L
Af
WIS
IVo. 300.
Zaterdag 8 Juni 1880.
Jaarg.
o"
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
AXEL.
Staatkundig Overzicht.
FEÜILLETOX.
8. Vergeven, ook Vergeten.
IHiiiieiilaiidscli Nieuws.
§9 A
Üit Blad verschijnt eiken Dinsdag en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonder!, numm. 3 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van ltot 4 regels 25 cent'
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Aanstaanden Dinsdag zal van deze
Courant geen nummei verschijnen.
De keizer vin Rusland heeft een toost gedron
ken, waarin hij den vorst van Montenegro als den
eenigen oprechten en trouwen vriend van Rusland
toespreekt. Zoo'n keizer van Rusland is heel wat
meer dan een gewoon dagelijksch mensch, dus als
die man iets zegt wordt er veel meer op zijn
woorJen gelet, dan dat zulks met een ander het
geval is, vooral omdat de gevolgen van het zeg
gen en doen van een keizer soms onberekenbaar
groot zijn. En vooral die verbroedering tusschen
den czaar en prins Nikita trekt bijzonder de aan
dacht, omdat de vader van den laatste niets meer
dan een gewone boer was. Dat is nu wel geen
schande voor den vorst van Montenegro, integen
deel, de man heeft het ver gestuurd maar men
ziet het niet dikwijls, dat een keizer zich de moei
te getroost eenige sporten van zijn ladder af te
dalen, om een kleinen vriend te begroeten en dan
nog wel zoo hartelijk. Het vorstendom Montene
gro leeft, met zijn vorstelijk hoofd van zeer mo
dern maaksel, ongeveer geheel op kosten van
Rusland, waarvoor de prins zijn land en de hulp
middelen waarover hij beschikt onafgebroken voor
Rusland beschikbaar moet houden. Nu eene doch
ter van prins Nikita, de schoone prinses Militza,
met een neef van den keizer, grootvorst Peter Ni-
cola je witcli, gaat trouwen, zal de band tusschen
den grooten czaar en den kleinen Montenegrijn
nog inniger worden.
Natuurlijk hebben de woorden van den czaar alle
politiseerende pennen in beweging gebracht. De
meesten vinden het een duidelijk bewijs, dat de
czaar zich niet langer door diplomatieke vormen
laat weerhouden om ter algemeene kennis te bren
gen, dat hij zeer goed bekend is met de vijande
lijkheid, welke men te Berlijn en te Weenen je
gens zijn politiek en zijn regeering koestert. Niets
duidt evenwel aan, dat Alexander III voornemens
is in eenig opzicht zijne afwachtende houding te
wijzigen, maar wel laat hij bemerken, dat Rus
land onwrikbaar vasthoudt aan zijn politiek pro
gramma in het Oosten en dat het zich in stilte,
maar vastberaden voorbereidt om de worsteling te
hervatten die in 1878 afgebroken is.
Sommigen denken, met het oog op den ontred
derden toestand in Servie, dat Montenegro met
Russische hulp een kansje op Servie wil wagen.
In het laatste land verbetert de toestand niemen
dal, bovendien heeft zich bij de binnenlandsche
moeilijkheden thans nog een buitenlandsche ge
voegd. Het regentschap heeft besloten tot ont
binding van het verdrag tusschen Servie en de
Fransche maatschappij welke de Servische spoor
wegen exploiteert, wat nu voortaan door de re
geering zal geschieden. Door de Fransche regee
ring zijn omtrent deze zaak de noodige inlichtin
gen gevraagd.
Door veten wordt de vrees gekoesterd, dat in
de Balkan-Staten groote dingen aanstaande zijn.
Tengevolge van de onbescheidenheid van den een
of ander is nu uitgelekt, dat het bezoek van ko
ning Humbert aan keizer Wilhelm niet enkel een
beleefdheidsvisite was, maar dat daarbij zeer ge
wichtige besluiten genomen zijn omtrent de legers
van beide monarchen. Er moet niets meer of
minder vastgesteld zijn, dan dat de Dultsche en
Italiaansche legers als één zullen beschouwd wor
den, zoodra een der beide landen wordt aangeval
len. Tot versterking van den broederband zullen
eenige Duitsche officieren in het Italiaansche le-
gei dienstnemen en omgekeerd. Waar kan men
beter zijn, dan bij zijn beste vrinden!
Onverschillig van welke zijde de aanval komt
en tegen wien van beiden die aanval gericht is,
steeds zullen beide legermachten gereedstaan om
te zamen den gemeenschappelijken vijand aan te
vallen en als 't kan te verslaan.
Laat ons hopen dat het vooreerst niet noodig
zal zijn.
„Wel, hoe staat het niet de zaak, is alles nog in
orde?" vroeg Frits hem.
„Alles patent" antwoordde de man, „de kleine
heeft eerst wel schrikkelijk gejankt, maar nu schijnt
ze ingezien te hebben, dat ze zich moest schikken
en dat er geen veranderen aan was."
„En de oude, hoe houdt die zich?"
