rvo. r>88.
Zaterdag 29 Maart 1890. 5' Jaarg.
J
1 71. SJ iJ k
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. MELEMAY,
A X E I,
Staatkundig Overzicht.
FEUILLETON.
liiiiiicnlaiulsdi \iuuws.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numni. 3 et.
DRUKKER - UITGEVER
Adverten'tiën van 1 tot 4 regels 25 cent;
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte, berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Adveitentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag-en Vrydaguainiddag TWI1E «reli.
Het ontslag van Vorst Bismarck, de aanleiding
daartoe en de vermoedelijke gevolgen ervan vot
men dag hi dag uit het hoofdgerecht van den po-
litieken inaaUijd door de verschillende vooral Duit
sche bladen opgedisebt.
De rijkskanseliei hield in de laatste dagen druk
ke onderhandelingen niet afgevaardigden vooral
met Windthorst den leider van het centrum. Daar
over was de keizeraldus verhaalt de voseische
Zeitimg zeer opgewonden en reed naar s vorsten
paleis om hem te vragen wat 'deze gesprekken te
beteekeriéu hadden. Bisrnarèk die juist naar bed
gegaan was. stond dadelijk op en antwoordde Op
de vraag aes Keizers dat er particuliere aangele
genheden behandeld waren. De Keizer wees er op,
dat hij recht had te juister tijd te vernemen 'waar
over zijn kanselier met een partijleider als Windt
horst te onderhandelen had waarop Bisunirck on
geveer zeide dat hij zijn omgang met afgevaardig
den aan geen controle onderwierp. Hij voegde hier
aan toe, alleen ingevolge de belofte aan Keizei Wil
helm I gadaan om eenmaal zijn kleinzoon te dienen
in zijn-ambt te zijn gebleven, dat hij echter gaarne
bereid was zich teiug te trekken, indien hij den
keizer lastig werd. Na dit voorval was het voor
den kanselier vrij wel onmogelijk geworden om nog
aan tc blijven,
Bismarck moet tot op het laatste oogenblik loe
hebben geloofd dat de keizer liern. zou bewegen
zijn verzoek 0111 ontslag in te trekken. Het maak
te echter een diepen indruk op den man jahij
was tot schreiens toe bewogen toen bij daarop dooi
de beide keizerlijke blieven, waarvan in ons vorig
ummer melding is .gemaakt, voor een voldongen
feit werd geplaatst. lljj bad zich voor te onmis
baar gehouden vandaar ongetwjjfeld die bevreem
ding over het ontslag.
Graal Herbert 'von Bismarck is op zijn verzoek
'ontslag verleend als voorloopig minister van buiten
landsche zaken. 'Tüsschen den "Keizer en graaf
Waldersee den -chef van 'den gèiterklen staf, zit
liet ook niet goed en men wil meenen dat de af
treding/ van den graaf weldra aanstaande is. De
(jeugdige keizer ofschoon met een goed doel voor
logen heeft in den korten tijd zijner regeering met
Itijd de medewerking ondervonden van de zijde
waar zij eigenlijk moest vandaa l komen. Geen won
der dat hij aan een vriend telegrafeerdedat hij
nderdaad bittere ervaringen had opgedaan en zeer
smartelijke uren dooileetd. Bij liet aftieden van
Bismarck was het liein zoo droel te moede, als
hadde hij andermaal zijn grootvader verloren En
de Keizer voegde er bij Dat is echter door God
eenmaal aldus over mij beschikt en das heb ik het
te dragen al moest ik er onder te gronde gaan
Mi] is de post van een officier der wacht op het
schip van staat toeveitropwd de koers blijft on
veranderd en het commando is nu weder„Met
volle' kracht vooruit!
Bij het bezoek a^n Berlijn van den prins van
Wales heeft de Keizer hem een banket aangebo-
waarbij Wilhelm weder zeer vredelievende
woorden gesproken heelt. Maar tnen weetdat
de Keizer op 7. ij u e wijze van zijn vredelievend
heid blijk geeft, lli.j drukte natneliik de hoop uit
dat voortaan de Britsche vloot en de Duitsche ar-
=e vereenigd den vrede van Europa zullen hand
haven. Uit"deze woorden zou men licht opmaken
VERTELLING VAN
FRIEDRICH FRIEDRICH.
XXXII.
In haar gemoed werd een hevige strijd gevoerd
tusschen deze belofte en haar haat en trofs.
- Tinege vergeet dat ik je geheel in mijné
macht hebriep Hendrik. Wees voorzichtig
drijf mij niet tot het uiterste.
Ik beloof hetzei Tine eindelijk ouwilhg
- En als zij zelve het nu verraadt? hervatte
de vrouw, zij'kan ons aanklagen, zoodra zij het
eiland verlaten heelt.
- Dat zal ze niet doen daar sta ik u borg
voorverzekerde Hendrik. Misschien vermoedt
zij zélfs nietwat ge tegen haar in den zin haat
Zijne moeder zweeg. Tine ging naar de tafel
cm den trekpot weg te nemen, maar Hendrik
voorkwam haar.
