j\o. 267. Woensdag 23 Januari 1880. Jaarg. Li U kj U II IJ Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. DIELEMAA, AXEL. Staatkundig Overzicht. FELILLETOA. II H.T VES T E R VA N. EfKyyiT. Fr. ZIMMERMANN. Suikerbieten. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2 maal per week 50 centfranco per post 60 centvoor België 40 en 80 cent. Afzonderl. numm. 3 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 repels 25 cent voor eiken repel meer 5 cent. Groote letters worden Baar plaatsruimte berekend. Plaatsinp 3/2 maal. Advertentiën worden franco in Erewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Hoe meer de dag der verkiezing nadert, hoe op gewondener de Parijzenaars worden, des te hevi ger wordt de strijd op politiek gebied gestreden Maar bij al het onaangename dat een verkiezings strijd oplevert, heeft deze ook nog zijne grappige zyde. Het spreekt vanzelf, dat elke candidaat door zijne partij met de meeste warmte wordt aanbe volen. Overal waar daartoe gelegenheid bestaat ziet men in kolossale letters de namen der can- didaten op aanplakbiljetten prijken, 't Is of her papier geen geld kost, zoo roekeloes wordt er met de groote bedrukte vellen omgesprongen. Geheel Parijs gelijkt één groot plakbord. Dat menig biljet zijn doel mist, bewijst het vol gende. Op zekeien morgen gaan eenige personen rond en scheuren overal de aanbevelingen van Boulanger van de muren en plakken er dito voor Jacques in de plaats. De Boulangisten denken >.leer om leer" en - weg zijn de aanbevelingen voor Jacques en vervangen door die voor Boulan ger 1 Een anderen keet komt een kerel aange- loopen met een grooten emmer vol stijfsel, een reusachtige kwast en een vracht aanplakbiljetten. In een oogwenk zit een exemplaar aan den muur Daar staat in prachtige letters de naam van den generaal te lezen met de noodige hai telijke woord jes om toch op Boulanger te stemmen. Korte vreugde! Geen vijf, neen, geen twee minuten zit het ding goed en wel vastgekleefd, ot, roef! Daar is warempel een andere kerel, ook met een goed voorzienen stijfselemmer, een reusaebtigen borstel en een massa aanplakbiljetten beladen, komen aan- loopen en heeft de zoo pas aangeplakte aanbeve ling voor Boulanger geheel bedekt met een ander voor Jacques. Helaasook deze vreugde is kort NOVELLE VAN XVIII. „Klaag niet, moeder. De menschen hebben ons noojt iels goeds gedaan en kunnen van ons dus gee- ne vriendschap verwachten, en ik behoef ze niet en wil ze ook zelfs niet. Hier behooren we even goed als de boer van Rimlaashof. We zullen ods niet uit de gemeente laten dringen, zoolang ik het beletten kan." „Ja, kind, dat heb ik ook wel eens gezegd, maar mettertijd krijgt men andere gedachten. Kijk eens, Anna, de boer van Rirulaashot heeft geljjk; ge krijgt hier nooit een man, en ik heb u toch in alle eer en deugd grootgebracht. Dot mjjn goede Mertens oak sterven en ons zoo hulpeloos achterlaten moest!" 2ij droogde bare oogen met haar schort at. „Hij was ongetwijfeld een zonderling mensch, die het met niemand kon vinden, en zijne eigenzinnigheid heeft Van duur. Want nauwelijks heeft deze tweede muurbekladder zijn weg vervolgd of mijnheer Jac ques wordt door een derden aanplakker weer ge heel onder den generaal gestopt. Dat spelletje gaat op sommige plaatsen zoolang voort, dat er wel eens zes of zeven biljetten op elkaar zitten. Aan de verschillend gekleurde randen is dit gemakke lijk te onderkennen. Op de Boulevards verkocht men de vorige week halve-stuiversbroodjes als de beste voortbrengselen van den Boulanger (bakkei welke broodjes gevuld waren met gehakt stroo als eene aanduiding van hetgeen het volk te wach- en staat, als de generaal verkozen mocht worden. De verkiezing beheerscht alles te Parijs om het buitenland bekommert men zich niet, aller aan dacht is gewijd aan de toebereidselen tot den dag van 27 Januari. "Voor de republikeinen begint de lucht een beetje uit te helderen, zij schijnen meer ten meer het gewicht van den strijd to gaan be seffen en er is dan ook merkbaar aaneensluiting hunner gelederen waar te nemen. Maar 't is noodig ook. Als algemeen