(jenieiigd Nieuws. Landbouw. de zooveel grootere zorg die besteed wordt aan Hi. Ms. paarden, honden en herten. Ik, die weet wat het volk lijdt, en nog maar bij benadering, ik zou het van mijzelven een laagheid geacht hebben aan •oen weelderigen disch te verschijnen, terwijl zulke ellende wordt geleden en een laagheid zoudt gij, naar ik hoop, van mij niet verlangen. Indien het U, Mevrouw, behagen mocht om op •de hoogte te worden gesteld van de ellende des volks, dan zult gij mij bereid vinden om, als zulks •door U verlangd wordt, te uwent te verschijnen, •opdat ook gij weet wat er onder 't volk leeft en •omgaat, wat nu niet het geval is, waar uw om geving wel zoigt dat dit voor U verborgen blijft. Niet dus om bij U te eten ben ik bereid, maar wel en ten allen tijde om met te spreken over hetgeen gedaan kon en moest worden om de el lende des volks te lenigen. 't Welk doende, enz." Naar aanleiding van bovenstaanden brief zegt de „Arnh, Ct. De beweegreden dat hij het officieel costuum der Kamerleden, hetwelk verplichtend was gesteld voor ■de bijwoning van den maaltijd, niet wilde dragen, is te rechtvaardigen. Waarom de volksvertegen woordigers een costuum hebben, begrijpen wij ook •niet. Dit kan aan ambtenaren of bedienden wor den voorgeschreven, maar een officieel costuum behoort niet meer tot onzen tijd. De Amerikanen verschijnen dan ook aan buitenlandsche hoven in het gewaad, dat zij passend vinden. Eer, andere grond is dat hy zou aanzitten aan een weelderigen disch, terwijl zoovele duizenden het allernoodzakelijkste missen. Dit motief is niet houdbaar. Er zal wel nooit een toestand geltoren worden, dat alle menschen even rgk zijn en het zelfde op hun tafel kunnen hebben. Men zou Do- mela Nieuwenhuis zeiven kunnen verwijten, dat Thvj een goede jas, waarschijnlijk zelfs des winters •een overjas, draagt, terwijl duizenden ternauwer nood een hemd hebben. Evenmin zou hij in een goed en behoorlijk ge meubeld huis mogen wonen, en op een voldoende bed slapen, terwijl zoovele j duizenden in krotten moesten leven en bjjna geen slaapplaats hebben Welke idealen men zich ook omtrent d9 toe- "komst scheppen kan, er zullen altijd rijken en armen rijn, al mocht men er ook in slagen, waar toe bijna ieder gaarne wil medewerken, om het dot der minder itemiddelden te verbeteren. Helaas, wij zijn daar nog verre af, maar dit is geen reden dat de koningin, een maaltijd aanbie dende aan de vertegenwoordigers des volks, dezen sobere gerechten zou doen voorzetten. Het gebruik brengt mede dat hij, die gasten noodigt, deze ont haalt, al is het onthaal niet de hoofdzaak van de •uitnoodiging. AXEL, den 17 Maart 1891. Met ingang van 1 April a. s. zijn verplaatst -de volgende kommiezenG. L. Versluijs van Ter Neuzen naar Middelburg, H. F Kroon van Rapen 'burg naar Ter Neuzen, H. Keuning van Koewacht '(tijdl) naar Rapenburg, P. Dreve van Rapenburg maar Breskens, J. van Rooié van St. Jan Steen maar Rapenburg, C. J. van de Walle van Overslag ■naar St. Jan Steen, J. M. van der Male van Koe wacht naar Overslag. J. Smid van Koewacht (tijdl.) naar Koewacht, M. Sierveld van Philippine naar Vlissingen (haven), A. J. W. Korff van Overslag «(tijdl.) naar Philippine. Tegelijkertijd is benoemd tot kommies-deurwaarder te Rapenburg J. van Rooié. en tot buitengewoon deurwaarder J. M. van der Male te Overslag en C. J. van der Walle te St. Jan Steen. Voor de a. s. akte-examens lager onderwijs hebben zich in Zeeland aangegeven 53 adspiranten, te weten 28 mannelijke en 25 vrouwelijke, welke als volgt examen wenschen af te leggen van de 28 manl. 20 ook voor eene aanteekening voor de vrije en orde-oefeningen der gymnastiekvan de 25 vrouwel. 