Gemeenteraad van Axel.
Gemengd Nieuws.
Wij beschouwen het als een onzer voornaamtse
plichten tot eene nadere regeling van het kies
recht mede te werken.
üwe Majesteit zal ons mede bereid vinden aan
de behandeling der overige voorstellen, waarvan
de indiening is aangekondigd, onze beste krachten
te wijden.
Het welzijn der overzeesche bezittingen, dat ons,
evenals Uwer Majesteitzeer ter harte gaat, zul
len wij naar vei mogen trachten te bevoideren.
Hoogelijk waardeeren wij, dat zee- en landmacht
waar van haar meer dan gewone inspanning wordt
gevorderd, op loffelijke wijze haren plicht betrach
ten.
Wij hopen, dat de goede vruchten, welke Uwe
Majesteit verwacht van samenwerking met de Ko
loniale Staten in Suriname, zullen worden verkre
gen.
Het is ons ernstig voornemen te beantwoorden
aan het vertrouwen, waarmede Uwe Majesteit on
ze medewerking inroept tot verzekering vaD de
stoffelijke en zedelijke welvaart van het Neder-
landsche volk.
Moge de arbeid van Uwe Majesteit en van de
volksvertegenwoordiging onder Gods zegen strekken
tet blijvend welzijn van het dierbaar Vaderland!"
AXEL, de» 22 September 1891.
Ds. F. W. J. Wolf, predikant, bij de Ned. ger.
gemeeme alhier, heeft bedankt voor het beroep
naar die gemeenten te Grijpskerke en Oostkapelle
en Heinenoord.
De collecte voor de scholen met den bijbel
heeft dit jaar te Ter Neuzen met Hoek 311,82
opgebracht.
Mej. Fr. van Hecke, onderwijzeres aan de
openbare school te Zuiddorpe, is als zoodanig be
noemd te Obdam (N.-H
De heer P. F. Wijne, heeft ontslag genomen
als lid van den gemeenteraad te Philippine.
Tot hoofd der school te Ossenisse is benoemd
de heer J. C. P. Kokkeel te Breda
'Pot hoofd der openbare school te Zuidzande
is benoemd de heer C. Hack, onderwijzer aan de
rijksleerschool te Middelburg. Met hem stonden op
de voordracht de heeren P. J. van Aartsen, onder
wijzer te Zuidzande, J. Z. de Buisonjé, idem te
Oostburg, I, J de Groot, hoofd der school te Sasput
(gem. Schoondijke) en F. A. Rosendaal, hoofd der
school te St. Anna ter Muiden.
Bij het te Utrecht, gehouden examen voor
surnumerair bij de Staatsspoorwegen, gedeelte A,
slaagden o. m. de heeren J. A. P. Tack te Aar
denburg en A. M. Brakman te Groede.
De voordracht voor een onderwijzer aan de
gierige sneeuwklokjes uit, het zaehte beschermende
dek door te breken, hunne kopjes dartel te schudden
en hun zilveren geluid te doen weerklinken toen
de raadsheer Stern met zijn zoon de straten der ou
de academiestad doorwandelde. Het was nog niet
lang geleden, dat de vroolijke student zijne studiën
in de rechten verlaten en de planken betreden had,
en toch scheen hot hem toe, alsof er sinds dien tijd
reeds eene rij van jaren veiloopen was. De onder
vindingen die hij gedurende zijue korte loopbaan
op het tooneel opgedaan had, hadden hem den ernst
des levens leeren kennen, en uit den frisschen vroo
lijken jongeling een voorwaarts strevenden man ge
vormd. Met een zekeren weemoed herdacht de stu
dent ,;de bloeiende gulden tijd, de dagen der rozen."
zooals de dichter de jongelingsjaren noemten hij
kon zich nauwelijks van een licht verklaarbaar ver
langen naar die zonnige dagen ontdoen.
„Kent ge de woning van uw vriend Lassendorf?"
vraagde de oude heerwien het vele loopen op de
straatsteenen onaangenaam begon te worden.
„Hji bewoont nog onze vroegere gemeenschappelij
ke studentenkamer, maar heett niet kunnen beslui
ten in mijne plaats een anderen studeut bij zich te
nemen," deelde Robert mede. „Doch we zijn ter
stond op de plaats onzer bestemming."
