J ,\o. 41 a. J Woensdag 18 1800. Een gewichtige gedenkdag. tlaai'U. Nieuws- en Advertentieblad F. MELEMAN, AXEL. voor Zeeuvvscli-Vlaanderen. Stn<itkiin<% Overzicht. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 8 Maanden 50 centfranco per post 60 cent roor België 80 cent. Afzonderl. numtn. 8 ct. DRUKKER UITGEVER A d v e r t.e n t i n van 1 tot 4 regels 25 cent: voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 8/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. —o Wa staan, voor zoover ons blad velen onzer lezers bereikt, aan den vooravond van een heu- chelijk feit, een feit, waarop niet alleen ons va derland, maar zelfs geheel Europa, dankbaar ne- derziet. Dat feit tocb, brengt ons in herinnering, hoe vóór 75 jaren de dappere zonen van ons va derland, van wie er nog enkele in leven zijn, - met opoffering van goed en bloed streden, tot be houd van den zoo duur gekochten vrede. Toen Nederland in November 1813 het slaven juk der Fransche overheersching had afgeworpen en de zoon van Prins Willem V, uit Engeland herwaarts gekomen, als souverein Koning Willem I had gehuldigd, baadde ons land in eene zee van geluk en voorspoed. De geweldenaar, Napoleon, was in 1814 naar het eiland Elba verbannen; van hem meende men dus geen last meer te hebben handel en zeevaart, die zoo lang met ons volk on der den zwaren last gekwijnd hadden, begonnen allengs met kracht te ontwikkelen en alom heerschte er vrede en vreugde. Op het Weener congres werd door de mogend heden besloten, dat Belgie met Nederland onder een koning zou vereenigd worden, Tengevolge van dit besluit en van deze vereeniging bestond ons land, evenals onder Karei V uit. 17 gewesten, ter wijl de koning tevens den titel ontving van Groot hertog van Luxemburg, 't welk hij 0ns land werd g6voegd, in vergoeding voor de Nassauscbe vorsten domuien die aan Pruissen werden afgestaan. Leefde men nog steeds voort onder den welda- digen indruk die de ommekeer van het lot onzer voorvaderen begunstigde, spoedig werden de ver blijdendste uitzichten, die de eersteling des inge- oogsten vredes ons verschaften, door een droevig waas overtrokken. Als een donderslag uit een onbewoikten hemel klonk door gansch Europa de treurmare dat Na poleon het eiland Elba was afgezeild, en met eene geringe krijgsmacht in Frankrijk was geland, met het oogmerk zijn verloren rijk te heroveren Het lot scheen hem aanvankelijk in de hand te werken. Velen, die over het Fransche bestuur ontevreden waren, gevoegd bij het aan hem ver knochte leger, door Lodewijk XVIII tegen hem afgezondenbegunstigden hem zoozeerdat hij reeds den twintigsten dag na zijne landing onder het gejuich van het Parijsehe volk, zijne intrede in de hoofdstad deed en andermaal als Keizer der Franschen werd uitgeroepen. Het eerste werk van Napoleon was aan alle Europeesche hoven vredesvoorstellen te doen: daar men echter den sluwen vos kende en men zich door hem niet wilde doen verstrikken, sloeg men alle vredeaanbiedingen rnet verachting van de hand. Ieder wapende zich voor den onvermijdelijken strijd die te wachten stond. Ook ons land was in rep en roer, omdat men zoozeer van zijne bitter e pillen geproefd had. Onder deze omstandigheden, nam Willem I overeenkomstig het besluit van het Weener-congres den titel van Koning der Neder landen aan, omdat de zuidelijke provinciën het eerst aan een inval bloot stonden. Napoleon, zich in allerijl tegen de bondgenöoten gewapend hebbende, trok den 15 Juni 1815, aan het hoofd van 130,000 uitgelezen manschappen, de rivier de Sambre over, en bracht de Pruisen, onder bevel van den grijzen 'Blucher, al dadelijk tot wijken Lord Wellington, aanvoerder van het Engelsche leger en de Prins van Oranje, de nederlaag der Pruisen vernemende, rukten onmiddellijk aan om den dapperen Maarschalk Nev met. zijne Fransche legermacht van Quitre Bras in wanorde tot terug trekken te dwingen. Na dezen heeten strijd werd den Prins, die zelf door Napoleon voor een groot veldheer werd gehouden, een onsterfelijken roem verschaft. Nog was Europa's lot niet beslistnogmaals, en nu voor het laatst waagde Napoleon een wanhopi- gen aanval, om op 18 Juni in de velden van Wa terloo voor immer zich van zijne heerschappij ver stoken te zien. Telkens vertoonde zich"deJPrins d&ar, waar'jde strijd het hevigst was, op gevaar af om zelve te sneuvelen, tot eindelijk de vijand, die door de En gelschen en Nederlanders met de bajonnetten in den rug werden aangevallen, zich genoodzaakt zag zijn heil in eene overhaaste en verwarde vlucht te zoeken. Deze luisterrijke zegepraal kwam ons alleen op 2000 dooden en op even zooveel gekwetsten te staan. Onder deze laatsten bevond zich ook de