5
No. 512.
Woensdag 10 1891.
7e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse h -Vlaanderen.
F. IHELEMAlV,
mmm
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 cent; franco per post 60 cent;
voor Beloiï 80 cent. Afzonderl. numm. 3 ct.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Zij', die zich met 1 Juli op dit
blad abonneeren, ontvangen de
vóór dien datum verschijnende nummers
gratis.
De Uitgever.
De liberale kiesvereeniging in het voormalig 4e
district hield Donderdagnamiddag in het hot9l „De
Eenhoorn" te Oostburg, eene openbare vergadering,
waarbij een 80 90 personen tegenwoordig waren.
De voorzitter, de heer G. A. Vorsterman van
Oijen, opende de vergadering, wijzende op de be
lofte in de vorige bijeenkomst gedaan om een spre
ker te laten voorgaan en zoo mogelijk een lid van
de 2e kamer, beboorende tot de liberale partij.
Door de ijverige pogingen van den secretaris der
vereeniging, was men, na herhaalde teleurstellingen,
erin geslaagd, iemand voor ons te laten optreden,
die nog door hechte banden aan ons is verbonden,
die tijdens zijne betrekking als vertegenwoordiger
des konings dezer provincie onze hoogachting heeft
verworven. En waar jbr. mr. Van Karnebeek aan
den vooravond der verkiezing een woord van op
wekking tot de kiezers zal richten, betuigen wij
hem onzen oprechten, hartelijken dank, in naam
der tegenwoordigen en in die van 't bestuur in het
bijzonder. Wij hopen dat het woord van jhr. Van
Karnebeek de getrouwen tot dubbele krachtsin
spanning de luien tot werkzaamheid en de onver
schilligen tot belangstelling zal wekken, opdat de
uitslag der verkiezing voor ons district een zegen
zij. (Applaus.)
Hierop nam jhr. mr. Van Karnebeek het woord,
ongeveer als volgt:
„Mijne Vrienden!
Toen het verzoek van bet bestuur uwer kiesveree
niging tot mij kwam om voor de verkiezing voor u op
te treden, vond ik, ondanks de bezwaren aan de reis
verbonden en ondanks andere bedenkingen, geen
vrijheid mij daaraan te onttrekken. In dat verzoek
van u, die mij kent, zie ik een vereerend bewijs van
vertrouwen. Ik ben lang geen vreemdeling in dit
gewest, dewijl ik een 5tal jaren het voorrecht had
aan het hoofd dezer provincie te staan. Steeds stel
ik eene voortdurende belangstelling in dit gewest,
en daarom deed ie roepstem om in uw midden
de belangen van uw district te bespreken, mij
groot genoegen
Verwacht echter van mij geen verkiezir.gspeech,
geen schitterende stembus-oratie, maar eene kal
me, overwogen raad, dié echter ernstig en dringend
is. De kiezers van het district Oostburg hebben
opnieuw te beslissen, door wie zij in de eerstvol
gende vier jaren in de 2e kamer vertegenwoordigd
zullen worden, thans opnieuw en voor hun doel te
beslissen in welke richting ons Staatsbestuur ge
voerd zal worden.
Inderdaad eene gewichtige taak rust op u, in
wien in verschillende streken van ons vaderland
groote belangstelling gesteld wordt, hoe de uitslag
der verkiezing zal zijn. Vóór alles geef ik u een
dringende raad, brengt uwe stem uit op den libe-
I ralen candidaat, zorg dat hij verkozen worde. En
waarom dat zal ik u verklaren.
Sedert drie jaren is het roer van staat in handen
van eene vreemde staatspartij, die eigenlijk in be
ginsel eene kerkelijke partij is. De partij der Roomsch
Katholieken en die der Calvinisten, voortkomende
uit de vereeniging, z. g. monsterverbond is in de
drie jaren tijds, dat zij aan het bestuur was, niet
gelukkig geweest; zij toont ons ongelijke inkom
sten. Daaraan heeft ook het district Oostburg schuld,
doch er bestaat thans gelegenheid, daarop terug te
komen, maar dan ook zijn plicht niet verzuimd.
Indien wij alle hartstochten op zij zetten, zien
wij in de voorgaande beslissing hoe verkeerd het
is, om de verbonden partijen, die nu 3 jaren de
overmacht hebben gehad in stand te houden of
liever de leiders dier partijen, op wie de zaak meer
neer komt.
Aan den eenen kant hebben we de Roomsch-
katholieke kerk, die als de wereldkerk de gebeele
aarde omvat. Nu spreekt het van zelf, dat de be
langen van die kerk met die van Nederland wel
eens in botsing komen en deze tegenover de eerste
zjjn als een droppel in een emmer water. De R.K.
kerk wordt bestuurd met groot beleid, met zekere
gematigdheid, maar toch kan het bij slot van re-
kening niet anders of bij botsing zullen de belan
gen der kerk den doorslag geven. Men kan de R.
K. kerk dus geen deel in de overmacht helpen
toekennen.
Aan de andere zijde treft men de Calvinistische
partij aan, die bewezen heeft, dat zij als staats
partij hoogst gevaarlijk en onverdraagzaam is, en
in den laatsten tijd, een tijdperk van drie jaren,
heeft zij getoond hoe fanatiek zij is op het gebied
van de politiek in staatsaangelegenheden.