7 ook vour eene aanteekening voor de nuttige handwerken, 3 voor de vrije en orde oefe ningen der gymnastiek en 13 voor beide laatstge- melde vakken. Tot deskundigen bij de a. s. examens voor de hulpacte zijn in deze provincie benoemdvoor schrijven, lezen en Ned. taal de heeren P. G. de Jager en A. Rademaker, beiden te Middelburg, voor rekenen de heer D. H. C. Ittman te Goes voor aaidrijkskunde de heer L. A. E. van der Leij te Middelburg, voor vaderland.sche geschiedenis de heer J. Bevelander Schoo te Groede, voor kennis der natuur de heer dr. H. Japikse te Middelburg, voor zingen do hoor A. Ljjsen te Middelburg, voor theorie van onderwijs en opvoeding de heer A. Luijendijk te Tholen, voor handteekenen de heeren M. Vlamings te Middelburg en F. van Dixhoorn te Ter Neuzen, voor gymnastiek mej. A. S. Beugel te Middelburg, voor de vrouwelijke, en de heer P. van der Meuien te Goes, voor de mannelijke can didate^ voor de nuttige handwerken, mejn. S. W. H. Klaar en J. Barents te Middelburg. ZAAMSLAG, 17 Maart. Ds. L. C. Terneden, pred. bij de Herv. gem. te Maasdam, heeft »oor het beroep naar deze gemeente bedankt. Bij een schoorsteenbrand te Stadskanaal, in Groningen, onderscheidde een der buren zich bij zonder door zijn ijver bij het blusschingswerk. Hij klom op het dak, maar door een zondeiling toeval zakte hij daar met zijn zitvlak in de opening van den schoorsteen. Dc afsluiting van de opening was volkomen, maar onze ^vriend had 't zoo niet ge meend en hij kon voor- noch achteruit. Intussehen slaagde men er beneden in, d9n brand te blusschen. Eerst toen men geheel gereed was, werd er aan gedacht den hulpvaardigen buurman uit zijn be narden toestand te bevnjdeu. Maandag-morgen trachtte M. Duvivier, pach ter te Carnières (Henegouwen), zijnen stier, die zich losgemaakt had, weer in den stal te drijven. Het kwaadaardig beest werd razendhet sloeg zijne hoornen in den buik van den pachter, wierp hem tegen het plafond van den stal, vertrapte hem met zijn logge pooten, en stootte hem tegen der, muur. Op de hulpkreten van den gewonde snelde zijn schoonbroeder toe deze kon den stier bemeesteren, door middel van de hooivork. De toestand van Duvivier is zeer ernstig. Zijn lichaam is een en al wonde. De stier werd onmiddellijk naar het slachthuis geleid. Tien gewapende sterke mannen waren daartoe noodig. De twee-en dertig-jarige zoon der weduwe D., te Quenstadt werd, omstreeks acht jaren geleden, ziek en sedert dien tijd zag men hem in het dorp niet meer. Als buren haar naar haar zoon vroe gen, gaf de moeder ten antwoord, dat hij een ze nuwlijden had en het bed niet kon verlaten. De arme jongen geraakte daardoor langzamerhand bij de dorpsbewoners in het vergeetboek. Onlangs bad een gendarme aanleiding om in het huis naar den zieke te zoeken. In den kelder ko mende. vond hjj den ongelukkige, in een hoek in eengedoken, mager als een geraamte, geheel met vuil overdekt en enkel met een oud laken bedekt ile knieën van den beklagenswaardige waren tot de borst opgetrokken, al30t' ze er mede zamen wa ren gbgroeid. Een onderzoek toonde aan. dat de ongelukkige zes jaren in den kelder had doorgebracht. En wat was r,u wel de aanleiding hiertoe? De man der weduwe D., die zes jaren geleden stierf, had den ziekelijken zoon. die tevens zijn oudste was. in zijn testament een beetje beter bedaeht dan den jongsten zoon In den spoortrein tusschen Sevilla en Cordo va is eene vrouw vermoord. Zij kwam uit Parijs, waar zij in eene modezaak werkzaam was, en reisde elk jaar naar Spanje om er de belangen van haar handelshuis waar te nemen en tevens geld te innen. Te Odessa zal een eigenaardig hospitaal wor den opgericht. Het is bestemd voor zieke hon den ter verpleging op te nemen, totdat zij als her steld kunnen worden ontslagen Zijn de dieren ongeneeslijk, dan worden ze er tot aan hun dood verzorgd. De stichter van het hospitaal is een rijk Grieksch koopman, Rallis geheeten en groot hondenvriend. In t begin der vorige week kwam een zes tienjarige knaap bij den burgemeester van