heldhaftige Prins van Oranje, later Koning Willem II, die des avonds door een geweerkogel in den linkerschouder getroffen werd, juist toen de eerste juichtonen der overwinning van het slagveld om hoog stegen. De Prins, wiens beleid en dapperheid door Wel lington hoogelijk geroemd worden, werd vervolgens op eene deur naar Waterloo en verder in eene koets naar Brussel vervoerd. Na zijne herstelling vervoegde zich Z K. H. bij het leger der bondge- nooten. dat nu ten tweeden male zijnen zegen- vierenden intocht in Parijs deed. Lodewijk XVIII, die bij Napoleons terugkomst naar Gent was gevlucht, kwam nu, na eene af wezigheid van juist honderd dagen in Parijs terug om zijne kroon te hernemen, terwijl Napoleon, noch te land noch ter zee kunnende ontvluchten, zich te Roehefort aan de Engelschen overgaf, die hem daarop naar' het eiland St. Helena vervoerden, waai hij den 5den Mei 1821 zijn zoo woelig leven eindigde. Hiermede hebben we een kort overzicht der ge schiedenis gegeven. De dag van 18 Juni 1815 wordt nog telken jare plechtig herdacht, als een dankbaar offer voor de herkregen vrijheid. Zagen we in de gebeurtenissen onder Napoleons heei - schappij de eer- en loemzucht verre verheven bo ven het volksbelang, thans moeten we getuigen, dat onder Oranje's vredelievende regeering de be langen van land en volk op den vooigrond staan. „Oranje en Nederland, zijn immer nauw verwant" is de ware uitdrukking van elk Nederlandsch hart, dat klopt voor ons dierbaar Vorstenhuis. C. In de staatkundige mededeelingen uit andere landen, wordt druk gewerkt met geruchten. Dat is natuurlijk een flink redmiddel om naderhand de onwaarschijnlijkheid te betoogen van hetgeen zoo'n gerucht behelst l!et is zeer voorzichtig, politiek zeggen we wel eens, van de nieuwsaanbrengers, dat ze gewoonlijk van geruchten spreken en zelfs de meest gewichtige zaken woiden bij gerucht vernomen en deze vooral in de eerste plaats. We veronderstellen, dat de een of andere Apolitieke grappenmaker, die op een goeden nacht niet al te best in slaap kan komen, en daardoor zijne ge dachten over alles en allerlei laat gaan, de bron wordt van sommige mededeelingen. Terwijl hij zich ligt te vervelen, verzint hij het een of ander geschiedenisje, heel netjes ingekleed, met de noo- digs uitwijdingen en wat dies meer zij, stuurt het vervolgons op naar het blad waarvoor hij werk zaam is en schrijft een pesttijd later weer een paar velletjes vol over dezelfde zaak. doch hoofd zakelijk ten doel hebbende om mede te deelen, dat alles maar geruchten waren en dat van het heele rommeltje niets waar is. Op dergelijke wij ze wordt vanzelf een loopje genomen met het krantenlezend publiek, want het eene blad neemt het van het andere over, het nieuws komt onder aller oogen, gesprekken worden er over gevoerd, veronderstellingen en gevolgtrekkingen gemaakt, enz. enz. En ziet, den volgenden dag wordt alles tegengesproken en de geheele beweging is gebleken voor niets zijn geweest. Maar, zoodoende ko- men de kranten vol en door deze losse opmerkin gen over gruechten zijn we nog evenft-ver met ons nieuws gevorderd als toen we begonnen. De aan leiding tot dit praatje gaf echter het gerucht dat er loopt als zou de aftreding verwacht worden van den Duitschen minister van oorlog, tengevolge var, een verschil tusschen hem er. den rijkskanselier. In Fransche bladen wordt reeds gesproken over een kauselierscrisis. Als dat waar mocht zijn. dan zou de vreugde met mijnheer Caprivi niet van langen duur zijn geweest. Het, ligt echter voor de hand. dat er eerder mag verondersteld worden, dat de minister van oorlog voor den kanselier de wijk moet nemen, dan dat het omgekeerde plaats heeft. Een meerdere ruimt niét licht voor ie mand die minder is dan hij, al mocht dan ook het recht niet altijd aan zijn zijde zijn. De tijd zal moeten leeren, wat er van de zaak is. Zwitserland, dat zoo heelemaal te midden in de groote lui zit, heeft daarvan afgezien de kunst om op eene gemakkelijke wijze eenige millioentjes naar de maan te helpen. Het heeft gezien hoe Frankrijk en Duitschland hunne legermacht hebben uitgebreid en nog uitbreiden, het heeft naar Italië gekeken, dat ook met de grooten meedoet ten koste van heel wat schijven, het ziet in Oosten rijk het crediet voor het leger aangroeien, wat loopt er dan voor het republiekje anders op, dan maar mee te doen met den grooten hoop. Het schijnt, dat het meer en meer een artikel van luxe begint te worden, om er een groote krijgs macht op na te houden. De monschen zouden wel gaan denken dat we arm zijn, zoo redeneert inen wellicht, dus maar wat meer uitgegeven aan

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1890 | | pagina 1