijn coupé en wenkte dat hij wilde spre
ken „Ik dank u van ganscher harte,"
zeide hij. „Ik ben zeer gelukkig te zien,
dat ik nog zooveel vrienden te Berlijn
heb." De aandoening belette hem verder
voort te gaande omstaande mannen
en vrouwen vergoten warme tranen van
roering, terwijl de menigte opnieuw be
gon te zingen. Velen riepen„Kom
naar BerlijnKom in den Rijksdag 1"
Vorst Bismarck zag er goed uit.
De werkstakende letterzetters be
ginnen al bij te draaien. Die van Neu
renberg hebben in hunne vergadering
besloten, hunne eischen te verminderen
en aan de patroons een daarnaar gewij
zigd contract voor te stellen.
- Suprema lex, voluntas regis, dat
wil zeggen De wil des konings is de
hoogste wet. Deze woorden heeft keizer
Wilhelm geschreven bij zijne naamtee-
kening in het vreemdelingenboek te
Munchen. De keizer dacht er toen zeker
niet aan, dat een grondwet peer ge
wichtig is dan de heele wil eens konings.
Engeland. In eene te Londen gehouden
vergadering van aandeelhouders in eene
Amerikaansche Elevator- en graanpak-
huizen-maatschappij heeft de voorzitter
twee merkwaardige dingen aan het licht
gebracht. Het eerste was, dat deVer-
eenigde Staten dit jaar, als een gevolg
van de droogte, aan tarweschaarschte
geleden hebben. Zij hadden slechts een
er vandaag niet op ingericht was, maar
Zondag meer zou kunnen doen. Ze dankte
mij innighet scheen haar te verheugen,
dat ik haar werk gegeven had want nog
eens zeide ze, hoe netjes ze de doeken
zou naaien. Ja, als ik rag met vergis,
vroeg ze mg ook, of ze er niet een En-
gelschen zoom aan mocht leggen. Ik vond
alles goedmaar toen ze nu afscheid
wilde nomen, hield ik haar nog staande.
Iets moet ge nog doen om mij genoegen
te geven, zeide ik. Ge kunt het zeker en
gemakkelijk.
Eu wat dan vroeg ze. Hoe gaarne
wil ik alles voor u doen.
Laat mij dezen nijdigen sluier opheffen
en uw gelaat zien opdat ik toch eene
enkele herinnering aan dezen avond heb.
Ze week achteruit en hield haren sluier
vast. Ik bid u laat dathernam ze
en scheen eenigszins in tweestrijd met
zichzelven. Ge hebt de schoone herinne
ring aan uwe weldaden. Mgne moeder
heeft mij streng verboden den sluier op
te lichten en, voegde zjj er bg, ik verze
ker u, ik ben zoo leelgk als de nacht, ge
zoudt maar verschrikken
Maar deze tegenstand prikkelde mg
slechts des te meereen werkelijk leelgk
meisje dacht ik, spreekt zoo niet van hare
leelijkheidik wilde den sluier grijpen,
maar als een aal ontsprong zij den greep
Tot Zondagtot wederzienriep ze en
ijlde heen. Verwonderd keek ik haar na;
ongeveer vgttig schreden van mjj afbleef
zij staanwenkte mg toe met mijnen
witten zakdoek en riep met hare zilve
ren stem Goeden nacht 1
25.
De volgende dagen hield ik mij bezig
met de gedacht e, tot welken stand het
meisje wel zou behooren. Hoe levendiger
ik mij hare beschaafde taal en haar iee-
der gevoel voor den geest bracht, des te
hooger steeg zjj in mijne achting. Daar
over ten minste wilde ik mg zekerheid
verschaffen dit nam ik mij voor en ik
besloot mg niet meer zoo te laten afsche
pen, als met den sluier. De Zondag kwam.
Ge zult u dien namiddag nog herinneren
Faldner, toen wij met de vrienden te
Montmorency in den tuin des grooten
dichters zaten. Gii wildet laat in den
nacht naar huis rjjden en ik drong er
steeds op aan om vroeg huiswaarts te
keeren eu toen gij bleeftging ikin
weerwil van uw gebrom toch heen. Wel
gelootdet ge toen nietwat ik voorgaf,
namelijk dat ik de nachtlucht niet kon
verdragenmaar dat ik mg begaf naar
eene samenkomst met de bedelares van de
Pont des Arts kondt ge ook niet denken.
Ditmaal was zij het eerst ter plaatse en
daar zg mij de zakdoeken brengen moest,
was zij reeds bang geworden, dat ik haar
had misgeloopen en zou denken dat zij
geen woord had gehouden. Met bjjna kin-