IVo. 550. Woensdag <4 September 1889. Jaarg.
rm .m u 4U
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Nieuws- en Advertentieblad
F. DIELEMAN,
AXEL.
Staatkundig Overzicht.
FEUILLETON.
3„, Vergeven, ook Vergeten.
niiuieiilniidscli Nieuws.
COIIÜM.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 3 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van ltot 4 regels 25 cent;
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 majil.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Schreven we in ons vorig nummer over legeruitbrei-
ding en veisterking van krijgsmacht, thans waait
de wind weer uit een anderen hoek. Nu gaat er
een praai je, een meer geschikte naam is er kwa-
Ijjk voor te bedenken dat bij sommige mogend
heden het plan bestaat, de vraag in overweging te
geven of het niet wenscbelijk en mogelijk zou zijn,
tot eece algemeene ontwapening over te gaan. Dit
bericht kwam uit Frankrijk, het land waar ieder
welgeschapen mannelijk we/en in een landsverdedi
ger wordt omgezet. Natuurlijk ontbreekt het niet
aan berichten, die de bovengenoemde mededeeling
tegenspreken. Ook wij hechteu er geen geloot aan,
maar de menschlicvende fabrikant van het bericht
beèft toch de voldoening, dat bij eene groote menig
te de overtuiging gevestigd is, dat vooralsnog niet!
voor eene verstoring van den vrede behoeft ge
vreesd te worden. Trouwens, wie een meer dan op-
pervlakkingen blik op den tegenwoordigen toestand;
slaat, komt allicht tot dezelfde gevolgtrekking. De
Fransche regeenng houdt zich zeer kalm en bedaard,
terwijl president Carnot voortduiend over de ten
toonstelling spreekt, als van het grootste monument!
des vredes. Het drievoudig verbond Duitschland
Oostenrijk Italië, waarbij als 't er op aankomt
Engeland ock gerust gevoegd kan worden, is zooi
sterk, dat niet licht iemand het /al wagen een aan
val daarop té doen. Rusland i* bovendien ook zeer,
stil. De rest komt weinig of niet in aanmerking
op het stuk van ruziemaken, zoodat men bij r.ader'
Het meest kwam dit nog uit in bet vertrek waar
Rob gewoon was te werken, en dat in den meest
beknopten voim aan alle eiscben beantwoordde, die
men aan een schildersartelier kan stellen. Met een
bepaalde voorliefde vertoefde Rob dan ook in dit
vertrek en het w«»s hem eer. verbazend genot, wan
neer hij daar zjjn tijd kon doorbrengen. Daar kon
hij rustig zitten, en zonder afleiding zich verbeugen
in bet genot, dat de kunst hem schonk. Hoeveel,
gelukkige oogenblikken had hi] daar niet beleefd,,
als hij daar bezig was om weertegeven wat zijn oog
getroffen had, of wat er in zijn ziel omging. Hier
leefde hij alleen voor wat er schoons en edals rond
om en in hem was, de moeilijkheden en bezwaren,
die hem het leven bood, de teleurstellingen, die zoo
dikwijls zijn deel waren geweekt, de afgunst
en nijd waarmede hij te kampen hadzij
hadden bier geen toegang; hier schudde hij het slijk,
waarmede de weield hem bedekt had, van zich af
oui alleen te leven voor de kuDst. Ook nu bad hij
inzien waarlpk niet ongerust behoeft te zijn, al ko
men er hier en daar wat soldaten en kanonnen bij.
Dit laatste schijnt meer het gevolg te zijn der con
currentie, waarmede groot on klein tegenwoordig te
worstelen beeft. Wie weet, of bet op den duur
nog niet zoover komt, dat de legers alleen moeten
dienen om bi] voorkomende gelegenheden de inwen
dige ïust in de verschillende rijken te bewaren.
Is het geen wonder te noemen, dat in Londen,
waar door zoovele duizenden het werk gestaakt
wordt, de orde nog zoo betrekkelijk weinig is ver
stoord geworden? Ais die allen eeüs aan het mui
ten sloegen, dan was natuurlijk de hulp van de mi
litairen noodig om de orde te herstellen, want de
politie is tegen zulk een macht niet opgewassen.