De beide mannen betraden daarop spoedig het
huis en gingen de trappen op naar het zolderkamer
tje van den student. Lassendort sprong verrast op,
toen het onverwachte bezoek binnenkwam op stu-
openbare school te Aardenburg bestaat uit de hee
ren A. H. Huibregtsen te DeilF. Beun te Bier
vliet H Cransbeig te Axel en J. van Sluijs te
Ritthem.
Zooals uit achterstaande advertentie blijkt,
zal te beginnen met 1 October as. bij den uitgever
C. Dieleman te Groede een Nieuwsblad verschijnen,
dat, met het oog op den lagen abonnementsprijs
aan velen de gelegenheid wil verschaffen met het
voornaamste nieuws aan gene zijde van den Braak
man in kennis te komen. Ook de prijs der adver-
tentien is uiterst laag gesteld.
De viee consul van Spanje te Ter Neuzen heeft
eene inschrijving geopend ten behoeve der slacht
offers van de overstroomingen in Spanje.
Zitting van Dinsdag 22 September 1891.
Voorzitter de heer D. J. Oggel.
Afwezig de heer Drogmans.
De Voorzitter deelt mede, dat aan de orde is:
1. Onderzoek geloofsbrief nieuw benoemd raads
lid de heer M. A. Smies.
Hij benoemt tot onderzoek daarvan in commis
sie de heeren Wolfert, Jansen van Roosendaal en
Dieleman.
Bij monde van den heer Wolfert deelt de com
missie mede bedoelde brieven in orde bevonden
te hebben waarom zij tot toelating van het geko
zen raadslid adviseert.
Met algemeene stemmen wordt daartoe besloten.
De notulen der vorige vergadering worden gele
zen en goedgekeurd.
2. Mededeeling van ingekomen stukken
a. Missive van Ged. Staten, houdende goedkeu
ring wijziging der gemoentebegrooting met 450.
en b. Idem van dezelfde houdende goedkeuring
der bijdrage van 250. aan den Coogorspolder c. a
wegens de aangelegde grindbaan nabij het Spui.
3. Benoeming Ambtenaar van den Burgerlijken
Stand.
Met het oog op eventueele afwezigheid acht de
Voorzitter het wenschelijk nog een ambtenaar van
den burgerlijken stand te benoemen waartoe met
algemeene stemmen wordt besloten.
Tot stemming overgaande blijkt
Bij eerste stemming verkrijgen de heeren Van
de Ree 3, Lamaitre 2, Jansen van Roosendaal,
Wolfert en Koster ieder 1 stem, terwijl 1 stem
blanco was.
Bij tweede stemming verkrijgen de heeren Van
de Ree 4, Lamaitre 2, Wolfert, Koster en Jansen
van Roosendaal ieder 1 stem.
Tot .herstemming overgaande bekomt de beer
Van de Ree 5 en de beer Lamaitre 2 stemmen,
dentenmanier begroette hij den ouden heer, dien hij
van vroeger kende en sloot toen zijn voor maligen
medestudent in zijne armen.
„Talma oude Hansriep Lassendorf„als |ge
niet op den besten weg waart een werkelijke Talma
te worden, zoo zou ik heel ernstig boos op u moe
ten zijnsedert een half jaar hebt ge geen brief
van me beantwoord 1"
„Vergeef me deze nalatigheidmaar ge zult me
voorzeker verontschuldigen als ik u mededeel, wat
ik in T. beleefd heb."
„Daar zijn zoo enkele gei ucht.en van tot ons door
gedrongen hernam de student »maar we konden
geen waarheid van leugen onderscheiden. Het heeft
zeker niet aan overdrijving ontbroken."
„Kinderen rakelt me op dit oogenblik die ge
schiedenissen niet weder op mijn hoofd duizelt er
nog van zeide de raadsheer. „Ge zult nog gele
genheid genoeg hebben u tegen elkaar uit te spre
ken ik verzoek u alleen voorloopig mijne ooren
van dit onderwerp te verschoonen."
»Ge hebt gelijk, vader!" stemde de tooneelspeler
toe„laten we voorloopig die onaangename herin
neringen laten rusten."
„Er. nu kinderen doet me het genoegen en laat
me een uurtje alleen. Ik ben wezenlijk moe en af
gemat van de reis en zou gaarne even uitrusten.
„Maak het u zoo gemakkelijk mogelijk, mijnheer,"
zeide de studentterwijl hy de kachel oppookte en
er nog eeuige flinke stukken steenkool opwierp.
zoodat de heer Van de Ree woidt benoemd, wel
ke verklaarde de benoeming aan te nemen.