Men behoeft zich slechts te binnen te brengen,
hoe een der Staatsleiders heeft gezegd, dat de school
strijd moet worden voortgezet, al ging het vader
land ook te gronde.
De kerkelijke partijen hebben uit den aard der
zaak iets absoluuts in hunne stellingen uit ker-
kelijken aard zijn ze daarom ongeschikt tot de
overmacht in onzen vrijzinnigen tijd in het staats
bestuur. Zij willen aan het staatsbestuur speci
fieke eischen van godsdienstige opvattingen stellen.
Overal in de wereld heerscht er strijd tusschen
kerk en staat, nogtans moet de staat vrij zijn van
de kerkvooral in ons vaderland waar zooveel
godsdienstige schakeeringen worden gevonden. Als
we bedenken hoe kerkelijke partijen tegen elkander
strijden en scherp tegenover elkander staan, vra
gen we hoe die twee samen zijn opgetrokken, want
zonder iemand te kwetsen, behoeft er toch niet
aan herinnerd te worden, hoe tot op zekere hoogte
de eene als afgodendienaars en omgekeerd de an
dere als eene secte van ketters beschouwd worden.
Uit den grond der zaak is het niets anders dan
een tegenstaande afkeer.
Er kan alzoo weinig goeds verwacht worden
tusschen die verbonden partijen, tot beheersching
van den staat, terwijl het verbond onhoudbaar is.
Hieruit volgt, dat de overmacht in het Staatsbe
stuur niet in handen van kerkelijke partijen of
kerkelijke overtuiging vertrouwd is, maar dat het
politiek overwicht in handen van de vrijzinnigen
veilig is Het eerste beginsel is de eerbiediging
en de vrijheid van geloofsovertuiging, waarvoor de
liberalen lang en krachtig gezorgd hebben. Als een
laster bij de stembus is steeds tegen de liberale
beginselen de godsdienst te baat genomen, maar
de vrucht van dezen strijd heeft bewezen, dat het
tegendeel waar is, dat de vrijzinnigen volstrekt
niet vijandig tegen den godsdienst zijn, maar haar
eerbiedigen. Wel zijn wij tegen overbeersching
van godsdienstige begrippen, terwijl de heilige schrift
buiten den politieken strijd moet blijven omdat de
vrijheid van geloofszaken is gewaarborgd.
Drie jaren geleden werd in den verkiezingsstrijd
den liberalen naar het hoofd geslingerd, le. vijan
digheid van den godsdienst, 2e. schoolpolitiek en
3e. financieel wanbeheer.
Ten eerste is van katholieke zijde de bevesti
ging vernomen dat de vrijheid van godsdienst er
kend is door de vrijzinnige politiek. De katholieke
partij heeft meer te vreezen van de calvinistische
dan van cfè liberale en zij heeft meer te danken
aan de liberale dan aan de calvinistische partij.
In de schoolquaestie hebben de liberalen het be
wijs geleverd, dat zij oprecht vrijzinnig zijn. De
wijziging in 1889 der schoolwet, wellicht niet zoo
hoog noodigals in het algemeen belang wenscbelijk
was, heeft bewezen, dat met betrekking tot de
inrichting op het lager onderwijs de liberalen niet
tegen den godsdienst gekeerd waren. Is er van
anti-rev. kath. en liberale zijde medegewerkt om
de wijziging tot stand te brengen, zooveel is zeker,
dat, een deel der liberale leden de wijziging mo
gelijk gemaakt hebben. Was dus niet van die ver
zoenende houding gebleken, dan zouden de libera
len geen vrijheid gevonden hebben om ten opzich
te van de schoolwet eene zeer vrijzinnige en vrij
gevige houding aan te nemen.
De bestaande kracht der liberale partij wordt
vergoed door de wet op het onderwijs in dw lage
re school. Al wordt de nieuwe wet eerlijk uitge
voerd, dan zal nogtans in de toekomst van eenige
jaren blijken of zij goed en nuttig is. Een ding is
reeds zeker, dat de wijziging geen bezuiniging
maar wel opdrijving van de openbare kassen me
debrengt. Er mag wel aan herinnerd worden,dat
dit punt van het lager onderwijs als een der grie
ven tegen de liberalen steeds te berde werd ge
bracht.
Met betrekking tot het financieel wanbeheer is
de klacht geheel verstomd. Er is erkend dat veel
goeds was in den toestand der financiën van den
voorganger. Maar er is tevens gebleken dat de
regeering der twee verbonden partijen onmachtig
is om de belasting-hervorming op te lossen of aan
te pakken.
De verwachtingen, opgewekt en voorgespiegeld
door het monsterverbond, zijn door eene algemee-
ne teleurstelling gevolgd, tot onder de verbondenen
zelf. Het verbond der kerkelijke partijen kan ver
geleken worden bij een span paarden, die beiden
naar den haverbak' willen, (zooals o. a. bij de
schoolwet. De liberalen hebben eene loijale hou
ding aangenomen, geene oppositie gevoerd, maar
met de rogeering samengewerkt in belang van het
land in belang van het algemeen.