Dat de werkstakenden zich zoo rustig houden is'
voornamelijk te danken aan den leider dezer bewe
ging, het sociaal-democratisch lid van den Londen-
-schen gemeenteraad, John Burns. Waar andere so
cialistische leiders slechts oproer en omverwerping
van bestaande toestanden prediken, daar gaat Burns
anders te werk. Het is voorwaar een ontzaglijk
zware taak, die hij op zich genomen heeft. Onder
de meer dan 120.000 werkstakenden zijn er velen
die gebrek lijden. Burns zorgt voor eene billijke
verdeeling der gezonden ondersteuningsfondsen. Men
weet, waar velen het liefst hun troost in moeilijke;
tijden gaan zoeken, zonder daarbij aan vrouw en
kinderen te denken. Burns zorgt, dat aan de man
nen geen geld wordt uitgedeeld, muar geelt hun
bons voor levensmiddelen, zoodat de kroegen en
drankhuizen tot nu toe bij de 'werkstaking weinig
zich, moe van allerlei treurige overpeinzingen, te
ruggetrokken in zijn heiligdom, en zich met goed
crevolg gesteld onder den invloed, die hem altijd
weldadig was geweest, en ook nu niet naliet, hem
veel gelukkiger te stemmen. Hij wil hier niet den
ken aan de moeilijkheid, die hem het oplevert otn
door middel van zijn kunst te voorzien in de be
hoeften van moeder en zijn zuster, de stemmen der
partijdige critiek, die vaak zijn werk, waarin hij
zijn gansche ziel had nedergelegd, onbarmhartig had
aangevallen, omdat daarin gebroken werd met iede
re school, konden hier niet tot zijn oor doordringen
ten volle was hij zich hier van zijn kracht bewust,
en koesterde bij de hoopvolle overtuiging, dat het
hem eens gelukken zou zijn tegenstanders te over
tuigen van bet ware in zijn kunstopvatting. O, het
waren heerlijke oogenblikken, die hij hier sleet, en
zij verzoenden hem voor een tijdlang geheel met het
onrecht, dat de wereld hem bood.
Met een verlucht hart treedt hij voor een groot
schilderij, waaraan hij inden laatsten tjjd zijn groot
ste zorgen besteed heeft, om het te doen worden
tot eeD stuk, dat zijn vijanden tot zwijgen zou bren
gen, en hen zou overtuigen van het goed recht zij
ner richting En waarlijk het was een fiaai stuk,
eu hoewel nog niet geheel voltooid, liet het reeds
duidelijk zien, dat het een schoon schilderij zou wor-
of geen baat hebben gevonden. Men gevoelt be
hoefte aan een opwekkend woord, aan een heldere
uiteenzetting van den toestand. Burns is gereed om
tien, twintig redevoeringen per dag te houden en
zijn publiek van duizenden hangt aan zijne lippen,
al gebruikt hij geen opruiende, haat en verdeeld
heid aanwakkerende bombast, zooals anderen wel
doen. Men zoekt een persoon, die geheel op de
hoogte is van den toestand der arbeiders, maar die
tevens kan beoordeelen, wat van de werkgevers kan
en mag gevorderd worden, een der zake kundig,
kloek en ervaren woordvoerder. Het is alwedar
Burns, die met evenveel gezag als handigheid op
treedt als onderhandelaar tusschen de werkstakers
en de werkgevers.
Laat ons hopen, dat de zaak weldra tot een goed
einde gebracht worde, want de geheele handelswe
reld staat onder den verlammenden invloed dezer
reusachtige beweging.
TWEEDE KAMER.
Gedeelt. herziening der wet op het Lag Ond.
In de zitting van donderdag z\jn de algemeene
beraadslagingen over het ontwerp tot wijziging der
schoolwel geëindigd.
Voor dit einde spraken nog de heeren Lohman
en Mutsaers ter weerlegging van hetgeen
van de overzijde gszegd was. De heer De
Beaufort waarschuwde tegen aanneming van een
compromis zonder medewerking der linkerzijde.
De minister van binnenlandsche zeken gaf to
kennen, dat geen wijziging van het karakter van
den. Het was een voorstelling van het soldatenle
ven uit Holland's heldentijd, en Potgieters meester
lijke beschrijving van den indruk van het bekende
stukje „Scheepspraet" van Huygens op de gemoe
deren der ruwe soldaten, had hem het denkbeeld
aan de hand gedaan. Een levendig tooneel is het,
dat de schilder ons voorstelt, een kamp van het le
ger der Staten maar ondanks die drukte is het dui
delijk te zien, dat er verslagenheid heerscht in het
leger. En geen wonder. De tijding is aangekomen,
dat Prins Maurits is gestorven, de veldheer, die
steeds als den onoverwinnelijken geprezen was, en
voor wien zij zoo vroolijk in het vuur gegaan wa
ren. Een liedjeszanger had aller aandacht in be
slag genomen; het was Huygens scheepspraet die hij
doet hooren, waarin de dood van Maurits gemeld
wordt onder het beeld vaD den leeuw, die ingeslui
merd is in den eindeloozen slaap, waarin de rouw
des volks bezongen wordt, en dan besluit met de
vraag van Frederik H erdrk „of men daarom dut
ten zal?" Het was den krijgers aar. te zien, dat
zjj niet dutten zouden, en dat weldra uit het diepst
van hun hart de kreet zou klinken „vi7u
Henrik."
Wordt verc