No. 366. Jaarg. Zaterdag SI Januari 3 890, ®S> Sla® 33&&SÏ© Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. IUII.IMAV, AXEL. Staatkundig Overzicht. FEL1LLKTOA. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonder!, numm. 3 ct. DRUKKER - UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TAV F.E uren. De weduwe van keizer Wilhelm I. Augusta, is Dinsdagnamiddag te 4 ure 30 minuten overleden De dood van de» vrouw achten we van zoo groot gewicht, dat we niet kunnen nalaten een plaats te verleenen aan hetgeen de Nieuwe Rott. Courant daaromtrent mededeelt. Een particulier telegram van 7 dezer meldt het volgende aan genoemd blad Eerst tegen het middaguur verspreidde zich in de stad de tijding, dat keizerin Augusta sterven de was. In den loop van den nacht was de in fluenza in eene longontsteking, gepaard met hevi ge koorts, overgegaan, welke het door langiarig lijden verzwakte lichaam van de 79jarige vorstin in weinig tijd sloopte. Tot tegen 3 uur in den afgeluopen nacht was de zieke bij volle kennis en had zij zich herhaal delijk met de personen rondom haar ziekte 1 onder houden, maar toen geraakte zij aan het ijlen en onder hevige hoestaan vallen namen de krachten zóo snel at', dat de geneesheeren Velten en Pchliep den keizer lieten waarschuwen, die tegen 5 uur aan het sterf bed zijner grootmoeder verscheen. Weldra waren alle te Berlijn aanwezige leden der keizerlijke familie in de sterfkamer bijeen, en de hofprediker Kögel, die ook aan het sterfbed van keizer Wilhelm gestaan heeft, reikte nu diens stervende weduwe het heilige avondmaal. Tijdens het gebed der aanwezigen hoorde men onafgebro ken de reutelende ademhaling der zieke, die met hevige benauwdheden te kampen had. Aan het hoofdeinde van het bed stonden de keizer, zijne echtgenoote en de groothertogin van Baden, de VERTELLING VAN FRIEDRICH FRIEDRICH. XII. h "KIHA i* Ook Jan was inmiddels in de groete boot o- vergegaan, en maakte nu de kleine boot achter de groots vast. Thans eerst vonden de mannen gelegenheid zich met het bewustelooze meisje bezig te houden, dat door Auste op het dek was nedergelegd en, om dat hare kleederen doorweekt waren, met een oud zeil was toegedekt. Zij had een fijn, aardig bleek gezichtje. Hare oogen waren gesloten, maar het was of hare kloeke trekken nog altijd om mede lijden smeektener lag eene uitdrukking op, die zelfs deze hardvochtige mannen trof. Jan althans knielde naast haar, wreef het koude, natte voor hoofd en de slapen met brandewijn, waarvan hg haar ook enkele druppels tusschen de lippen goot. De strandvonder stond dit in gedachten verzonken aan te zienhem kwam het bleeke gelaat der bewustelooze bekend voordeze trekken geleken eenige dochter der stervendo. Hoewel zelve lij dende, heeft de groothertogin toch onafgebroken hare moeder gedurende de laatste dagen verpleegd. Aan het voeteneinde stonden de erfprins en prinsesvan Heiningen en de prinses-weduwe Frie- drich Karl met haren zoon Leopold. In een ne- venvertrek waren aanwezig graaf Waldersee, graaf Moltke, de jonge Bismark en de minister Goszler. Meer dan tien lange uren heeft de doodstrijd geduurd, tot eindelijk kort na vieren de stervende een zucht slaakte, van welk oogenblik het lichaam tot rust kwam en de geest langzaam ontvlood. Te 4 uur 20 minuten constateerden de geneesheeren, dat het hart had opgehouden te kloppen. Kort daarna verkondigden de klokken van de nabijliggende Domkerk, dat Duitschlands eerste keizenn den laatsten adem had uitgeblazen, ter wijl op het paleis de keizerlijke standaard hallstok geheschen wetd. De keizerin stierf in hetzelfde paleis en in een vertrek dicht aangrenzend aan de historische kamer, waarin voor 22 maanden haar gemaal den geest gaf. Dit vertrek is even eenvoudig, terwijl eene in een donkeren kap ge huid lamplicht en een paar brandende kaarsen nauwelijks verooi loven de omtrekken waar te ne men van het door een witten kanten doek om geven gelaat der doode. In de op de borst ge vouwen vermagerde handen ligt een klein gouden kruis, hetwelk de groothertogin van Baden daarin plaatste met een ruikertje versche sneeuwklokjes welke hare lievelingsbloemen waren. De zwijgende, steeds op en neer golvende meii- schenmassa voor het paleis en de donkere, nevel achtige