4e Jaarg.
Woensdag 50 Januari 1889.
Het verborgen millioen.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
AXEL.
B E R I C II T.
Staatkundig Overzicht.
FEUILLETON.
li ftoyTïpsxEi vim iiRLyir,
Fr. Z1MMERMANN.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden
1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2
maal per week 50 cent; franco per post 60 cent; voor
België 40 en 80 cent. Afzonderl. numm. 3 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 repels 25 cent
voor eiken repel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsinp 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Evenals het vorige jaar zijn we weder in de
gelegenheid gesteld onzen geachten geabonneerden
eene premie aan te bieden.
Voor den spotprijs van 40 centen voor binnen
de stad en 50 centen tranco per post, staat voor
de abonné's op ons blad de inteekening open op Ecne
aangrijpende familiegeschiedenis, op waarheid ge
grond, getiteld
Dit boeiende verhaal ruim 170 bladzijden groot
en gebonden in fraai linnen stempelband, recom
mandeert zich zelf, zoo door inhoud als door zijn
aangenaam uiterlijk. Een woord van aanbeveling
achten wij dus overbodig.
Ook zij die zich voor of met 1 April a.s. op
ons blad abonneeren, kunnen op bovengenoemde
voorwaarden een exemplaar erlangen.
Voor niet-geabonneerden bedraagt de prijs 90
cents, franco per post 1 gulden.
De datum der toezending wordt later bekend
gemaakt.
De Uitgever.
Misschien is het den geachten lezer ook wel
eens gebeurd, dat hij, wat schrijver dezes overko
men is, van plan zijnde in den avond nog het
een of ander te verrichten, plotseling door den
slaap overmand werd en alzoo van zijn voorne
men, tenminste voor dien avond, moest afzien.
Met pipier en inktpot voor me zit ik gereed
om een staatkundig overzicht te schrijven voor dit
NOVELLE VAN
XIX.
nummer. Terwijl ik nadenk over een geschikt
punt om aan te vangen, komt mijnheer Klaas
Vaak ongemerkt binnengeslopen en - ik was on
der zeil.
Miin slaap was ech+er alles behalve rustig. Daar
mijne gedachten in de laatste oogenblikken zich
met de verschillende gebeurtenissen op politiek ge
bied hadden beziggehouden, zoo was het de na
tuurlijkste zaak van de wereld, dat een politieke
droom daarvan het gevolg was.
Daar werd ik eensklaps opgeschrikt door
de vraag van mijne dierbare wederhelft, die nota
van mijne toebereidselen had genomen, of ik wel
aan mijn „overzicht" dacht.
Met den uitroepWel, welis dat droomenj!
spring ik op vrn mijn stoel en zie naar de klok,
welke mij verkondigt, dat het middernachtelijk
uur weldra zal zijn aangebroken.
Dus maar spoedig aan het werk Dat is echter
gemakkelijker gezegd, dan gedaan.
Doch mijn droom hielp mij uit den droom.
Kort en bondig besloot ik na een paar minu
ten nagedacht te hebben, een zoovoel mogelijk ge
trouw verhaal te leveren van wat ik zooeven ge
droomd had.
Gedurende myn slaap was ik de stomme getui
ge geweest van het volgende tooneel.
In een groote zaal, badende in een zee van licht
misschien wel electrisch was aan het eind
een prachtige gouden troon opgericht. Op dien
troon, omringd door een aantal wijze mannen,
zat een eerbiedwaardige grijsaard dien men mij voor
stelde als de alleenheerscher over een zeer uitge
strekt rijk, wel zoo groot als Europa, Azië, Afrika
en Australië te zamen.
Het was dien avond groote receptie ten hove.
Allen, die maar eenigszins naam hadden gemaakt,
onverschillig op welk gebied, waren uitgenoodigd
hunne belangen aan den vorst kenbaar te maken.
ooit; Zij stond voor hem in al hare kracht, en
tooverde hem tooneelen voor oogen, die hem tot
in het diepst van zijn gemoed schokten.
Maar hij wilde al zijne krachten verzamelen, den
veriaramenden invloed afschudden. Hij wilde het.
Weg weg met die schaduw. Met inspanning
van al zijne wilskracht dwong hij zijne gedachten
zich het tegenwoordige toe te wenden.
