"waarin fle geschiedenis van ons land en vorsten
huis, als met doodsbeenderen is geschreven; nog
eens en nu helaas-! de laatste uit de mannelijke
li)n van Oi an je.
„Toen een meer dan zeventigjarige tot hofpre
diker werd benoemd, wie kon toen vermoeden,
dat het zijp. «ou, om 'binnen 12 jaren al de 5 vor
sten van Oranje ten grave te brengon? De taak
üs bijna al te -zwaar, vooral deze laatste.
Mijn -hart is vol, mijne herinneringen overstel
pen 'mfl. Ik heb mijnen Koning liefgehad, en hij
mij, en de diefde is niet altijd welsprekend.
„Viermalen zag ik hem daar tegenover mij. en
(nu in dezen wijden kring van Vorsten al waar-
deeren wij hunne belangstelling geen eigen zoon
of broeder -zelfs, om te troosten. De eeoige zus
ter weent te huis in stilte.
„God tieeste haart
„Dat juist is het aandoenlijke van dezen oogen-
iblik. De zonen, die onzen Koning hadden moeten
•opvolgen, wachten hem al lang in het graf, en wii
'brengen hier onzen afscheidsgroet aan den laat
sten Orar.je-Nassau. Zal het zijn om hem te oor
deelen, zooals de oude Egyptenaars hunne dooden
deden? Maar dat staat aan ons niet
„De geschiedenis oordeelt den Koning;
„Maar den m e n s c h oordeelt God alleen,
„En wat zal nu de geschiedenis van dezen Ko-
•ning zeggen Hij heeft het langst, geregeerd van
alle Oranjevorsten, 41'/» jaar; en was de 5e in
cegeeringsjaren van de 8U vorsten van Europa.
Na de 40 jaien kon hij zeggen „Mijn volk zal
van mij getuigen, dat ik mijn koninklijk woord,
-gegeven bij het aanvaarden mijner regeering, heb
-gestand gedaan." Dat woord schetste die regee
•ring geheel. Het Russisch bloed, dat door zijne
aderen vloeide, mocht hem doen neigen tot het
onbeperkt persoonlijk gezag, als Koning eerbiedig
de hy, naar zijnen eed op de grondwet, de wettig
«uitgestoken wenschen van zijn volk, en stelde
-zaoh boven de partijen. Het protestantisme ge
trouw Ou met een anderen Willem III voor oogen
(handhaafde hij toch ais Koning de vrijheid van
geweten, en aller gelijke rechten.
„En sprak hy met verrukking van zijns vaders
•heldendaden, zou hij zelf gaarne zijn bloed vergo
den hebben voor zijn vaderland, als Koning be
waarde hij ons den vrede en toonde alleen zijnen
heldenmoed door voor zijne onderdanen zijn leven
te wagen in den watersnood. De kunsten des
vredes heeft hij aangemoedigd, en al wat voor
land en volk werd gedaan, uitgelokt of begunstigd,
het laatst nog de ontginning onzer heiden.
„Wat al belangrijke werken zijn onder zijne re
geering tot stand gebracht, heilzame wetten en
besluiten uitgevaardigd, industrie, handel en wel
vaart toegenomen, en de oer van het kleine Ne
derland gehandhaafd in den vreemde, want hij
had zijn volk lief; zooals hij sprak bij den aanvang
zijner regeering„Ik verbind mij aan een volk,
grooter door deugden dan door grondgebied, krach
tiger door eensgezindheid dan door zielental." „Het
is een grootsche roeping Koning van zulk een
volk te zijn"; zoo begon, zoo vervolgde hij. Nog
hoor ik zijne stentorstem bij de eerste steenleg
ging voor het monument in het Willemspark
„Een prins van Oranje kan nooit, nooit te veel
voor het volk van Nederland doen Daarom wan
delde hij ook vrij onder ons om, want de liefde
van zijn volk was zijne lijfwacht. En nu, nu
stemmen alle partijen samen in dezelfde rouw
klacht. - alleen niet, wie de maatschappij willen
omkeeren en verwoesten.
„Zoo hebt gij uwe taak volbracht, mijn Koning
Vee! heeft uw hart geleden, maar voor Nederland
bleef het altoos kloppen. En nu wachten u daar
beneden 33 vorsten en vorstenkinderen uit het
Huis van Oranjezoo gaan ook de koningen heen,
afgesneden als halmen in den oogst; maar de Ko
ning der Koningen blijft.
„En zoo moge dan nu de geschiedenis den Ko
ning oordeelcnmaar den raensch oordeelt
God alleen.