weersgesteldheid roepen onwillekeurig den sterfdag van keizer Wilhelm in herinnering. Ook op die oener andere, die hij goed kende, maar zich maar niet kon herinneren. Auste trad op hem toe. Wat wilt ge met dit jonge meisje doen? riup hij met een ruwen grijns. Het was beter als zij in de zee lagzij zou er toch niets van be merken." Met half gesloten oogen keek hij beurtelings den strandvonder en zijn broeder aan, als om op hun gelaat te lezen, of zij niet juist dachten wat hij daar had uitgesproken. Beiden zwegen echter, alsof zij hem niet had den verstaan. Moet die zware kist voor het meisje blijven; zij brengt er toch misschien het leven niet af vervolgde Auste met gedempte stem. alsof hij vreesde, dat de golven hem konden verstaan. Er was in dat fluisteren en het grijzend gelaat van den oude iets demonisch. Hij had reeds veel beleefd hij was er van overtuigd, dat deze bei de mannen voor geene daad van geweld terug beefden, als zij die in hun belang noodig achtten. Hier midden op de zee waren geene getuigen bui ten hem, en hij zweeg, omdat hij wel wist, dat niemand hem zooveel jenever en rum zou geven; iets anders verlangde hij niet. De strandvonder blikte ter zijde, en zag hem dreigend aan. Zwijgriep deze zoo driftig, dat Auste on willekeurig verschrikt terugweek. Hij kende dien het paleis is in duisternis gehuld. Alleen in de bovenverdieping schemert het licht, dat in de sterfkamer brandt, waar de doodewacht gehouden wordt en de oude trouwe bedienden der overlede ne. door diaconessen bijgestaan, aan hot stoffelijk omhulsel den laaisten liefdesdienst bewijzen. Keizerin Augusta heeft reeds sedert jaren zeer teruggetrokken geleefd tengevolge van haren ge zondheidstoestand, en hoewel herhaaldelijk den dood nabij, is zij telkens door onmiddellijke en gelukkige operaties in het leven gehouden. Als prinses van Weimar was zij eene beroemde schoon heid, terwijl zoowel Humboldt als Góthe, die bei den baar in hare jeugd hebben gekend, van hare groote begaafdheid getuigenis aflegden. Haar ge zondheidstoestand, die sedert de geboorte harer dochter, de groothertogin van Baden, geschokt was, heeft haar echter belet daarmede te schitteren. Daarentegen is zij een warme bevorderaarster ge weest der kunst, zoowel van de letterkunde als bovenal van de muziek, zoodat dan ook hare zoo genaamde „Donderdagavonden" indertijd beroemd waren. Vooral in den aanvang van de Kultur- kampf moet zij zich ook op politiek gebied bewo gen hebben, op welk terrein zij echter niet slechts prins Bismarck ontmoette maar ook belemmerd werd door do oude Pruisische traditie, welke op staatkundig gebied van den invloed 'der vrouw niets weten wil. Een dankbaarder terrein, waar op keizerin Augusta zich met meer 3ucces bewoog, was dat der weldadigheid, en langen tjjd stond zij aan het hoofd of bevorderde zij. op de onbe- krompenste wijze allo ondernemingen Van welda digheid en zaken van algemeen nut. Daardoor verwierf zij zich van lieverlede de populariteit, blik, en wist by ervaring, dat. het niet geraden wat iets meer te zeggen, wilde hij geene vreese- lijke uitbarsring van drift uitlokken, en hiervoor was hij bang. Jan was voortgegaan met zijne pogingen om de bewustelooze bij te brengen eindelijk bewoog zij zich. Thans beurde hij haar hoofd op, en goot haar een slok rum in den mond, waarna zij de oogen opsloeg en langzaam zich oprichtte. Waar ben ik? vroeg'zy angstig om zich heen ziende, want de ruwe gezichten dezer mannen waren niet geschikt haar vertrouwen in te boeze men. Gered, gaf Jan ten antwoord. En mijn vader? vervolgde het meisje. ■Jan zweeg en wendde onwillekeurig het hoofd af, om niet langer de angstig vragende oogen te zien. En mijn vader? herhaalde de ongelukkige. Daar, antwoordde Jan, terwijl hij met de hand naar de woeste golven wees Eene stortzee heeft hem meegesleurd. Het meisje gaf een luiden, hartverscheurenden gil en verloor weder het bewustzijn. Deze gil was den strandvonder als een dolk in de borst geweesthad hem als een dreigend ver wijt in de ooren geklonken. Hij wilde zich echter tegen deze aandoening verzetten, en beval daarom met ruwe stem: —Maak de zeilen klaar, anders komen we zelf niet terug. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1890 | | pagina 1