Hij had het spoor van den wilddief gevolgd over
Rimlaashoogte tot op een voetpad, dat rechtstreeks
naar den molen leidde. Daar ging het verloren
onder verscheidene andere, want dat pad werd druk
begaan door werklieden en houthakkers. Wie van
hen kon de booswicht zijn
Toen de houtvester bij den molen kwam, had hij
nog geen beslist vermoeden, maar nu meende hij in
den zoon van den molenaar den dader te moeten
zien. Erdmanns vriendelijkheid, het verlegene voor
komen van den jongeling, de zoogenaamde verrek
king van zijn arm dat alles kwam hem zeer
verdacht voor. Eer. boosaardige glimlach gleed o-
ver het gelaat van den houtvester. „Ik zal me
spoedig zekerheid verschaffen," bromde hg, „Het
spijt me wel is waar om den molenaar, want die
is een oprecht, goedaardig mensch en een gedienstig
buurman; maar een wilddief duld ik met in mijn
gebied, al was het de zoon van den opperhoutves-
Door velen was aan die uitnoodiging gehoor ge
geven, maar het waren meest allen ontevredenen
met hun lot, meestal personen die verandering in
de bestaande toestanden wenschten te brengen.
Een voor een traden ze eerbiedig voor den vorst,
een voor een werden ze beleefd ondervraagd en
arngehoord, terwijl de pennen der secretarissen,
die van alles aanteekening moesten houden, ge
durig over de groote vellen papier krasten.
Eindelijk was het oogenblik aangebroken, dat
niemand meer het woord tot den vorst wenschte
te richten,
Deze nam daarop de aanteekeningen der secre
tarissen ter hand en las die aandachtig dooi.
Een pijnlijke stilte heerschte in de zaal.
Toen de vorst met lezen geëindigd had, stond
hij langzaam op van zijne zitplaats en sprak de
aanwezigen ongeveer aldus toe.
Mijne heeren
„Met belangstelling heb ik u allen aangehoord
en kennis genomen van de woorden tot mij gericht.
Op dit oogenblik kan ik nog niets voor u doen,
maar ik beloof den goedgezinden, die het ware ge
luk van den mensch beoogen mijne onverdeelde
goedkeuring en medewerking. De verbeteringen
welke zij mij hebben voorgesteld zullen zooveel
mogelijk aangebracht worden. Zij kunnen dus te
vreden zijn. Aan degenen, die het onmogelijke
wenschen, die algeheelen omkeer van zaken ver
langen, moet ik het volgende in overweging ge
ven. Ik zal u allen, hoofden van verschillende
partijen, een onbewoond gedèelte van mijn rijk
aanwijzen, waar ge u met uwe partijgenooten kunt
vestigen en daarvan nauwkeurig de grenzen aan
geven, welke noch gij, noch een uwer op strafte
des doods moogt overschrijden. Ik heb gezegd."
Hierop verlieten allen de zaal; ik hoorde een ge
juich opgaan onder degenen die voldaan waren,
terwijl de overigen met elkander overeenkwamen,
ter. De oude Krantz is nog niet op, nog geen in
valide, hij slaat zijn man nog zoo goed als vroeger.
De houtvester gevoelde, dat hij zichzelven be
droog. Hij was niet mepr de man van voorheen
en niet meer opgewassen tegen inspanningen, zoo
als de laatste dagen met zich gebracht hadden. Het
hem als lood zoo zwaar op de leden en de lin-
keihand, die de pijp vasthield, beefde zachtjes. Ja,
hij werd oud, hoe hg zich er ook tegen verzette.
Daarom had hg aan degenen, die boven hem ge
steld waren, reeds het verzoek gericht, hem zijn
zoon tot hulp te geven, een verzoek, dat men den
verdienstelijken man gaarne had toegestaan. In Ka-
rel hoopte hij zijn opvolger te zien. Na nog en
kele jaren, dan zou hi; zijn pensioen aanvragen en
zou zijn Karei al? houtvester Eiklust betrekken. Dat
waren de verwachtingen van den ouden man. Maar
zoo weinig was hg in staat geweest zijne wilde, hem
aangeboren natuur te temmen, dat nu nog, nu de
grijsheid des ouderdoins zijn hoofd bedekte, zijne
opvliegendheid de overwinning behaalde op zijn ver
stand en den vrede en de hoop van zijn ouderdom
dreigde te verstoren.
Onwillekeurig wierp de houtvester een blik op de
sofa. Karei zat achterover geleund en keek mijme
rend naar buiten, waar aan den hemel de laatste
gele streep verdween. „Hg heeft de oogen zijner