A
ivo.
aarg.
Zaterdag 1 Mei 1880.
j
Nieuws- en Advertentieblad
JAl
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAN.
AXEL.
Staatkundig: Overzicht.
FELILLETOA'.
13. Vergeven, ook Vergeten.
Itinnnilaiulscli Nieuws.
I Ji
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 3 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Sinds weken reeds staat de salontrein van den
j Russischen alleenheerscher op het station te Wir-
ballen gereed en worden op de reede van Kroon
stad alle toebereidselen gemaakt voor het geval
j dat de Czaai liever over zee naar Berlijn zou wil
len reizen ten einde den Duitschen collega een te-
j genbezoek te brengen.
Wanneer die reia zal ondernomen worden is
echter niet bekendmisschien weet de Czaar zelf
nog niet eens wanneer hij zijn plicht van beleefd
heid bij keizer Wilhelm zal 'volbrengen. Te Wee-
nen en te Rome zitten ook nog de gekroonde
hoofden te wachten op de gelegenheid voor een
dergelijk tegenbezoek. Daar de Duitsche keizer
het eerst bij den Czaar is geweest, willen de kei
zer van Oostenrijk en de koning van Italië dezen
niet vóór zijn, maar ze zitten toch op heete ko-
le;-.. daar Wilhelm eerlang ook op reis denkt te
gaan en er dan van een visite natuurlijk niets
kan komen.
Er werd dezer dagen nog van gesproken, dat
czaar Alexander en keizer Frans Jozef tegelijk
naar Berlijn zouden gaan, misschien zou koning
Humbert ook van de partij zijn, ten eince het
vredelievend publiek een treffend schouwspel van
vorstenbroederschap te leveren.
Wie daaraan geloofde bedacht klaarblijkelijk niet
dat czaai Alexander veel minder vrijheid van be
weging heeft dan eenig ander regeerend hoofd
en nog meer aan den ketting ligt dan met
zijn vermoorden vader het geval was. Dit
neemt evenwel niet weg, dat de Czaar toch
verplicht is naar Berlijn te gaan en daar hij niets
van zich laat hooren, heeft Wilhelm reeds her
haaldelijk den tijd van zijn vertrek naar Engeland
moeten veranderen.
In de laatste maanden kon men een merkwaar
dig verschijnsel waarnemen. Zoodra er sprake
was van de reis van den Czaar naar Berlpn, kwa
men er uit Sint Petersburg geruchten van voor
genomen, maar gelukkig bij tijds ontdekte aansla
gen op zijn leven. Zoo werd er bij voorbeeld ook
met veel ophef gewag gemaakt van de zaak met
de Zuricher bommen. Er werd gesproken van
talrijke gevangennemingen in verscheidene Rus
sische steden en ten slotte werd aan het ver
schrikte publiek verkondigd, dat de Russische po
litie inlichtingen had verkregen, waaruit bleek, dat
de nihilisten een plan hadden gesmeed om den
Czaar bij een bezoek aan Berlijn van kant te ma
ken. Die sombere onthullingen der Russische po
litie hebben te Berlijn slechts tijdelijk ten volle
geloof gevonden. Weldra begon men er aan te
twijfelen en meer te denken aan velerlei dingen,
die in de laatste jaren in Rusland zijn voorge
vallen.
Hoe menigmaal toch heeft de vrees Voor mooi d-
aanslagen gediend als een dekmantel voor beslui
ten van den tegen woordigen er den vorigen Czaar?
Dikwijls was het, alsof nihilisme en panslavisme
elkander heimelijk in de hand werkten. Maar
dikwijls ook, en zelfs nog veel meer, werd den
Czaar voorgehouden, dat hij zich en de zijnen al
leen dan tegen h, t moorddadig nihilisme kon be
veiligen, wanneer hij zich onvoorwaardelijk in de
armen van het panslavisme wierp. En thans wordt
als ten volle vertrouwbaar gemeld, dat de Czaar
in den laaf sten tijd veel meer dan vroeger be
vreesd is voor aanslagen op zijn leven. Evenzoo
wordt, er verhaald, dat hij zich om de staatszaken
nog minder bekommeit dan anders. Slechts, in
de dringendste omstandigheden wil hij er zich mee
bezig houden. Stukken ter lezing of onderteeke-
ning zijn hem een last. Voorstellen, die men hem
persoonlijk wil doen, tracht hij zooveel mogelijk
te ontwijken. Zijne prikkelbaarheid is aanmerkelijk
,,Dat weet ik nog niet," herhaalde Gij?. „Hier
op de sneeuw in het pad naar de deur zijn velschil
lende voetstappen zichtbaar, en wie weet ot we daar
door niet te weten kunnen komen, welke richting
de vluchteling heeft genomen. Stom, dat ik daar
van morgen niet aan gedacht heb, maar toen was
ik ook nog te veel onder den eersten indruk van
het ongeluk, dan dat ik goed zou hebben kunnen
denken."
En het woord bp de daad voegende, gingen de
twee vrienden nauwkeurig de zichtbare voetstappen
na, en vonden er eindelijk, die volgens de verkla
ring van Gijs, moesten toebehooren aan de met zoo
veel smart gezochte Emma.
