i(' Jaarg.
Woensdag IT» Februari
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Nieuws- en Advertentieblad
F. DIELEMAN
AXEL.
lotelingen.
1 I
4 I
La n (lboii w.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond
ABONNEMENTSPRIJS per 3 Maanden
l maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2
«mal per week 50 cent; franco per post 60 cent; voor
Bel g i 40 en 80 cent. AfEonderl. numm. 3 ct.
DRUKKER - UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 2 een
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters wor en
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2
Advertentiën worden franco ingewacht, uiter g
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
De uitslag der Loting voor de Nationale Militie,
van de gemeente Axel, dei lichting 1889, is als
volgt
O
NAMEN
DER
Reclames.
2 i
3
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
Herrebout Jacobus Marinus
Kesbeke Charles Ludovicus
Witte Marinus
Riemens Pieter
Visser Johannes de
Vercou teren -Jacobus
Heijnsdijk Jaspert
Haak Adriaan
Deurwaarder Gilles den
Koeijer Louis de
Wiliemsen Levinus
Verberkmoes Levinus
Broeke Elias van den
Bracke Honorius
't Gilde Mecliiel
Verbruggen Alphonsus
Koster Karei
Haak Jacob Johannes
Tatenhove Frederik G. van
SimoDS Pieter
Schieman Jan
Verbruggen Levinus
Stouthamer Jan
Brced.d .en gebr,
Geene.
Te" kort.
Gebreken.
Geene.
Broederdienst
Geene.
Eenige zoon.
Geene.
n
j Eenige zoon.
I Geene.
Te kort.
Broederdienst.
Geene.
Broederdienst.
Eenige zoon.
Geene.
Broederdienst.
Gebreken.
l)e begrafenis van kroonprins Rudolf van Oostenrijk
o
Verleden dinsdag heelt de begrafenis-plechtig
heid plaats gehad van den Oostenrijkschen kroon
prins. Alles was stil in het anders zoo vroohjke
Weenen. Alle winkels waren gesloten.
Een weinig vóór 4 uur begonnen de klokken te
luiden en zette de stoet zich in beweging. De koets
die met zwèrte pluimen versierd was, werd getrok
ken door zes sneeuwwitte paarden, wier tuig met
zwart krip was omfloerst. De kist was bekleed met
zwart fluweel en goud laken. Vijf minuten waren
noodig eer de stoet een punt was voorbijgetrokken.
Eene doodscbe stilte heerschte onder de toeschou
wers, enkel afgewisseld door de onwillekeurig uit
geroepen woorden „die arme keizer aan den
mond van menig medelijdend nieuwsgierige ont
lokt bij het voorbijrijden van den keizer, die in
de laatste dagen wel tien jaren schijnt verouderd
te zijn, tengevolge van de onbeschrijfelijke smart,
waaraan hij ten prooi is.
De kerk van het Capucijner-klooster waarheen
het lijk gevoerd werd, was voor twee derde gedeel
ten met zwart bekleed en zeer weinig verlicht.
Zilveren tranen waren op het rouwdoek aangebracht
en op regelmatige afstanden prijkte het wapen van
den overledene met het opschriftRu d o 1 f u s Ar-
chidux A ustriae, princeps Hunga-
r i a e Rondom de katafalk stonden twaalf reus
achtige zilveien kandelaars met kaarsen, zoo dik
als een vuist. In den hoek der kerk zag men eene
geopende deur, waaruit het schijnsel van fakkel
licht zichtbaar was. Dat was de weg naar den graf
kelder. Aan beide zijden van het altaar stonden
hellebardiers, die in hunne scharlaken, rijk met
goud versierde uniformen tegen de sombere tinten
in de kerk zeer sterk afstaken, evenals de roode
jassen, lichtgroene broeken, lichtgele hooge laar
zen en de attila's van pantervel, waarin deHon-
gaarsche lijfgarde gedost is.
Toen de keizer binnentrad, ging er eene beweging
van deelneming door de schare. Volgens zijne ge
woonte keek Z. M. eerst rond of alles in orde was,
maa'- daarna staarde hij onafgebroken naar de groo
te deur, waardoor het lijk verwacht werd.
Weldra werd het binnengedragen, tnet drie kran
sen op de kist, welke op de katafalk geplaatst
werd, waaromheen zich de gardes als eerewacht
met uitgetogen zwaard schaarden. Hierop trad de
aartsbisschop Ganglbauer vooruit en de inzegening
begon.
h Na afloop daarvan werd de kist langzaam door
de duistere gang naar den grafkelder gedragen.
In strijd met de gewoonte volgde de keizer
de kist en aldaar, omgeven door zijne naaste
familieleden, behoefde hij zich niet langer in te
houden, en in een overvloedigen tranenstroom gaf
hfj lucht aan zijne diepe smart. Neergeknield bij
het lijk, bleef hij eenigen tijd in gebed verzonken,
drukte daaiop een afscheidskus op de kist en ver
wijderde zich langzaam v<m het stoffelijk overschot
zijns zoons. Vervolgens beantwoordde de Capucij-
ner-pater, staande voor de ten laatsten male ge
opende kist„Erkent gij in dezen doode den door-
luchtigen kroonprins Rudolf?" met de woorden
„Jahet lijk zal bij ons goed bewaard blijven,"
waarna de plechtigheid was afgeloopen. Tijdens
de begrafenis bleef het volk voor de kerk staan,
totdat de invallende duisternis de menschen dwong
naar huis te keeren.
burg mededeeling te doen van zijn vermoedens.
