Gemengd Nieuws. v ,n de bestaande eigenschappen. Bij liet laatste geval heeft men voornamelijk te rekenen met den bouw van het geraamte van het, paard, welke, na de geboorte gelegd wordt. Wij, als menschen kun nen, door middel van eene flinke opvoeding, eene goede behandeling en eehe zorgvuldige verpleging van het veulen ontzettend veel verandering bien gen in de progressieve vererving. Ziehier een voor beeld van opvoeding. De ponny's, een klein soort van paarden en het grootste, zwaarste paard in Belgie stammen af van een zelfde soort van paar den maar alleen tengevolge van de slechte op voeding van bet eerstgenoemde ras, dat men voor namelijk in Zweden, Noorwegen, Ierland en Ca nada vindt, waar het een koud klimaat is en ka rig voedsel heeft,, waardoor het gebrek lydt en achtergebleven is, verschilt het zoozeer van het zware landbouwpaard in het gunstige klimaat van het Zuiden, waar het dinr meer tot ontwikkeling 'is gekomen. De opvoeding en verpleging van het paard vormen zijn geheele levenswaarde. Onder de conservatieve vererving treft men som- wyien nog een bijzondere aan, die naar hare wer king, terugslag, genoemd wordt. Die terugslag of terugkeer tot eigenschappen van vorige rassen, neemt men in iedere teelt -vaar. Het geval kan zich bijv. voordoen dat 3 of 4 veulens van den zelfden hengst en dezelfde merrie vrij wel op el kander gelijken, doch dat het vijfde of zesde veu len terugkeert tot een vroegeren vorm, waarvan de kiem ligt in den grootvader van het veulen, wat echter bij de 3 of 4 vorige veulens niet tot uitwerking is gekomen. Dit verschijnsel komt in iedere teelt voor. Men moet aizoo bij den aankoop van of bij het laten dienen dooi een hengst, niet alleen oordee- len naar den uiterlijken vorm, maar ook ten zeer ste naar de verervingskracht. Die kracht is vóór de vol wassing gering; en na de volwassing neemt ze af; daarom mag men nooit fokken met al te jonge, maar ook niet met tc oude fokdieren Mer- riën van 4 en hengsten van 31 èi 4 jaar zijn het beste geschikt om te fokken. Al wordt somtijds beweerd dat eer. hengst tot dat doel niet geschikt is. eer bij 6 of 7 jaar is, spr verklaart rondweg, dat zulks de ware weg van fokken niet is. Wanneer een slecht veulen geboren wordt en daarbij slecht wordt opgevoerd dan mag men volstrekt daarvan de schuld niet werpen op den hengst. Het fok ken in het wilde kan niet rentegevend zijn. Wanneer men zich op de fokkerij toelegt dan heeft men daarmede een zeker doel op het oog. Het fokdier dient te voldoen aan de eisr.hen van den handel. En welke soorten heeft men zich daarbij voor te stellen Slechts 2 soorten, nl.zeer zwa re en luxe paarden. De le soort van paarden worden gebruikt voor den landbouwstand en de 2e soort van de artillerie. Naar de zware landbouwpaarden is vooral van uit Duitschland gioote vraag. Die soort van paar den munten uit door hunne kracht, welke gevon den wordt in een gewelfden hals, een groot en breed schoft, een korten rug, en een lang en breed kruis. Kracht, snelheid en volhardingsvermogen zijn de voornaamste factoren van het paard. Vaak hoort men spreken van ideale paarden, doch dat^daarbij duizenden afwijkingen voorkomen, behoeft geen betoog. Het is immers een onom- stootelijke waarheid, dat de natuur niet dien li chaamsvorm aan het dier geeft, welke men zich soms daarvan voorstelt. Neen, door de opvoe ding, door de aanlokking van het dier moei men dien vorm trachten te verkrijgen, welke kan be antwoorden aan een goed [en welgebouwd paard. Hierop gaf spreker eene duidelijke en volledige beschouwing van het geraamte van het paard. Waai- zoo even gesproken werd van volhardings vermogen dan dient men daardoor te verstaan, dat dit gevonden wordt in de borstkas, waar hart en longen zijn gezeteld en hoe grooter borst kas, des te grooter ademhalingsorganen, des te grooter volhardingsvermogen heeft het paard, des te voortreffelijker is het. Dit alles kan verworven worden bij eene goede opvoeding. De gelegenheid daartoe moet niet ge vonden worden in den stal, maar buiten in de o- pen lucht, waar het dier