Niets meer te behandelen zijnde, en niemand
het woord verlangende, sluit de Voorzitter de ver
gadering.
Uit Amsterdam meldt men aan de N. R. Ct.
Sequah heeft Zaterdag twee séances gehouden,
waarbij de stokoude dr. Duparc als zijn handlanger
fungeerde. In de ochtendzitting deed zich een ver
makelijk indient voor. Zekere Dantzig weid door
Sequah op de tribune gedragen als verstijfd van
rheumathiek. Twee heeren verschenen op de vraag
van den kwakzalver of deze personen herkend 1
werden, op de tribune. Een hunner, M. Krantz,
zeide dat Dantzig stadsreiziger was, niet ziek was,
en veelal op de Beurs kwam. Daarop ontstond er
een vreeselijk tumult. Dantzig liep de trap af en
werd uitgejouwd. Hij zeide een attest van zijn
dokter te zullen halen, waarin verklaard wordt dat
hij aan rheumatiek lijdt. (Gefluit en gelach.)
Een van de twee andere mannen was Plomp,
van Amstelveen, die een aanbevelingsbrief had van
een katholiek geestelijke, waarin Sequah verzocht
werd den patient te genezen Sequah zeide voor
dezen middag de voorkeur te geven aan de gene
zing van den derden patient, zekeren Broek. Deze
onderging de bekende behandeling en verklaarde
daarna zich wel iets beter te gevoelen doch dat
zijne handen even onhandelbaar waren gebleven.
Zaterdagavond werd Plomp behandeld. Sequah
daalde de trap af, droeg den patient op de estrade.
waar ook doctor Eykman verscheen, die Plomp
geruimen tijd behandeld heeft en verklaarde dat
Plomp lijdende was aan gewriebtsrheumatisme. Hij
zou werd zijn patient dooi Sequah genezen
hem daarvan eene schriftelijke verklaring geven.
Plomp werd op de operatiebank gelegd en met een
stortvloed van Sequaholie overgoten en ingewreven.
Hij zeide en het bleek ook duidelijk onder
die behandeling hevige pijnen te gevoelen. Toen
de kuur was afgeloopen, stampte Plomp met beide
voeten op het plankier en liep ook even been en
weer, maar doctor Eykman verklaarde dat hij niet
genezen was. Wel was hij met een pijnstillend
middel ingewreven, maar baat kan Plomp daarbij
niet vinden. Hij verklaarde 500 aan de armen
van Amsterdam te zullen geven, als de patient
over een uur niet dezelfde gebrekkige man was.
Zijne woorden bleken waarheid te zijn, want de
toegestoken krukken werden gretig door Plomp
aanvaard.
Wij kunnen het tumult en de hurrie die deze
avond-séance kenmerkten, onmogelijk met woorden
„Ik doe intusschen met Talma eene wandeling door
de stad dan kunnen we nog eens oude herinnerin
gen opfrisschen."
De vrienden hadden elkaar veel te vragen en te
vertellen toen zij samen da straten der stad door
gingen.
Robert had naar bijna al zijne vroegere bekenden
gevraagd en van Lassendorf inlichtingen verkregen;
nu sloeg hij voor naar huis terug te keereD.
De student bleef voor zijn vriend staan. „Ge
hebt nn naar allen gevraagd, die in meer of minder
nauwe betrekking tot u gestaan hebbenzeide hij
op ernstigen .verwijtenden toon „een wezen echter,
dat zulks het minst verdient, schijnt ge vergeten
te hebben."
„Ge spreekt van GeertjeNaso 1" hernam de
kunstenaar zacht en op een toon van beschaming.
„Ik heb ze ernstig beleedigd 1"
„Dat hebt ge ongetwijfeld, meende Lassendorf.
„Uwe handelwijze heeft het meisje aan den rand
van het graf gebracht."
„Is ze ziek vraagde Robert haastig.
,,Ze was het eene hevige zenuwkoorts wierp haar
terneer en weken lang zweefde ze tusschen leven
en dood. In hare koorts sprak ze veel van uik
heb u zulks per brief medegedeeld en u dringend
verzocht haar te komen bezoeken dat zou voor de
zieke het beste geneesmiddel geweest zijn. Deze brief
bleef echter als zoovele andere onbeantwoord."
(Slot volgt.)