- Wat wilt gij met den trekpot doen? vroeg
Tine trotscli.
- Ik zal den pot en zijn inhoud samen bewa-
Jdat bier sprake is van een geheim bondgenootschap
tusschen Engeland en Duitschland. Reeds dikwijls
lieett men geloofd aan liet bestaan van een derge
lijk verbond, doch de Engeische regeering spreekt
het telkens ten stelligste tegen. Ook nu weer blijft,
hei nog een raadsel want toen de prins van VVa-
les een toast uitsprak ter beantwoording van dien
des Keizers, liet bij de bovengenoemde opmeiking
geheel onbeantwoord en dronk alleen op den voor
spoed Van het Duitsche rijk. Zooddende blijft men
even wijs.
Door den heer Haraelink en anderen zijn proe
ven genomen met de vervaardiging van briquet-
ten, waarvan de Friesche turf' het hoofdbestand
deel is.
lloewel die prooven aanvankelijk aanmoedigen
de uitkomsten opleveren, kunpen zij toch nog
niet als geslaagd worden beschouwd en is er niet
aan te denken de vervaardigde priquetten voor
alsnog in den handel te brengen.
Het is daarom te bejammeren, dat onze we
tenschappelijke mannen zich in deze dagen niet
meer gelegen laten Uggen aan de bewerking od-
;zer Nederlandsche turt tot een weerstandbiedende
(brandstof.
Zjj zouden daarmede een dubbel goed werk doen.
In de eeiste plaats de bruikbaaiheid en de waar
de van een voortbrengsel van den vaderlandsclien
bodem verhoogen en ten anderen aan onze werk-
liedengezinnen een goedkoopere brandstol verzeke
ren, nu (dank zij het door sommigen zoo vurig
gepredikt nut der werkstakingen) de steenkolen
ren gaf Hendrik ten antwoord Men kan nooit
weten hoe ik dit bewijs nog eens noodig heb
en bet dwingt u uwe belofte na te komen.
Hij verliet de kamer, tnaar' nam den trekpot
medeen verborg dien op eene veilige plaats.
Thans wilde hij Marie gaan opzoeken maar ge
voelde zich daartoe nog te öpgewonden. Dus had
den zijn moeder en zuster een moord willen ple
gen! Hij wreef met de hand over het voorhoofd,
als om deze vreeselijke gedachte weg tewisschen.
Neen dat had hij nooit vermoeddat hare haat
zoo diep geworteid was, en nooit ook had hij
haar tot zulk eene daad in staat geacht. Zijne
moeder was door een dwaas vermoeden daaitoe
gebracht, maar welke ïeden had Tine om Marie
z te haten
De ijvei zucht zijner moeder h; d hem m het
eerste oogenhlik verrast; hij had die eene dwaas
heid genoemd en zou daaraan ook nu geen an
deren naam weten te geven maar toch rees al
lengs zonder dat hij het zelf vermoeddeeen
zekeren twijfel btj hem open deze drongzoo
als het water door de rotsspletenlangzaam die
pen in zijn gemoed.
Was het niet waardat zijn vader opvallend
vriendelijk tegen Malie wasstrekten de zorg
die hij voor haar had er. de plannen die hij maakte
zich niet zeer ver uit? Was het alleen medelij-
Eden, dat hem tot dit alles dreef? Hij zou daar-
aan misschien niet getwijfeld hebbenindien zijn
vader norsch en ruw tegen haar was geweest
zooals tegen iedereen maar daarin had zijne moe
der gelijk, vroeger was liij nooit zoo medelijdend
geweestwaarom wa§ hij dit nu juist tegenover
Marie
Twijfel en wantrouwen schoten welig wortgl.,
hij beefde bij de gedachte dat zijn vader dat
meisje werkelijk lief kon hebben; het was of zijn
hart ir. één kromp hij beminde haai immers met
een gloedmet een hartstochtplotseling
werd hij kalmer neen het was onmogelijk
zijn gezond verstand verkreeg weder de overhand
op die dwaze gedachten. Het was immers dwaas
heid zich door zulkè vermoedens te iafen beheer -
schen. Dat zijn vader jegens Mario anders was
dan tegen anderen ontstond alleen door liare hul
peloosheid en echt vrouwelijk hartdat ook op
zijn hard en ruw gemoed haren invloed gelden
deed.
Hij had zich thans genoegzaam hersteld en
trad'de kamer binnen, waarin Marie zich bevond.
7aj znt bij het vuui en keek angstig omhare
wangeh waren bleeker dan gewoonlijk en haar
blik verried een onuitsprekelijken angst. Het
scheen of zij op Hendriks gelaat lezen wildeot
haar vermoeden gegrond was. Zoo onbevangen
mogelijk ging hij tot haar.
Wat was er in de thee? vroeg zij.
Niets - niets! het kopje was niet goed schoon.
(Wordt vervolgd).