meer tot ontwikkeling komt. Het jonge gras is voor het veulen zeer goed; is er weinig gras, dan geeft men het een weinig haver, waar het dier niet branderig van wordt zooals sommigen beweren, maar waardoor de ontwikkeling ten zeerste bevorderd wordt Op den stal waar het veulen alle versche lucht ont houden wordt, kan het onmogelijk tot den vollen wasdom der organen komen. Door de onvolko men ontwikkeling van het eene ot andere [deel lydt meer en meer hef gansche lichaamsgestel. In de buitenlucht is 21 pCt. zuurstof en waar op den stal die hoeveelheid met slechts eén pCt. verminderd is daar moet het jonge dier voorzeker ziek worden. Hierna gaf spreker nog eenige wenken betrek kelijk de opvóeding ten beste, welke in hoofdzaak hierop neerkomen. Een veulen tracht ongeveer een uur na de ge boorte op te staan, en instinctmatig zoekt het naar den uier van de merri°. Die uier bevat een melkstof, die men biest noemt en die men in geen enkel geval aan het jonge diei onttrekken mag. Vaak wordt hiertegen gezondigd maar spr. kan de geruststellende verzekering geven, dat uit de onthouding daarvan de slechtste gevolgen kunnen voortvloeien. Men moet namelijk weten, dat zich bij het jonge veulen een soort van mest in het darmkanaal bevindt, tot wier zuivering geen beter laxeermiddel te vinden is, dan juist die moeder melk. Aan de melk heeft het dier maanden be hoefte, dus begaat men evenzeer een groote fout door het veulen, wanneer het 3 a 4 weken oud is. te spenen. Neen 3 a 4 maanden zijn zelfs niet te veel. Zeggen daarentegen sommige boeren dat dit middel zeer nadeelig werkt, op de dracht van een tweede veulen, toch, spreker herhaalde het, die tijd is niet te veel. In dat geval zorgt men er voor, dat de menie goed voedsel krijgt, daar zij 3 personen moet onderhouden zich zei ven, het jonge veulen en het aanstaande veulen. Men kan voorts de merrie aan het wei ken ook nog te lang onttrekken. Reeds na 14 dagen kan men het paard tot het werk bezigen, maar dan natuurlijk voorzichtig. Is het dier eenigszins bo- zweet, dan make men het voor het op den stal komt, eerst flink droog, teneinde kouóe-vattingen te voorkomen, die mede zeer nadeelig werken op het jonge veulen. Wanneer het veulen reeds zoo ver gevorderd is, dat het een haverkorreltje of een hooihalmpje mede begint te eten, dan mag men het hiervan niet terughouden, maar eerder er toe aanzetten. Daaibij moet men echter wel in het oog vatten, dat men er voor zorgt, dat het veu len eigen voedsel in een afzonderlijke krib ont vangt, daar waar de moeder er niet bij kan ko men, omdat zij anders al het 7oedsel zoudo ver orberen. Hierover sprekende drukte ZEd. den belangstel lenden ten dringendste op het hart, om ingeval zij in het bezit mochten zijn of komen van jonge veulens en deze eenig hooi beginnen te eten, voor al te zorgen dat de ruiven niet te hoog zijn, be ter is 't dat er in 't geheel geen ruiven worden aangelrof ten, daar het voor de veulens zelve zeer gunstig werkt, indien zij het voedsel uit de'laagte moeten nemen. De gansche redevoering werd door het talrijk aanwezig publiek aandachtig gevolgd en met luid appaus begroet. Na eene korte pauze, stelde spreker de aanwe zigen in de gelegenheid van den bouw van het paard op aanschouwelijke wijze kennis te nemen. Tot dit doel had de Edelachtb. Heer van Waes- beighe Janssens, zijn paaid vrijwillig afgestaan. Spreker toonde hierbij duidelijk de verschillen de deelen van het paard aan en kwam tot de slotsom dat het voorgestelde uier vrij goed ge bouwd was. Ook na deze beschouwing vielen den geacliten redenaar welgemeende brave's ten deel Hierop nam de heer "Vogelvanger het woord, en meende de tolk der vergadering te zijn, wanneer hij den gevierden spreker innig dank zeide voor zijne leerzame en duidelijke explicatie en tevens voor de nuttige wenken, betreffende dit gewichtig punt ten beste gegeven. Houteuisse. De laatste drie dagen vóór den Vas ten onderscheiden zich van de andere, zooals wel licht aan velen bekend zal zijn, door hunne eigen aardige vermakelijkheden en vooral doen dit althans