"MSI HUW DES LEVEIS.
No. 522.
Woensdag 15 1891.
7e Jaai'g.
Nieuws- en Advertentieblad J voor Z e e u w sc h - V I aa n d e re 11.
F. ÜIFLEMAiY,
Staatkundig Overzicht.
FEUILLETON.
Biiiueiilaiidsch Nieuws.
AXKLSCHE
COLRAMT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vlij dagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER - UITGEVER
AXEL.
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Of het bezoek van het Duitsche Keizerpaar aan
Engeland al of niet met de politiek te maken heeft,
ban men gemakkelijk begrijpen als men de be
richten daaromtrent leest. Een bericht, afgezonden
op den dag van aankomst des Keizers te Londen,
luidt: Het bezoek van den keizer en de keizerin
van Duitschland brengt letterlijk de geheele stad
in beweging. De zaken staan heden feitelijk stil
Sedert het bezoek van Napoleon den Derde, na
den Krim-ooi'log, heeft men eene zóó schitterende
ontvangst hier niet gezien. De keizer verliet met
de keizerin en de prinsen te kwartier na drie uur
de Guildhall. Bij bet dejeuner dionk de Lord Mayor
op de gezondheid van den keizer en de keizerin.
In antwoord op deze toespraak zeide de keizer
zich, als kleinzoon van de Koningin, aan wier
edel karakter en wijze raadgevingen hij steeds de
eerbiedige herinnering zal bewaren, in dit schoone
land steeds te huis te hebben gevoeld. Door de
aderen van Engelschen en Duitschers vloeit het
zelfde bloed. Het voorbeeld volgend van zijn groot
vader en zijnen vader, zal de Keizer steeds er
naar streven, de historische vriendschap der beide
natiën te doen voortduren. Zijn doel is vóór alles
het bewaard doen blijven van den vredeen ten
allen tijde zal hij bereid zijn, met Engeland en
andere natiën zich te vereenigen in het gemeen
schappelijke werk van den vreedzamen vooruit
gang, het vriendschappelijk verkeer en de bevor
dering der beschaving.
De Keizer werd met warmte toegejuicht. Alles
is thans afgeloopen. Het leest is in alle opzichten
schitterend geslaagd.
Het Keizerlijk echtpaar moer,- ook plan hebben
een bezoek aan Amerika te brengen, doch er is nog
niet bepaald, wanneer de reis zou plaats hebben.
Bij een bezoek, dat de Italiaanscbe Koning en
Koningin aan Venetie brachten bij gelegenheid van
het te water laten van het pantserschip Sicilia, wer
den H.H. M.M. begroet met hoera's van de matro
zen van net Engelsche eskader in de Middelland-
sche zee- De Koning en de Koningin begaven zich
aan boord van het Engelsche admiraalschip Bram
bord. De Koning stelde rnet trillende stem den
volgenden toost in„Ik drink op de gezondheid
der doorluchtige koningin van Engeland en keizerin
van Indie, op de welvaart van het groote Engelsche
volk, den trouwen vriend van Italië in zijne on-
gelukkgie zoowel als in zijn voorspoedige jaren
ik drink op de gezondheid van de roemrijke en
machtige vloot, waarvan ik hier vertegenwoordigers
voor mij zie. Ik voel dat bij mijn heildronk het
hart van het geheele Italiaansche volk klopt."
De Engelsche vlootvoogd beantwoordde den Ko
ning aldus„Ik heb van koningin Victoria last
ontvangen de feesten te Venetie bij te wonen. Ik
moet Uwe Majesteit dank betuigen voor Uwe
woorden, die van eene groote hoffelijkheid getuigen,
en voor Uwe komst aan boord der Brambord. Ik
kan U uit naam der vloot verzekeren, dat Uwer
Majesteits bezoek voor de vloot de grootste eer is
die zij slechts kon verlangen. Het is mij vergund
aldus' te spreken. De plaats is er bijzonder voor
geschikt. De naam van Venetie toch brengt den
ouden roem van Italië in herinnering. Het te wa
ter laten van het prachtige gepantserde vaartuig
Sicilia doet ons vertrouwen, dat die roem in de
toekomst zal voortduren."
De vlootvoogd gaf verder- het vertrouwen te ken
nen, dat de innige betrekkingen tusschen Italië
en Engeland, gelijk in het verleden, in de toekomst
zullen blijven bestaan.
Uit al deze woorden en daden blijkt klaar en
duidelijk, dat. al is Engeland feitelijk niet tot de
verbondenen toegetreden, men het toch gerust als
zoodanig kan beschouwen.
Novelle van
MOR.ITZ LILIE.
TII.
Op de vierde verdieping van een huis in eene
tamelijk afgelegene straat der universiteitsstadbe
woonde Robert Stern gemeenschappelijk met zijn
vriend Hans Lassendorlstudent in de medicijnen,
een eenvoudig zolderkamertje. Robert had zijne vroe
gere grootere en sierlijker woning met dit kleine
kamertje moeten verwisselen, daar zijn vader hem
geen geld meer zond en hij dus zulke groote onkos
ten niet meer bestrijden kon. Wat zijne moeder
hem, buiten weten van haar man, vermocht toe te
zenden, was nauwelijks voldoende om in de drin
gendste levensbehoeften te voorzien, en hij was dus
genoodzaakt alles zooveel mogelijk te bezuinigen.