Alt- mansdorf, in de nabijheid der stad Weenen, en vertelde snikkend dat zijn patroon hem geslagen en weggejaagd had, omdathy niet meer wil de stelen. Aanvankelijk dacht men met een knaap te doen te hebben, die zijn baas wilde zwart ma ken, maar hjj hield hardnekkig vol en thans weid een onderzoek ingesteld, dat verbazingwekkende dingen aan het licht bracht. De jongen en zijn broertje waren sedert drie jaar bjj een koopman in de leer, die te Altmans- dorf een eigen huis heeft. Hun meester richtte hen af om alles te stelen wat zij meester konden worden en het gestolene naar zijn huis te brengen. Werkelijk pakten de knapen dan ook alles weg wat zij maar konden krijgen. Zij plunderden win kels. velden, boomgaarden, kippenhokken, kortom stalen als raven. Van de vruchten van hun mis drijven genoten enkel de baas en zijne vrouw de jongens-zelven kregen enkel, door hem zelf gestolen, aardappelen te eten en moesten in een houten schuurtje slapen, waarin zij 't zoo koud hadden, dat zij met gestolene paardendekens zich tegen wind en koude moesten beschermen. Die vreeselijke leertijd duurde reeds drie jaren. Er werd huiszoeking bij den patroon gedaan en werkelijk vond men een groot aantal gestolen goe deren. De beide leerjongens weiden in een ver- beteringsgestiGht opgenomen en tegen den patroon die voorloopig op vrije voeten werd gelaten, werd eene vervolging ingesteld. Een vroolijk avontuur is in Lancashire ge beurd, namelijk de ontvoering van een vrouw door haar man en den nasleep van die schaking. Ge- passeerden Zondagmorgen werd bij het uitgaan van de kerk in het dorp Clitherae eene dame door drie heeren aangegrepen, in een rijtuig geduwd en ont voerd naar Blackburn, waar zij thans in de woning van een hunner, zekeren heer Jacksen, den echt genoot van de geschaakte lady, opgeslocen gehou den wordt. Het paar trad nu drie jaar geleden in den echt, maar onmiddellijk nadat het huwelijk voltrokken was, ging de jonge man op reis naar Australië, zijn vrouw achterlatende. Sedert zijn terugkeer deed hij vruchtelooze moeite om zijne vrouw te bewegen bij hem te komen. Het huis te Blackburn wordt nu dag en nacht belegerd door den advocaat en de bloedverwanten van de jonge dame, aangevuld door een steeds aangroeiende menigte, die zich vrijwillig aanbood om de belegeraars een handje te helpen. Een bestorming van het huis is tot heden door de politie belet. Wat de belegerden betreft, zij schijnen het een geruimen tijd te kunnen uithouden daar de woning telephonisch is verbonden met de voornaamste winkeliers. In onbewaakte oogenblik- ken wordt door den echtgenoot een mand uit een der vensters neergelaten die dan, gevuld met pro viand, naar binnen getrokken Wordt. Overbemesting van gehavende wintergranen. De opmerking werd reeds gemaakt dat zoo ooit, wat er van onze wintergranen zal zijn gespaard gebleven, in hooge mate ondersteuning zal noodig hebben. Zij kunnen gesteund en vooruitgeholpen worden door overbemesting, die menigmaal ook voor het Maartsche graan niet overbodig is. Men boude echter daarbij het volgende in acht 1°. Men heeft in dat geval bepaald licht op losbaar plantenvoedsel noodig. 2®. Het succes hangt niet alleen af van de keu ze der mestspecie, maar niet weinig ook van de weersgesteldheid. 3°. Van de drie hoofdbestanddelen van alle be mesting komt het voor dit oogmerk in verreweg de meeste gevallen slechts aan op de stikstof 4°. Een lichtoplosbare stikstofverbinding hebben wij in de Chili-salpeter. 5°. Men h6eft daarvoor noodig 100 tot 160 kg. per H. A., al naar den aard, de ligging en het humusgehalte van den bodem. 6°. Chili-salpeter lost zich gemakkelijk op, maar de bouwaarde houdt het dan niet vasthet zakt door en kan grootendeels verloren gaan, eer op zavel- dan op kleigrond, indien het te veld

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1891 | | pagina 2