nas sanaaa© IVo. Zaterdag I Februari 1890. 5'' Jiiarg. Nieuws- en Advertentieblad F. DiELEMAiV AXEL. voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Staatkundig Overzicht. FELILLETOA. liiiincnlaiHlsch Nieuws. 4XEL Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS; per B Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 3 et. DRUKKER UITGEVER Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worde; naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Bij derde lezing heeft de Duitsche Rijksdag het ontwerp betreffende de socialistenwet verworpen. Tot nu toe bestond er in Duitschland ook wel een socialistenwet, maar die moest telkens ver lengd of vernieuwd worden, daar zij slechts voop een bepaalden tijd, 2 of 3 jaar, gemaakt werd, De regeering verlangde echter eene wet die blij vend was, vandaar het ontwerp. In dit ontwerp kwamen verscheidene bepalin- gen voor, waarmede de meerderheid zich niet kon vereenigen, waaronder het artikel, waarin aan de overheden de verbanning van socialisten werd toe gestaan. oene eerste plaats bekleedde. Voor het ontwerp dus in derde lezing behandeld werd, had liet vrij wat veranderingen ondergaan. De regeering, die een wet wilde met een uit zettingsartikel hield zich stil, omdat ze haar zin niet had gekregen en ook opdat de gewillige vol gers harer politiek daarin eene vingerwijzing zou den zien, waarnaar zij hun stem konden regelen. Een lid der vrije conservatieven had ronduit verklaard „ik ben tegen verbanning, omdat ik geen Duitscher tot een man zonder Vaderland wil maken." Mooi gezegd niet waar? Het volg was dan. ook, dat de regeering niet voldaau was en dat weer anueren ook geen heil zagen in het ontwerp, zoodat het werd ter dood veroor deeld, Na de verkiezingen kan de regeering meteen nieuw ontwerp voor den dag komen. Dat de socialisten zich bij de behandeling der wet dapper geweerd hebben, laat zich begrijpen. Vooral de heer Bebel de voornaamste woordvoer VERTELLING VAN FRIEDRICH FRIEDRICH. XVI. Deze woorden gaven zoozeer den indruk weer, die baar treurig verhaal op hei; gemaakt had, dat hij zelf nauwrlijks wist, wat hij gezegd had. Zijne moeder wierp hem een donkeren, drei genden blik toe; zij had wel willen opspringen, om hem van de gehate vreemdelinge weg te trek ken Had deze dan ook reeds haren zoon betoo- verd Marie had de woorden nauwelijks gehoord de strandvonder echter had ze verstaan en knikte zijn zoon zwijgend maar goedkeurend toe. Het was midden in den nacht gewordenin het huis van den strandvonder was alles stil, al len sliepen zelfs over het ongelukkige, geredde meisje had zich de slaap ontfermd. Alleen de strandvonder sliep niet. Zoo spoe dig hij de oogen sloot, kwelden hem benauwde der zijner partij, omgordde zich de lendenen, om de jegeering met zijne scherpe woorden aan te vallen. De minister Herfurth, die het moede'werd dat de socialisten in den Rijksdag zich telkens willen voordoen als de eigenlijke en ware vertegen woordigers der werkende klassen, heelt den beei Bebel eens goed gewezen op deze scheeve voor stelling. Wij willen hier alleen citeeren, wat de heer Herfurth zeide omtrent de veranderingen welke het begrip arbeider in den zin der socialis ten gedurig ondergaat. Vooreerst, zeide hij, is het valsch, bij bet be giip arbeid alien arbeid des geestes geheel en al uit te sluiten en alleen aan diegenen, welke ir den ruwsten vorm der materieele productie werk zaam zijn, den eerennam arbeider toe te kennen, een eerenaam, die in dezen zin dus niet aan de ver tegenwoordigers van het socialisme in den Rijks dag toekomt. Hoogst belangwekkend is ten twee de het feit. dat een arbeider, die door degelijk, flink en veel te arbeiden, het zoover brengt, dat hij zich een eigen bezit en bedrijf verwerft, in den zin der socialisten dadelijk ophoudt arbeider te zijn, terwi]l daarentegen ieder persoon van een anderen stand, die zich niet tot de werklieden re kent, naar de uitlegging der socialisten dadelijk arbei der wordt zoodra hij zich voor de socialistische denk beelden verklaart. Iedere arbeider, die de vruch ten van zijn verhoogden werkkracht en werklust inoogst, heet bij hem geen arbeider meer, doch ieder letterkundige, ieder rechtsgeleerde, die geen