STATEN-GENERAAL tumult toeneemt, ziet men nu en dan een of meer socialisten, door in allerijl toegeschoten politie agenten beschermd, den weg nemen naar het stad huis. terwijl eene geweldige volksmenigte hen be geleidr., onder het gezang van vaderlandsche en anti socialistische liederen, waartusschen de kre ten: „slaat ze dood", „hangt ze op" en dergelijke weerklinken. In het bureau vinden zij een veilig onderkomen, dat zij na een kwartiertje, als de menigte buitenis afgetrokken, weer verlaten. Om streeks tien uur stoomen zij dan, trotsch op hun ne heldendaden, naar de residentie terug. Het is meer dan tijd, dat aan deze ergerlijke tooneelen een eind worde gemaakt. Moge men ook de houding der bevolking betreuren, en wen- schen, dat zij den socialisten ongestoord het genot van demonstraties gunde, het gedrag dier heeren wekt hier niet ten onrechte de algemeene veront waardiging. Van het verkoopen hunner blaadjes is natuurlijk geene sprakehnn optreden is nieis dan eene voortdurende tarting der bevolking, die getoond heeft, hen als partij niet te willen dulden bovenal echter eene tailing jegens de politie, die gedwongen wordt, links en rechts socialisten in bescherming te nemen, die met geen ander doel zijn overgekomen, dan om zich in bescherming te laten nemen. Zoo gebeurt het herhaaldelijk, dat dezelfde held tweemaal op één avond het bureau wordt binnengebracht. Daarbij is hun gedrag, ook in het bureau, brutaal in groote mate. Terwijl hun hoofdman in de Tweede Kamer klaagt over gebrek aan bescherming, beweren zij hier, dat zij van het publiek geen last hoegenaamd ondervin den, en protesteeron quasi tegen hunne wederrech telijke vrijheidsbeneming. Zaterdagavond waren eenigen yan hen zoo eerlijk, te bekennen dat het volk eene al te dreigende houding had aangeno men terwijl het o. a. ook gebeurde, dat een so cialist door het volk zelfde poort der politiewacht werd binnengeworpen. De politie heeft met een en ander de handen vol. Dat de socialisten ook rinder de volksmenigte nog enkele vrienden heb ben, spreekt van zelfen wat gebeuren zal, wan neer een van hen eens metterdaad een ferm pak slaag oploopt, is niet vooruit te zeggen. De so cialisten dragen wapens bij zich. Vooralsnog ech ter achten zij het veiliger, in de goedkoope rol van martelaars te poseeren. Het schijnt hoog tijd, den verkoop van „Recht voor Allen", die slechts in naam geschiedt, maar feitelijk dient om steeds talrijker volksoploopen te verwekken, van gemeentewege te verbieden, en aldus aan deze eigerlijke tooneelen een einde te maken, een maatregel, die, naar het voorkomt, in het belang der openbare orde dringend vereischt wordt. Naar men meldt, zijn van regeeringswege geene voorstellen te verwachten, om de aanstaan de verkiezingen voor de Provinciale staten, op 14 Mei e. k., te verdagen of onder een nieuwe dis- trictsindeeling te doen plaats vinden. Hot Staatsblad no 34 bevat een besluit van den 4 en April 1889, van den volgenden inhoud In naam van Zijne Majesteit WILLEM III, bij de oratie Gods Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz. enz. ENZ. De Raad van State, krachtens art 45, 2°. van de Grondwet, waarnemende het koninklijk gezag Op de voordracht van den Raad van Ministers van 3 April 1889, lit. A; Gezien het besluit van de vereenigde vergadering der Staten-Generaal van 3 April 1889, dat te dien zelfden dage is afgekondigd (Staatsblad no 33) Gelet op artt. 40 en 45 van ue Grondwet Brengt ter algemeene kennis, dat hij de waarne ming, in naam des Konings, van het koninklijk gezag aanvaard heeft. Last en beveelt, dat dit besluit in het Staatsblad zal worden geplaatst en afschrift daarvan zal worden toegezonden aan de beide Kamers der Staten-Gene raal, aan ieder der ministerieele departementen, aan de hooge colleges van staat en aan het Kabinet des nings. 