Maar het viel hem niet moeilijk dit offer te bren
gen met zijne geheele ziel gaf hij zich aan zijne
kunst over, opdat ze hem tot eer en roem zou leiden-
Robert had eene nette, slanke gestalie en inne.
mende, verstandige en openhartige gelaatstrekken
Zijne volle, welluidende stem maakte hern bijzonder
geschikt tot het gekozene kunstenaarsb eroep en de
invloed zjjner studiën voor het tooneel kon men
moeilijk opmerken in de hem eigene, gevoelvolle
wijze van spreken en de levendige bewegingen zij
ner handen. Toch had hij zijne jeugdige opgeruimd
heid bewaard en niettegenstaande menig droevig
oogenblik hem door de oneenigheid met zijn vader
bereid, het zelfvertrouwen in zijne eigen kracht niet
verloren. Nu zat hij, in een tamelijk ouden mor-
genjas gehuld, in den hoek van de waggelende sofa
en bestudeerde de partij van den markies Posa in
Schillers „Don Carlos", terwijl zijn vriend Lussen-
dort aan de schrijftafel zat en met eene stift aan
een menschelijken schedel werkzaam was.
Plotseling wierp de medicus het doodshoofd tame
lijk onzacht op tafel en zeide
„Het blokken valt me van daag ontzettend zwaar,
Taïmaik stel vooi een weinig te gaan wandelen."
Talma was de bijnaam van Robert hij was de
zelve verschuldigd aan zijne voorliefde voor het too
neel en de beroemde fransche tooneelspeler Talma
had hem daartoe zijn naam moeten leenen.
De aangesprokone liet zijn boek zinkeu. „Ga
maar alleen, Naso, ik wil mijn Posa geheel door
studeereu, om hem morgen bij mijn leermeester goed
te kennen."
Het sterk ontwikkeld reukorgaan van den medi
cus had hem den bijnaam „Naso" verschaft, naar
het vooibeeld van den oud-roineinschen dichter Ovi-
dius, die diezeltde eigenschap moet bezeten hebben.
Onder elkaar noemden de vrienden zich altijd bij
hunne bijnamen.
De „Standard" vernam uit Berlijn een gerucht,
volgens hetwelk er eene verloving zou op til zijn
tusschen de jeugdige Koningin der Nederlanden
en den. vier jaar ouderen, tweeden zoon van prins
Albrecht van Pruisen, regent van Brunswjjk.
- Het bericht wordt bevestigd dat de heer
Heemskerk Zaterdag der Koningin-Regentes advies
gaf in zake de ministrieele crisis.
Tot heden werd nog aan niemand de opdracht
tot formatie van een nieuw Kabinet gedaan.
- Voor belanghebbenden herinneren wij aan
het door de Belgische regoering genomen besluit,
dat van 20 dezer af op Zon en feestdagen alle
goederenvervoer op de spoorwegen zal worden ge
staakt en geene goederen ten vervoer aangenomen
zullen worden behalve aan spoedig bederf onder
hevige, die met sneltreinen vervoerd worden. Daar
bij is voorgeschreven deze bepalingen tot 20 Oc
tober a. s. met omzichtigheid toe te passen, ten
einde het publiek er allengs aan te doen ge
wennen.
„Ge gaat dus niet mee, Talma
„Nu niet, maar ik beloof u, dat ik u zal volgen,
waneeer ge me wilt zeggen, waar ik u over een
paar uur vinden kan."
„Goed ik wil mijn geweten niet bezwaren met
het verwijt, dat ik de aanleiding geweest ben, dat
ge bij uw eerste optreden in „Don Carlos" uitge
floten wordt. Overigens vindt ge me op den be
paalden tijd in onze kroeg. Tot straks dan
Hij reikte den vriend de hand ten afscheid en
keerde zich naar de deur, toen deze geopend werd
en de brieenbesteller de kamer binnenkwam.
„Brengt ge duiten riep Lassendorf.
„Misschien wel wat beters," antwoordde de post»
bode, een ambtelijk schrijven voor mijnheer Stern.
Wees zoo goed te teekenen, de brief is aangetee-
kend."
Robert zag op het eerste gezicht dat de brie! ge
sloten was met een met een wapen versierd zegel.
„Doe gij hem maar open!" zeide hij, zijn vriend
den brief overreikend, terwjjl hij met bevende hand
zijn naam onder het bewijs van ontvang zette.
„Geluksvogel, laat u omarmen riep de student,
terwijl hij zijn vriend stormachtig omhelsde, „deze
briel bevat uwe benoeming aan den stadsschouwburg
te T."
Sprakeloos staarde de nieuwe tooneelspeler nu
eens den jongen man. dan weer den brief aan hjj
was niet in staat een enkel woord te uiten.
„Hier, gij vreugdeaanbrenger," zeide Lassendorf