„Maar tr zijn zooveel voetstappen, en alle van
mannen, zoodat er een groot bezoek moet zijn ge
weest voor dat de oude man en Emma afreisden,"
riep Robert uit.
„Ja, en ziet eens hier, er schijnt wel geworsteld
ie zijn, het gras daar is zoo vernield en plat ge
trapt," antwoordde Gijs onrustig. Zwijgend volgden
zij de kleine voetstappen, tot deze op' eenige schre
den van het hek plotseling ophielden. De grootere
danrentegen bleven nog zichtbaar.
..Kijk," zei Rob, „daar valt me op eens een ge
dachte in, die ik hoop dat niet wnar zal zijn, maar
waarvoor toch veel waarschijnlijkheid bestaat."
,,Wat dan voegde Gijs hem driftig toe.
„Wel, er heeft hier waarschijnlijk een geweldda
dige ontvoering plaats gehad. Hier eerst een ge
vecht, waarna zij Emma hebben medegesleurd, tot
op deze plek. Hier houden hare voetstappen op, en
het is zeer waarschijnlijk dat het haar van angst
niet mogelijk was verder te gaan, zoodat de roovers
genoodzaakt waren haar te dragen."
„Kerel, houd opriep Gijs, .,ge maakt me ra
zend door die gedachte. Zou hier werkelijk zoo'r.
gruwelijk wanbedrijf gepleegd zijn? Maar'dat kan
niet zijn. Wij moeten het doorgronden, en wat ik
eerst niet van plan was, zal nu gebeuren. De po
litie zal mij met haren krachtigen arm bijstaan om
het wonderlijk voorval tot klaarheid te brengen."
„Ik geloof ook dat dit de aangewezen weg is, want
zonder hun hulp zullen we het toch niet klaarsne-
len." P
,,0, Hemel, te moeten denken dat het lieve kind
van allerlei gevaren omringd is, en niets te kunnen
toegenomen en evenzoo de daarin bestaande af
wisseling met neerslachtigheid. Het groot publiek
bemerkt daarvan weiDig of niets. Zijn vertrou
welijke omgeving heeft zooveel te meer er mede te
doen. Ook moet hij thans met eenige zijner bloed
verwanten erg overhoop liggen. Daarbij komt het
verdriet over den ziekelijken toestand zijner ge
malin, die bovendien ook intellectueel uiterst ge
voelig is geworden en soms uren achtereen troost
zoekt in den gebede, en dit wel zoo ootmoedig en
zoo geheel naar de vormen der Russisch orthodoxe
kerk, dat het hoogst bevreemdend is bij een ge
wezen protestante, die louter wegens redenen van
vorm tot de Russische kerk is overgegaan.
Onder zulke omstandigheden kan het niemand
verwonderen, wanneer de gedachte aan dQ moge
lijkheid van een moordaanslag op eene reis naar
Berlij j een krachtigen invloed heeft op den Czaar,
en de angst der Czarin daaronder zoodanig toe
neemt, dat reeds daarom het reisplan op bezwa
ren stuit, zoodra het in overweging wordt geno
men.
Inderdaad, het lot van dit echtpaar is alles be
halve benijdenswaardig.
Van het Loo meldt men aan het Hbl.
De kentering in den toestand van Z. M. den
Koning begon veertien geleden, en sedert ging de
beterschap met reuzenschreden vooruit, zoo zelfs
dat Z. M. in de laatste dagen te zes uur s moi
gens reeds gekleed was. Voor- en namiddags neemf
de Koning echter wat rust, wat hem door de ge-
neesheeren geboden is. Van de chronische kwaal,
waaraan Z. M. lijdende is, heeft hij thans betrek
kelijk weinig hinder, en reeds sedert een dag of
tien is Z. M. in zijn uiterlijk aanmerkelijk voor
doen om baar te redden Het is om krankzinnig
te worden Kom, laten we in vliegenden draf naar
bet politiebureau gaan, dat we ten minste weten,
dat er gehandeld wordt."
Zwijgend volgde Rob zijn vriend en weldra had
den zij het gebouw bereikt, waar voor de veiligheid
der burgers gezorgd wordt. Nadat zij een agent
hun verlangen te kennen hadden gegeven om een
der commissarissen te spreken, weiden zij in een
wachtkamer gelaten, met het verzoek daar even te
wachten, daar de commissaris juist met een zaa' be
zig was en bezoek had. Met ongeduld verwachtte
vooral Gijs het teeken dat het hem vergund zou zijn,
zjjn belangen voor te dragen, en krachtdadige steun
teverzoeken tot opsporing zijner verdwenen geliefde.
Eindelijk kwam men heui uitnoodigen in tegen
woordigheid van den commissaris te verschijnen, en
weldra bevonden zij zich tegenover een oudachtig
heer met strenge, schrandere trekken. Terwijl hp
nog bezig was een brief toe te lakken, vroeg hij hun
".et wie hjj de eer had te spreken, en wat de reden
hunner komst was.
„Mijnheer de commissaris," zoo begon Gps, „mijn
naam is Gijsbert van Straten en mijn beroep kunst
schilder, en deze heer, mijn vriend Robert Zeeman,
is insgelijks artist. Wij komen om u te raadplegen
over een voor mij zeer belangrjjke zaak en uwe hulp