„Toch bewaren ook wij onze herinneringen, de
goede en liefelijke vooral, die daar als de tonen
eener windharp ruischen over de graven. Wel
weten wij het allen, hoe opbruisend en hartstoch
teiijk het karakter was van den Ontslapene, en
hoe hij, In alles oprecht, als mensch vaak het
zelfbedwang miste dat hem als Koning sierde.
Waartoe zou ik het verzwijgen Ik heb hem nooit
gevleid bij zijn leven en denk het niet te doen na
zijnen dood. Maar wat niet allen zoo goed weten,
is de innerlijke goedheid en vroomheid, die den
diepsten grondslag van dat bewegelijk karakter
uitmaakten. Ik heb hem, te midden zijner hove
lingen, met de kinderen zien spelen, alsof hij zelf
nog een kind wasen in ons laatste vertrouwelijk
samenzijn hem met aandoening de liefde booren
roemen van zijn eigen kind.
„Veel eou ik hier kunnen bijvoegen, proeve n van
zijn goed hart en kïesch gevoel. Dit ééne slechts
uit mijne eigen herinnering. luist vóór zijn ver
jaardag trof mij een dubbele rouw. Toch stond ik
gereed, hem te gaan gelukwenschen. toen hij mij
vrijstelde van een feestuur, zoo strijdig met mijne
stemming. Niemand had er om gedacht, dan hij
ïsclf
„Er. wat daarbij ook dikwijls is miskend? De
godsdienst sprak 'in zijn hart meer dan in zijne
woorden. Ik hoorde soms die stem. Eens zelfs
had ik met hoogen ernst in de kapel gesproken
over bekeering en vergeving; toen hij bij het uit
gaan den arm der Koningin losliet, naar mij toe
kwam, mij op den schouder klopte, en dankte,
omdat ik zoo goed de waarheid had gezegd.
„Vergeef mij deze persoonlijke herinneringen.
Het was mij eene behoefte ze liier uit te spreken.
Maar daarbij dan ook. waar zeker geheel Neder
land mee instemt, mijn vungen dank aan de ede
ie Vorstin, die onzen Koning zulk een kalmen
levensavond schonk, door haar geloot en hare liefde.
„Na een zooveel bewogen leven, en bij veel
gemis en ontbering, was hij die laatste jaren dank
baar en vergenoegd, en betreurde alleen, toen hij
zijne kamer niet meer verlaten kon, het bezoek
aan zijne bloemen.
„En toen nu tiet lijden toenam, verzorgde hem
zijne gade zoo voorbeeldig, en waakte bij hem
tot in den laatsten nacht. Zij had dien slag wel
gewacht, toen zij bij het aanvaarden van het re
gentschap alleen durfde bidden om verzachting
van 's Konings lijden. God verhoorde haar eer
en anders dan zij dacht. En wie zou den kranke,
als er toch geen herstel meer was, nog langer dat
leven in eene dioomwereld hebben gegund?
„Zoo is dan ons Koningshuis uitgestorven, maar
God dankniet geheel. Wat in een hoogeren zin
de profeet van David's buis zeide, is ook op het
onze van toepassing
„Een rijske zal voortkomen uit den afgehouwen
tronk, en eene scheut uit zijne wortelen zal vrucht
dragen."
„Ons blijft de jeugdige Koningin, als Prinses reeds
de oogappel van ons volk, dat nu met dubbelen
nadruk bidt:
„O God bescherm, bewaar en leid haar aan de
hand eener vrome en wijze moeder, dat eens iie
spruit een boom worde als vroeger; en troost
en sterk béiden vooral in deze droeve dagen
„Vreemde vorsten en gezantenGaat henen
met den dank van ons allen en zegt het te uwent,
dat het kleine Nederland niet wanhoopt, altoos
nog groot door zijne trouw aan Oranje, aan zijne
geschiedenis en aan zijn God.
„En zoo rust dan nu, geliefde doodena al de
onrust van het leven. Wij treuren, maar metals
die geene hope hebben. Want vorsten en volken
verzinken voor en na in den nacht des doods;
maar eens, - Christus is er ons borg voor eens
daagt de morgen der opstanding over de graven.
Amen
van alie zijden aan de nagedachtenis van Mijn be
minden Gemaal gebracht.
Toch heb Ik behoefte het uit te spreken, bij de
groote droefheid over Mijn geleden verlies, hoe een
gevoel van innige dankbaarheid Mij vervult, bij de
herinnering aan de bewijzen van liefde en eerbied,
door het Nederlandsche Volk gebracht aan de Lijk
haar van den ontslapen Koning.
De overtuiging dat het geheele Vaderland deelt
in den rouw van Mijne Dochter en Mij, geeft Mij
troost en steun voor het tegenwoordige, hoop en
vertrouwen voor de toekomst.
EMMA."