„Zeer bedaard, hij zit maar voor zich uit te kij
ken, zucht nu en dt)n. en schijnt niets in zijn na
bijheid op te merken."
„Heb je hem al eens aangespoord om zijn naam
te zetten onder het bewuste stuk vroeg Frits
verder nieuwsgierig.
„Ja wel, maar dat was aan een doove mans deur
geklopt, daar wilde hij niets van weten, en toen ik
van moeten sprak haalde hij de schouders op, en
knikte slechts ontkennend met het hoofd. Maar we
zullen hem er toch wel toe krijgen."
„Ze kunnen toch niet op de een of andere wijze
gemeenschap met de buitenwereld hebben Heb je
H. M. de koningin en prinses Wilhelmina zijn
Woensdag uit Arolsen op het Loo teruggekeerd.
- Men deelt aan de N. R. Ct. mede,dat deso-
ciaal-detr.ocraat P. van der Stadt, na bij den moord
aanslag op vrouw Visser te Haarlem tegenwoordig
te zijn geweest, het land heeft verlaten, met ach
terlating van vrouw en kinderen. Hij moet zich teyf
Gent ophouden.
daar goed voor gezorgd hervatte Frits met be
zorgden blik.
„Wees daar maar gerust op" antwoordde de an
der. „Ik heb ze zoo goed bezorgd, dat geen sterve
ling iets van hen te weten kan komen, en ze wor
den goed bewaakt ook, daar sta ik je voor in. De
oude Mie is daar uitstekend voor geschikt."
„Dus dat is geen bezwaar, maar wat denkt ge
hoe zullen we er hem het beste toe krijgen om aan
ons verlangen te voldoen
„Wel, ik denk dat het beste is eerst een tijdje
te wachten, zoodat hij ziet, dat hij geheel zonder hulp
aan ons overgelaten is, en dan zoo nu en dan een
geschikte bedreiging, dan zal hij er eindelijk wel
toe overgaan."
„Ja, dat heb ik ook als den besten weg beschouwd,
het i.- alleen maar jammer dat het zoodoende zoo
lang duurt."
„Het is toch de meest zekere manier, en je moet
hierin dan maar een beetje geduld hebben. Op
een andere wijze zie ik er geen kans op."
„Het zal wel zoo moeten, maar ik zeg je toch
dat het verduiveld onaangenaam is om, zoo na aan
het doel zijnde, te moeten wachten tot het dien ou
den gek behaagt om onzen wil te doen."
„Maar je wilt toch niet dat we geweld gebrui
ken vroeg de man.
AXEL. 7 Juni 1881>.
Het gewoonlijk zoo stille maiktplein levert in
de laatste dagen vrij wat drukte op. Etablisse
ment van planken en zeildoek verrijzen als pad
destoelen om, na ettelijke dagen in vullen luister
geprijkt te hebben, weder neergehaald te wor
den, ten einde op eene andere plaats, waar de
kermis, evenals than3 bij ons, aanstaande is, dat
spelletje weer van voren aan te beginnen.
Veel en velerlei heeft zich voor deze kermis
aangemeld. Of allen komen zullen, betwijfelen
we sterk-, het zou daarom zeer gewaagd zijn eene
opsomming te geven van al hetgeen de volgende
week „alhier zal vertoond worden". We zouden
gevaar loopen enkele dingen te vergeten, of wel
andere aan te stippen, welke tevergeefs op de markt
zouden gezocht worden het beste zal dus zijn,
dat belangstellenden in eigen persoon zich komen
overtuigen, welke aantrekkelijkheden de kermis
dit jaar oplevert.
„Neen, dat wil ik niet, want. dat zou te gevaar
lijk zijn. O hé, ik wou dat we het geld al hadden.
Vóór dien tijd heb ik geen rust."
„En als je het binnen hebt, wat ga je dan doen?"
„Dan ga ik reizen, alle oorden der wereld zien,
en volop van het leven genieten, wat er te genieten
valt", antwoordde Frits.
„Nu, dat is zeker zeer plezierig, maar daarvoor
ia mijn deel te klein, en ik zal maar stilletjes hier
blijven en het geluk in den echt zoeken."
„Zoo, ben je van plan te gaan trouwen vroeg
Frits. „Nu. geluk er mee, maar het zou mijn keus
niet zijn. Neen, ik wil liever vrij en franc door
het leven vliegen dan me zooveel zorg op het lijf
te halen. En wie is de schoone?"
„Och, je kent ze toch niet, maar ik wil je wel
zeggen, dat het een snoeperig bekje is."
„Ja, dat begrijp ik, 't zal wat zijn als het voor
de heeren komt."
„Mijnheer, pas op Zulke woorden wil ik niet
verdragen," voegde de kleine man hem in drift toe,
terwijl hjj met kracht op de tafel sloeg.
„Nu, nu, maak je maar zoo dik niet, ik bedoel
de het zoo kwaad niet, en we moeten om zoo'n klei
nigheid geen ruzie hebben."
„Dat is goed en wel, maar dan moet je me niet
beleedigen,"