in onze gemeente de Maandag en de Dinsdag. Kan men deze dagen zeer gepast den naam van Zotte.lagen geven, de Maandag heett dien naam bij uitzondering gekregen en zal dien nog wel een lange reeks van jaien behouden. Op dien dag heerscht er een eigenaardige en bewegelijke drukte, vooral - wat dit jaar niet het geval was als Zottemaandag vóór 3 Maart komt en dus de boerenknechten nog niet in dienst getreden zijn. Alles stroomde dan te Hulst sa men om den dag recht plezierig met „markten" door te brengen. Grootere vreugde smaakt men echter nog bij het zoogenaamde „opsluiten." Als de gelegenheid zich voordoet sluit men züne vrien den of kon nissen, hetzij binnen eene afgeslotene ruimte, hetzij in een kelder, op een zolder, als op andere plaatsen, op en laat hen niet weder vrij voor ze een kleine gunst ot belooning hebben be loofd. Doch niet alleen doen dit vrienden en ver wanten onderlinghet gebruik is zoo oud, de ge woonte zoo natuurlijk geworden, dat zelfs minde ren zich deze vrijheid tegenover hunne meerde ren durven aanmatigen. Werklieden sluiten hun baas, bedienden hun meester, zelfs schoolkinderen hun onderwijzer op, wat op gewone dagen in het hoofd der lieve jeugd wel nimmer zou opkomen. De tweede vreugdedag, Dinsdag, is d& dag der maskerades en inogen deze,' wat Hontenisse be treft niet vergeleken worden bij die der groote Belgische steden toch verschaffen ze aan velen rein genoegen en onschuldige pret. Onder de gemaskerden die op Vastenavond onze lachspieren in beweging brachten merkten wij enkelen op, die waarlijk smaakvol waren uitgedost. En zoo zijn wij in de Vasten naar welker einde wij sterk verlangen, niet om haar zelve, maar wel omdat met haar einde de komst der Bloeimaand nabij iswant al moge de-eerste dag ons ook rij kelijk zonneschijn hebben geschonken, warmte en zoele lucht zijn ons nog altijd vreemd. - De ScLiod. Ct. meldt Niettegenstaande de herhaalde waarschuwingen in de dagbladen tegen personen, die zich als koop- lieden voordoen, worden er nog eenvoudige lieden slachtoffers gemaakt van hun sluw overgelegd be drog. Zulks was ook het geval met de vrouw van J. C. van der Meer, in de Breedestraat te Schie dam, die Woensdag jl. een bezoek ontving van 2 Rotterdamsche kooplieden, waarvan de een zich voordeed als eén Duitscher en slechts Duitsch sprak, terwijl de andere, zijn knecht, als Hollan der dienst deed als vertolker. Ook hier deed zich het gewone geval voor, nl. dat de vrouw eerst stalen werden veitoond van buitengewoon goed- koope artikelen, welke bij bestelling later zouden geleverd worden, waarna de knecht de vrou w nog eens afzonderlijk moest spreken over een stuk lin nen van tachtig meter, dat hij bij zich had. Hem was iemand bekend, wier naam hij noemde, die het voor 2b cent per meter honger wilde koopen dan zijn patroon er voor vroeghij stelde dus aan vrouw Van der Meer en hare zuster te wier huize, me de in de Breedstraat gelegen, het feit plaats had, voor, het linnen van zijn patroon te koopen, haar verzekerende dat hij in den loop van den dag zou terugkomen om het te halen, ten einde het te ver- koopen aan degene, die er een hoogeren prijs voor betalen wilde, zullende zij daarna dan de winst met hun drieën deelen. Door het aanbod van winst liep de vrouw in den val. Zij kocht het linnen dat gebleken is van zeer slechte quali- teit te zijn en gaf als waarborg dat het door haar zou worden betaald van het geld dat de knecht brengen zou, als hij het stuk linnen voor den hoo geren prijs zou hebben verkocht, op het verlan gen van den knecht, in pand een zilveren horlo ge met gouden ketting en medaillon en ƒ3,50 bo vendien. De knecht zeide te vreezen dat zijn pa troon het voor het pand en de 3,50 niet doen zou en legde daarom uit eigen beweging nog een rijksdaalder bij genoemd bedrag. Van dit voorval werd de politie in kennis ge steld omdat de bedriegers aan hunne belofte niet hadden voldaan. Naar wij vernemen, zou zich iemand bij den commissaris van politie hebben vervoegd met het

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1889 | | pagina 2