gelegenheid vindt of geen lust heeft om in zijn vak werkzaam te zijn, maar zich een aanhanger der socialistische leer noemt, heet bij hen dadelijk droomen. Hij had gedroomd, dat hij zelf in zee lag en met den dood worstelde. In de nabijheid bevond zich eene boot, waarin de kapitein, de vader van Marie, zat. Deze reikte hem telkens een riem toe, maar als de strandvonder hem wil- de grijpen, trok h(j dien onder een luid hoonend gelach weder terug. H;j woistelde met de gol ven; reeds voelde hij zijne kracht verlammen, de adem begaf hem, daar reikte de kapitein hem weder den ritan toe, om dien echter opnieuw te rug te trekken, voor hij er nog naar grijpeujkón. Toen bij ontwaakte, moest hij zich het angst zweet van het gelaat wisschen Luisterend bleef hij eenigen tijd stil liggen. De vreemdelinge en ook zijne vrouw sliependan stor.d hij zacht op, kleedde zich en verliet de kamer. Hij wekte zij nen, in een ander vertrek slapenden broeder, en beval hem mee te gaan. Lierna verliet hjj het huis, de koude nacht wind deed hem gotd hij schoof althans den hoed naar achteren om zich het brandend voorhoofd wat te bekoelen. In de verte klonk het hevig bruisschen der branding; de zee was fel beroerd, want de storm deed zich, r.a de korte rust van dien morgen, weder met vernieuwde woede gel den. Deze onrust in de natuur deed hem goed, om dat zij zoo geheel overeenstemde met de onrust in zijh binnenste. Jan kwam thans ook buiten entrad zwijgend op de geroepen vertegenwoordiger der werklieden. Ten slotte kreeg de heer Bebel nog dit pilletje te slikken. De socialisten in den Rijksdag kunne' niet heeten de vertegenwoordigers van de Duit sche werklieden, maar wel van dit gedeelte der arbeiders, dat niet arbeiden wil Toestand van Europa Kalm en eenigzins af gemat tengevolge der influenza. De heer mr. H. M. A. baron van der Goes van Dirxland, lid van de Eerste Kamer, is Woensdag na een wekenlang lijden op 48jarigen leeftijd o- verleden. Uit Almeloo wordt aan de „Zw. Ct. gemeld In het begin van de vorige week vervoegde zich alhier aan het postkantoor een zekere D. uit Vriezenveen met een postspaarbank boekje ten be drage van ruim ƒ880, ten name van J. D., wot r.ende te Gulpen, met verzoek dit geld te mogen ontvangen. Volgens de voorschriften teekende hij de aanvrage tot uitbetaling met een kruisje, waar op hem gezegd werd na verloop van acht dagen terugjte komen. In den loop van dien tijd kwam er bericht uit Gulpen dat de ware eigenaar van het voormeld boekje zich aldaar bevond, en men voorzichtig moest zijn met de uilbetaling. Dins-V dag ochtend vervoegde zich voormelde persoon D uit Vriezejjveen weder ten postkantore alhier om de gelden te ontvangen, doch in plaats daarvan^ werd hij door de zorg van den directeur in hech tenis genomen. Kort te voren, had hij in eene herberg nog zitten bluffen dat hij spoedig een rijk man zou zijn. hem toe. Samen begaven zij zich naar de bocht, waarin de groote boot lag, en hoewel zij haar door de duisternis van den nacht niet konden zien, weifelden zij niet en brachten de kleine boot te water, want zij kenden nauwkeurig den weg, dien zij te nemen hadden. Het woeste bruisschen der zee, het hevig slaan der goiven tegen de boot maakte een somberen indruk. Vroeger zou dit den strandvonder mis schien niet opgevallen zijn; thans evenwel tracht te zijn oog de duisternis te doorboren, want hij had een geheime vrees, dat de vloed hem lijken zou doen ontmoeten. Met krachtige slagen roeide hij voort, om slechts spoediger de grooie boot te bereiken. Eindelijk kwamen zij ongehinderd aan het doel van hunnen tocht, klommen op de boot over en traden in de kleine, lage kajuit. De strandvon der ontstak een medegebrachte kaars, en zette die in eene, in de kajuit hangende lantaarn. Het kistje stond er nog onaangeroeid. Wie had ook hier kunnen komen De zee was een vertrouw bare bewaker. De strandvonder hief de kist op zij was zwaar. Weder straalde hebzucht uit zijne oogen en on derdrukte voor een oogenblik elke andere aandoening Hij beproefde met een vijl de sluiting te verbre ken, maar dit ging moeilijker, dan hij vei wacht had. Zij ne handen heefden van ongeduld. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1890 | | pagina 1