De kamer binnentredende, zagen deze heeren aan
stonds wat er gebeurd was; de kroonprins en ba-
iones Vesceia waren beiden dood. Uit de doode-
lijke wond dezer laatste in den rug moet worden
afgeleid, dat de prins eerst haar en daarna zich-
zelven gedood heeft; dit wordt hierdoor verklaard,
dat öf de barones, door angst bevangen, hulp wil
de gaan halen, omdat de kroonprins uitvoering wil
de geven aan het uitgedrukte voornemen, om zich
van kant .te maken, en z\j toen door den kogel,
dien de prins voor zichzelven bestemd had, is
neergeveldöf dat de barones, na eveneens het
besluit van zelfmoord te hebben opgevat, op het
laatste oogenblik is teruggedeinsd en heeft willen
vluchten. Hoe het zij, beiden waren doodelijk ge-
troffen, terwijl op het lijk der jonge vrouw door
den kroonprins bloemen waren gestrooid.
Het lijk der barones ïs in alle stilte in de na
bijheid van het jachtslot, de Heiligenkranz, begra
ven.
Zooals men weet, was Rudolf gehuwd met prin
ses Stetania van Belgie en stond hij met barones
Vescera in ongeoorloofde betrekking.
De laatste dag van kroonprins Rudolf.
o -
Maandag, 21 Januari, 's ochtends 11 uur, be
merkte de officier van dienst, die den kroonprins
de dienststukken ter teekening kwam brengen,
dat zijn meester eenigszins gejaagd was, maar toch
teekende de prins alle stukken, hoewel hij op bit-
sen toon gezegd had: ,.Nu, daf zijn er veel! Na
het tweede ontbijt gebruikt te hebben, kleedde de
prins zich in jachtcostuum en vertrok naai Mayer-
ling, waar hij'zijne vriendenden prins van Koburg
en graaf Hoyos, en de barones Vecsera, vond. Den
volgenden dag, Dinsdag, maakte de prins met zijn
geliefde een rijtoer naar Breitenfurt en gebruikte
op Mayerling het middagmaal in gezelschap vau
graaf Hoyos, terwiji prins Philipp van Koburg het
middagmaal bij den keizer gebruikt, waarheen de
kroonprins onder voorwendsel eener lichte onge
steldheid, geweigerd had te gaan. Men bracht den
avond in de vroolijkste stemming door en begaf zich
op den gewonen tijd ter ruste. Tegen zes uur s
ochtends echter meende de kamerdienaar in de
slaapkamer van den kroonprins een revolverschot
te hooren, hetwelk spoedig door een tweede ge-
volgd werd. Eerst door schrik aan den grond
vastgenageld, besloot hij toch toen hij verder niets
meer hoorde, graaf Hoyos en den prins van Ko-
DE SUIKERBIETENTEELT.
o
Een schrijven, gericht aan de leden der vereeni-
ging van suikerbietentelers.
Wagner wil dat men dubbel zooveel phosphor-
zuur als stikstof zal gebruiken en wel 40 K. G.
oplosbaar phosphz. met 20 KG. stikstof per H-A-
als minimum, 80 KG. opl. phosphz. met 40 KG.
stikstof als maximum. In sommige gevallen kan
men tot 60 KG stikstof gaan.
Het spreekt van zelf dat de toestand van den
bodem beslist, of een sterkere dan wel een zwak
kere bemestig noodig is.
De stikstof bemesting moet in het voorjaar ge
schieden om verliezen te voorkomen. Men houdt
het voor beter, vóór het zaaien de stikstof te ge
ven, dan later.
Voor de bemesting met phoèphz. wordt aange
raden deze gedeeltelijk in den herfst met Thomas-
slakkenmeel, gedeeltelijk in het voorjaar met su-
perphosphaat te doen plaats hebben, b.v. 400 K.G.
Thomas-slakkenmeel en 36 KG. oplosbaar phos-
pborzuur.
Voor zware gronden wordt een kalkbemesting
als zeer werkzaam aanbevolen. Hiertoo gebruikt
men 20-40 HL. kalk per h.a. Op het suikerge
halte moet zulks zeer gunstig werken, ook wordt
de grond kruimeliger.
Het regelmatig over den akker uitstrooien van
den kunstmest levert betere resultaten op dan
het strooien in de rijen of in de nabijheid der
planten In den laatsten tijd wil men gevonden
hebben, dat het overbrengen van den kunstmest
tot 20 cm. diepte het voordeeligste is.
3o. De bewerking van den grond. De bicten
verlangen een goed gekruimelden grond tot groote
diepte losgemaakt. Daar men niet te veel onder
grond in eens rr.cg boven brengen kan de onder-
grondsploeg goede diensten bewijzen. Waar een
dikke laag goede grond aanwezig is in goeden