Jaarg.
Zaterdag 6 Juli 1889
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Nieuws- en Advertentieblad
F. DIELE1IAN
AXEL.
Staatkundig Overzicht.
Biiinenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
Vergeven, ook Vergeten.
Dit Blad verschijnt ellcen Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonder!, numm. 3 ct.
DRUKKER - UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent'
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal-
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Dat -onze zuidelijke naburen meer in a*rd en
karakter met de Franschen overeenkomen dan met
hunne noordelijke „broeders," de Nederlanders,
heeft de betooging van laatstleden Zondag weder
bewezen. Het ligt niet zoo in onzen geest om
over regeeringsdaden welke aan een deel der be
volking onaangenaam zijn. veel lawaai te maken.
Enkele krasse dagbladartikelen, eene goed- of af
keuring bevattende van wat de wijze mannen in
den Haag besloten, soms eene adresbeweging,
inaar dan ook in hoogst zeldzame gevallen, zie
daar alles wat bij ons in den regel van iets der
gelijks het gevolg is.
Nu is het ontegenzeggelijk waar, dat een zeer
groot deel van ons volk zich weinig of niet met
staatszaken bemoeit Komt er eene wijziging io
de eene of andere wet, of wordt eene geheel nieu
we wet in werking gesteld, dan wordt dat in het
eerst wel vreemd gevonden, er woidt door dezen
en genen al nens over geprutteld, doch spoedig,
enkele gevallen uitgezonderd, schikt men zich naai
de omstandigheden en weldra is men aan den
nieuwen toestand gewoon geraakt, dikwijls zon
der dat men het zelf weet.
Niet alzoo de Belgen. Het ministerie Beernaert
heett in den laatsten tijd hevige aanvallen van
zijne politieke tegenstanders te verduren gehad,
vooral naar aanleiding van de dingen, die bij de
behandeling van het Bergsche socialisten pi oces
aan den dag gekomen zijn, volgens welke de mi
nisters Beernaeit en De Volder eene minder eer
volle rol moeten hebben gespeeld. Daarop volgde
de verkiezing van den liberaal Janson te Brussel
tot afgevaardigde, zoodat van deze zipie werd aan
gedrongen op ontslag van het ministerie en ont
binding dei kamers.
Noch het een, noch het ander is gebeurd, zoo
dat de liberalen besloten, eene manifestatie of be
tooging, zooals zij. dat noemen, te organiseeren,
natuurlijk tegen het ministerie gericht.
Zondag had deze betooging plaats en. zooals de
bladen mededeelen, is zij zonder ernstige versto
ring der orde afgeloopen. Reeds te negen ure be
gonnen de partijgenooten uit de provincie met de
verschillende treinen aan te komen, met zich voe
rende vlaggen en banieren waarop de woorden
„Ontslag Ontbinding waren aangebracht.
Op de groote plaats voor het raadhuis vereenig-
den zi] zich, omstreeks 15.000 in getal, te elf ure.
De stoet stelde zich te twaalf ure precies in be
weging naar de beurs, waar de hoofdpersonen van
den dag Janson, Graux, Bara en Houzeau, bene
vens zij die het feest organiseerden, de afgevaar
digden uit de provinciën ontvingen. Allen ver
klaarden zich voor eene vereeniging van de beide
liberale afdeelingen. Janson en Graux spraken in
denzelfden geest.
Intusschen defileerde de stoet voor de beurs.
Eene ontzaglijke menigte toeschouwers was op de
been, doch de orde werd niet verstoord. Zoodra
Paul Janson, Graux, burgemeester Buis en an
deren op de trappen der beurs verschenen, werd
den nieuw verkozen afgevaardigde eene indruk
wekkende ovatie gebracht.
Na afloop der betooging verspreidden de "mani
festanten zich door de stad velon begaven zich
naar het gebouw waar het banket gegeven werd,
waaraan door .1600 personen werd deelgenomen.
De eerste toost werd op den koning uitgebracht,
terwijl door onderscheidene personeD het woord
werd gevoerd. f-
Het banket was te vjR ure afgeloopen. Door
het schrikken der paanpp tengevolge van de toe
juichiDgen van een troepje opgewonden geestver
wanten, werden Jglson en twee zijner vrienden
uit hun rijtuig geworpenze bezeerden zich ech
ter niet. Een paar opstootjes hadden plaats, door
dien enkele troepjes elkander vijandig gezinde per
sonen met elkaar in botsing kwamen. De politie
wist echter spoedig de twistenden te scheiden.
Van ontslag of ontbinding is tot heden toe nog
geen spraak, het is dus sterk te betwijfelen of
het beoogde doel door de betooging bereikt zal
worden.
13
„Ja, die oude Mie is een akelig mensch, die schijnt
te raden, wat we van plan zijn," hervatte de oude
man. „Maar toch zullen zij hun zin niet krjjgen.
Ik zal halsstarrig blijven weigeren, inij naar hun wil
te voegen, dan zullen wij eens zien, wie het langer
uithoudt, zij ot ik."