's Gravenhage, den 4den April 1889. De Vice President van den Raad van State, VAN REENEN. (Het besluit is gecontrasigneerd door al de mi nisters.) Vereenigde zitting der beide Kamers van 2 April In deze zitting waren al de ministers tegen woordig. De minister Mackay hield eene toespraak ter mededeeling van de treurige omstandigheden, die aanleiding gevén tot de bijeenroeping der Kamers en herhaalde de bekende feiten omtrent de sto ring in 's konings werkzaamheid. Den 16en Maart vroeg de ministerraad aan de geneesheeren en den consulteerenden hoogleeraar inlichtingen omtrent 's konings toestand. Het ge vraagde advies luidde„Het chronische lijden van Z. M. (suikerziekte en nierontsteking) heeft zoodanigen invloed, dat de koning op dit oogen- blik (19 Maart) niet bij machte is, zich met slaats zaken bezig te houden. Volgens medische onder vinding en wetenschap is in de naaste toekomst zeker geen verandering hierin te wachten. Of de toestand ooit zoodanig weer zal verbeteren, dit Z. M. de regeering zal kunnen waarnemen, kan niet met volle zekerheid worden beoordeeld." Aan den Raad van State werd mededeeling ge daan van de omstandigheden. Op 27 Maart bi acht do Raad van State advies uit, waaruit blijkt dat het college ten overvloede persoonlijk den minis ter Mackay heeft gehoord. Diens mededeelingen bevestigen alleszins de overtuiging, dat Z. M. door verzwakking van lichaam en geest buiten staat is regeeringszaken te behandelen. Tevens was den Raad gebleken dat een over groot aantal zaken onafgedaan is gebleven. Door een en ander was bij den Raad van State de o- vertuiging gevestigd, die hij met diep leedwezen uitspreekt, dat de geëerbiedigde, beminde koning thans buiten staat is geraakt de regeering waar te nemen en dat derhalve 's lands belang dr'ngenö vordert dat do maatregels worden genomen, bij artikel 38 en volgende der grondwet voor zooda nig geval voorschreven. De Raad van State is derhalve van oordeel dat zonder uitstel eene vereenigde zitting moest bij eengeroepen worden om verslag te ontvangen van het voorhanden geval, ten einde een besluit te nemen, bedoeld bij artikel 40 der giondwet. Onder de diepste stilte werd deze mededeeling van den minister aangehoord. De voorzitter ver klaarde zeer bewogen, met diepe ontroering het verslag van den minister te hebben aangehoord. 3 April. De tot heden middag verdaagde zit ting wordt voorl gezet. Besloten werd, dat het geval aanwezig is, om schreven in artikel 38. Ie lid der grondwet Dit besluit werd bij hoofdelijke stemming eenparig genomen. Nadat deze beslissing medegedeeld was, stonden alle leden van hunne zitplaatsen op, terwijl de voorzitter, mr. W. A. A. J. baron Schimmelpen- ninck van der Oye, zeide „Dit besluit, wel de meest bitter smartelijke beslissing waartoe de Ne- derlandsche vertegenwoordiging kon geroepen wor den, zal op grondwettige wijze worden afgekon digd. Mededeeling zal worden gedaan aan den Raad van State en den Ministerraad." Met de bede: „God behoede ons Koninklijk Huis" sloot de voorzitter de vergadering. Al de tribunes waren bezet met eene belang stellende menigte, die blijkbaar, evenzeer als de Kamers, onder den indruk verkeerde van deze treurige plechtigheid. Tweede Kamer. Zitting van 4 April. Ingekomen waren de ge loofsbrieven van het nieuwgekozen lid voor Dor drecht, den heer Van Gijn. Het debat werd voortgezet over het wetsont werp tot het tegengaan van overmatigen arbeid van jeugdige personen en van vrouwen en wel o- ver het door de regeering gewijzigde art. 75. Vol gens die wijziging mag het aantal werkuren hoog stens 11 per dag bedragen. In bijzondere omstan digheden kan vergunning gegeven worden om ge durende 6 achtereenvolgende dagen of gedurende 14 dagen om den anderen dag, het werk 2 uur vroeger te laten aanvanger, of 2 uur later te doen eindigen. Tusschen twee vergunningen moeten ten minste 8 dagen verloopen. AXEL April 18 8 9. Binnen enkele dagen zal bij dpn U tgever F. Die- Ietnan te Axel van de pers komeD een volksboekje getiteld,,Ter dood gegrepen", Brieven uit eene groote