- Geheel overeenkomstig het programma opgeno
men in de Staatscourant en in hoofdzaak gelijk
aan dat bij de eedsaflegging van 20 November j 1.
gevolgd, had gisteren in de Vereenigde vergadering
der Staten Generaal de eedsaflegging plaats door
H. M. de Koningin-Regentes.
Ook de inrichting der vergaderzaal was geheel
als de vorige maal.
De meeste leden en alle dignitarissen waren in
groot costuum aanwezig en de tribunes waren alle
bezet. De meeste dames, die op de gereserveerde
tribunes zaten, waren in rouwgewaad gekleed.
De Koningin weduwe werd ontvangen door eene
commissie van 15 leden en verscheen begeleid door
den heer Beelaerts, den president der commissie.
De Koningin weduwe was gesluierd met den we-
duwenkap onder den sluier.
Nadat Hare Majesteit plaats genomen had naast
den troon hield de president, de heer Van Naamen
eene korte toespraak, waarin hij aan het smarte
lijk verlies herinnerde door het overlijden van den
diep betreurden koning geleden en het land geluk
wenschte dat hij zoo kostbare schatten nagelaten
had in de beminde koningin en de koningin re
gentes, aan wier handen de vorming en de opvoe
ding der jeugdige vorstin zoo volkomen is toever
trouwd en onder wier leiding die zoo geheel veilig is.
Hare Majesteit legde, terwijl de geheele verga
dering was opgestaan, eerst den eed af als regen
tes en daarna als voogdes, telkens trouw zwerende
aai. de koningin.
Daarna riep de president den Goddelijken zegen
in over het Vaderland, de Koningin en de Regen
tes-Voogdes, wie hij kracht toebad tot vervulling
der dankbare maar moeilijke dubbele taak, tot ge
luk van Nederland.
Er was op den door den stoet gevolgden weg
tamelijk veel volk dat de koningin, die in een ge
sloten rijtuig zat, eerbiedig groette.
In dezelfde vergadering te half vier legden de
baron van Goltstein, jhr mr. Röell, baron van
Brienen van de Groote Lindt. jhr. mr. Van Ree-
nen, jhr. mi. De Jonge, De Roy van Zuidewijn,
mrs. Kist en Polis den eed af als leden van den
Raad van voogdij.
In de Nederl. Staatscourant brengt de direc
teur van het Kabinet des Konings het volgende,
aan hem gericht schi ijvcn van H. M. de Koningin-
Weduwe, ter algemeene kennis:
„'s-Gravenhage, den 6den December 1890.
Ik verzoek U HoogWelGeboren aan allen, die
in de laatste dagen zulke hartelijke blijken gaven
van deelneming en rouw, bij den barden slag die
Mijne beminde Dochter en Mij heeft getroffen, daar
voor Mijn oprechten dank te betuigen.
Het ïs Mij ondoenlijk, zooals Ik zoude vrenschen,
aan een ieder afzonderlijk, de verzekering te doen
geven, hoezeer Ik erkentelijk ben voor de hulde
AXELden December
In de heden namiddag gehouden vergadering van
de leden der Maatschappij „Vooruitgang is ons stre
ven" alhier zijn bij gehouden stemming de aftre
dende bestuursleden, de heeren J. Ramondt als
voorzitter en P. Dieleman Wz, als penningmeester
met bijna algemeene stemmen, herkozen.
Aan het verslag over het afgeloopen boekjaar,
ontleenen we o. m., dat door de Maatschappij, ge
durende 1889/90 in het geheel 539,000 K.G. mest
stoffen, van verschillenden aard, zijn aangekocht,
tot een gezamenlijk bedrag van ƒ37.249,30.
Bij de gisteren gehouden verkiezing voor 2 No
tabelen der Ned. Herv. gem. waren 69 briefjes, waar
van 2 van onwaarde, ingeleverd volstrekte meer
derheid 34. Stemmen bekwamen de heerenJ.
Ramondt 41, A. Riemens 28, P. Dees 20, L. La-
maitre 14, J. Vlaander 11, C. P. Gast 5, H. Wol-
fert 5, M. Loof 2, M. van der Welle 2, P. Bakker,
I. Cransberg, P. van Hoeve, Abr Koster, A. de
Putter, A. Schieman, C. Smies Herm.z. en J. K.
Vink, ieder 1 stem. Alzoo is gekozen de heer J.
Ramondt, lerwyl herstemming moet plaats hebben
tusschen de heeren A. Riemens en P. Dees.
Door den kerkeraad der Ned. Ger. gem. al
hier is aan H. M. de Koningin Regentes een adres
van rouwbeklag gezonden bij het overlijden van
H. Ds. Gemaal. Hierop is gisteren een dankbe
tuiging ontvangen.
In ons vorig verslag van de Gemeenteraaqs-