„Konden we hier nog maar iets uitvoeren, want
dit gedwongen leegzitten is het akeligste van alles.
Hadden we ten minste nog maar een paar boeken
„En dan het volstrekte gemis aan versche lucht
en beweging! Zelfs zijn we schaars van licht voor
zien, en het is onmogelijk iets van de buitenwereld
te zien. Hoelang *.al dat nog duren Voor mij is
het nog niets, maar dat gjj, lieve Emma, mijn on
gelukkigen toestand moet deelen, maakt het me zoo
veel te smartelijker. Om uwentwil zou ik soms ge
neigd zijn, in hun voorstellen toetestemmen."
„Om mij behoeft gij u niet te bekommeren, en
wanneer hun voorstellen slecht zijn, wat ik voor ze
ker aanneem, daar ge er niet in treden wilt, moet
Provinciale Staten van Zeeland.
Dinsdagavond 2 Juli.
Voorz. de beer jhr. inr. de Brauw.
Tegenwoordig alle leden.
De voorz. opent de vergadering met de volgen
de rede
„Mijne Heeren.
Sedert uwe laatste bijeenkomst zijne geeue le
den door den dood uit ons midden weggerukt,
Toch betreuren wij het verlies van twee leden,
die door den loop der verkiezingen hun zetel in
de Staten hebben verloren.
In de eerste plaacs bedoel ik het door u allen
hooggeschat lid van het Gedeputeerd college, den
heer Bijbau, die het dertigste jaar was ingetreden
van zijn lidmaatschap der Staten, en ruim tien
jaren zich op voortreffelijke wijze gekweten heeft
van zijne taak als lid van Gedeputeerde staten.
Zijn ijver, nauwgezetheid enkennis evenaarden
de warme liefde die hij voor zijne betrekking ge
voelde. Zijn aftreden is een groot verlies voor
uw Gedeputeerd college en ook in deze vergade
ring zal hij door u allen met leedwezen worden
gemist.
Wij danken hem van harte voor de groote dien
sten, die hij aan Zeeland bewezen heeft. Op uw
aller hoogachting en vriendschap kan hj) blijven
gij in geen geval om mij toestemmen. Doe alleen
wat recht en billik is. We zullen maar trahten elk
ander zoo goec|^ps mogelijk is te steunen, en ge
duldig den tijd afwachten, waarop we verlost zullen
■orden."
„Dat zal wel moeten," antwoordde hij, maar als
die tijd daar is, wat zal ik mij dan wreken op de
laffe kerels, die niet in staat zijn iets goeds te ver
richten, en door allerlei schurkachtige middelen aan
geld zien te komen."
„Maar wat willen zij dan eigenljjk vroeg Em
ma nieuwsgierig.
„Ach, kind, als ik je dat moest uitleggen, dan
zou ik u een lange, treurige geschiedenis moeten
vertellen, en het is beter, dat ik dit niet doe. We
hebben bovendien al narigheid genoeg, we behoe
ven er niet expres meer hij te maken."
„Maar het is toch beter, dat ik alles weet, en dat
we dan de zaak eens goed bepraten."
„Neen, geloof me kind, het is beter voor je, die
geschiedenis nu niet te hooren,en ik hoop van har
te, dat gy er nooit mee bekend zult worden. Ik wensch
dat je nooit zult te weten komen, waartoe slechte
haitstochten een mensch kunnen voeren."
„Als u het liever met vertelt, dan zal ik u niet
langer vragen. Ik deed het alleen, omdat het u
misschien een weinig verlichting zou schenken, wan
neer gij me deelgenoot wildet maken van wat u
ter neer drukt."
Geloof me, kind, het is beter van niet," ant
woordde de oude Frederik. „Laat ons liever nog
eens overdenken, of we geen middel kunnen vinden,
om uit dezen onaangenamen toestand te geraken."
Daar heb ik me al suf over gedacht, maar he
laas, zonder iets uitvoerbaars te kunnen vinden. Wij
zullen van buiten at gered moeten worden, anders
weet ik niet, hoe we ooitin vrijheid zullen komen.
Maar daarom zullen wij den moed niet laten zakken,
en steeds hopen op de hulp des Hemels, die de
rechtvaardigen bijstaat en de ongerechtigheid straft.
Wie maar den goeden God laat zorgen,
En op Hem hoopt in het bangst gevaar,
Is hij Hem veilig en geborgen,
Dien redt Hij goddelijk, wonderbaar."
„Wat is dat daar voor een gezanik," riep op eens
een schelle stem, „wil je wel eens met dit geleuter
ophouden
Met deze woorden trad dezelfde kleine man, dien
we reeds eenmaal met Frits Hagen in die kleine
herberg hebben aangetroffen, het vertrekje binnen.
„Kunt ge niets anders doen, dan zulke onzin uit
kramen Ja, het zal je wat helpen Ha, ha, ha
Ziet maar eens wat het je geven zal. Ik zal het je
wel anders leeren, oude paai! Wordt vervolgd