s*ad, door C. J. L. Rnijsch van Dugteren, Prod, bij de Ned. Herv. Gem. te Axel. Dit werkje, circa 120 pag. bevattende en slechts 0,60 in prijs bedragende, wordt in „De stem der liefde" door ds. C. S. Adema van Scheltema, op de volgende wijze beoordeeld Dit oorspronkelijk werkje op het gebied van den geheel onthoudersstrijd is een welkom verschijnsel en een geschrift, dat oin aard en strekking Diet ge noeg kan worden aanbevoleh. De brieven, bevattende ervaringen en indrukken uit eene groote stad, bieden de gereede aanleiding het vraagstuk van alle zijden te bezien. De schrij ver doet dit met veel talent, is zijn onderwerp mees ter en houdt de aandacht van het begin tot het einde boeiend bezig. Vooral voor jeugdigen is het een belangrijk en nuttig boek. Een man van veel ei varing geeft jonge mannen dezen raad „Wilt gij eene gewenschte karaktervorming bevorderen, wijdt u dan vroegtijdig met uw gansche hart aan eene nuttige maar niet populate zaak". In Enge land danken tal van mannen van beteekenis hunne vorming en invloed aan een zich in hunne jeugd met geestdrift mengen in den geheel onthoudera- striid. De beroemde staatsman John Bright wer.i rede naar door met een jong kleedermaker van dorp tot dorp te trekken en op de markten onthouders-toe- snraken te houden. John Cassel was timmermans jongen en gaf eerst één dag en daarna twee dagen '8 weeks aan het evenzoo rondtrekken en spreken, 1 waarbij hij zijn hoorders met een ratel samenriep. Toen hij nauwelijks 50 jaren stierf, stond hij aan het hoofd der grootste uitgeveis-firma in Londen. Cook, de wereld tourist, beraamde als jeugd'.,: houder de allereerste excursion train (ph om onthouders op centrale punten te vei leerde hen sparen voor grooter, en werd ter van de firma, die niet alleen de geh don expeditie voor hare rekening nam, maa, ger op den tocht door het onbekende Sou zorgend, nooit één uur te laat was en in op het minste was bedacht geweekt. 1 meer overzienbaie reeks van voorbeelden gelijk de geschiedenis dei drinkgewoonten haie met te tellen schare „ter dood gegiepenen" heeft, zoo de geschiedenis van den onthoudersstrijd na nog geeue zestig ja>-en eene legermacht van „ten leven geroepenen" heeft aan te wijzen, die met de daad zeggen „weest onze navolgers". En wat getuigen zij, die eerst op later leeftijd de wapenen aangord den Als Kardinaal Manning, de nu meer dan 80jarige„Ik heb altijd hard gewerkt, en toch is mij nu. of ik vóór mijn deelnemen aan dezen strijd, niets wezenlijks heb verricht". Zoo spreken staats lieden, predikanten, onderwijzers, mannen van in vloed, met wie ik mede zeg: „Kon ik nog eenmaal aanvangen, ongetwijfeld deed ik het als deelgenoot in dezen strijd, die offers schijnt te eischen, maar reed* in zichzelf een honderdvoud loon heeft". Mij is geen christen geheelonthouder bekend, die de aan den ploeg geslagen hand heeft terug getrokken, terwijl met de jaren enkel hun geestdrift te klim men scheen. In de woensdagavond gehouden algemeene ver gadering van het Zeeuwsch genootschap der weten schappen te Middelburg, zijn o. m. tot lid van dat ge nootschap benoemd de heeren jhr. mr. J. H. J. Quar- les van U-fford, burgemeester te Axel; mr. J. G. van Deinse, notaris en lid der prov. staten te Hulst: "mr. C. Baart de la Faille, ambtenaar van het openbaar ministerie bij de kantongerechten te Oostburg, Ter neuzen en Hulst, te Middelburg; J. A. J. Sibmacher Zijnen, ingenieur van den provincialen waterstaat te Terneuzen; H. G. Hammacher, notaris en lid vanjde prov. staten te Groede en mr. P. C. J. Hennequin, burgemeester van Aardenburg en St. Kruis en lid der prov. staten te Aardenburg. Ilontenisse. Het wordt hoog tijd, dat we aan onze wel wat te lang geworden beschouwing over de z.g. schadelijke vogels een einde maken. Er zou nog veel, nog heel veel over de schade, die zij ons aandoen, te zeggen zijn, maar daarvoor

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1889 | | pagina 2