bekend mag verondersteld worden dat tegenwoordig alle vreemdelingen die uit Frank rijk in Eizas-Lotharingen aankomen, moeten voor zien zijn van een paspoort, dat voor gezien moet geteekend zijn door het Duitsche gezantschap te Parijs. Die verplichting geldt niet alleen voor ie mand die zich in Eizas-Lotharingen wil ophouden maar ook voor ieder die er slechts wil doorreizen. De heer Petri, afgevaardigde uit den Elzas heeft in den Rijksdag geklaagd over de nadeeien welke daaruit voor de bevolking in dat land voortsprui ten. Met cijfers toonde genoemde heei aan, dat behalve de hotelhouders, ook alles wat met han del en nijverheid in betrekking staat door de nood lottige bepaling ten zeerste wordt benadeeld. Do beer Petri vroeg of de regeering werkelijk meent, door zulke dwangmaatregelen politieke tegenstan ders uit het land te weren. Zijns inziens zal zoo iets niet baten. Wie naar den Elzas wil gaan om er anti Duitsche woeiingen te bevorderen, zal er toch wel komen. Zoodoende is de maatregel meei een lastige belemmering voor het rustig pu bliek, dan een dam tegen gevaarlijke woelingen. Of bet baten zal? De Zwitsersche spoorwegen vooral de Jurabaan, maken ten gevolge van den paspoortdwang goede zaken, daar vele reizigers, die vroeger door den Elas raar Zwitserland trek ken, thans geen voet meer in het Rijksland zet ten. hem dan ook in het verderf gestort. Had hij naar mi] gehoord, dan leefde hij misschien nog eD zou het met ons anders gesteld zijn." Anna was aan dergelijke ontboezemingen van ha re moeder gewoon, zoodat zij er verder geen acht op sloeg, maar zwijgend de tinnen borden op tafel zette. „Zeg eens, Anna," vervolgde vrouw Mertens, heeft de boer van Rimlaashof n eigenlijk toch geen goeden raad gegeven Het zal mij wel zwaar val len van ons huisje te moeten scheiden, waarin ik oud en grijs geworden ben, maar om uwentwil moet het zijm Laten we naar eene andere plaats gaan, waar men ons niet kent, of naar de stad, waar ge kunt gaan dienen. Daar vindt ge misschien nog wel een man voor u en kan ik gerust sterven, als ik u bezorgd weet." „Genoeg, moeder," zei Anna beslist. „Ge meent het goed met me; maar als ge me liefhebt, moet ge niet meer van vertrekken spreken. Dat mag nooit gebeuren. Hier in de gemeente is onze plaats, en krijg ik hier geen man, laat me dan in 's hemels naam maar eene oude vrijster worden. Ik wil dien rijken boeren, die meenen, dat ze met hun geldal les kunnen dwingen, nu eenmaal dat genoegen niet doen, al was het mijn ongeluk. Ik doe het niet." „Dat zal het," zeide vrouw Mertens, bedroefd met O In ons nummer van 12 dezer gaven we een uittreksel vsn een stuk dat door den heerHocke Hoogenboom naar aanleiding van het schrijven van den heer Jager, hetwelk onze iezers reeds ge noeg kennen, in de Middelburgscbe Courant was geplaatst. Thans komt in hetzelfde blad van jl. Woensdag een ingezonden stuk voor van den heer C. B. Beyerman te Waardenburg. Ook hiermede willen we belangstellenden, voor zoover zij er nog niet mede bekend zqn, in ken nis stellen. De heer B. teekent als landbouwer, maar ook als beetwortelen-verbouwer, sterk protest aan te gen hetgeen de heer J. in zijn opstel beweert en vooral naar aanleiding van het laatste gedeelte, waar de heer J. de beetwortelsuiker-fabrikage noemtGroot nut en voordeel voor h«t land voordeelen groottndeels ten gunste van den land bouwer. 't Is opmerkelijk zegt de heer B., dat, sinds de bietencultuur is begonnen, niets is bespeurd, dan regelmatigen achtei uitgang bij den kleinen land- het hoofd schnddend, „bedenk toch eens, kind, wat er van u zal worden, als er geen geld meer uit de stad komt." „Ik heb niets met dat geld op, moeder," hernam zjj norsch. „Dat is van u, daar behoeft ge niet be zwaard over te zijn. Als ge eenmaal dood zijt, neem ik er toch geen cent meer van aan. Zoolang ik dit huisje en ons land heb, zal ik niet van hon ger steiven. Daarom zal alles bij het oude blijven, zooals het tot nu toe is. Laten we er maar niet meer over praten, moeder, en gaan eten." „Ge zpt even stijfhoofdig als uw vader, en dat is Mertens zijn ongeluk geweest," zuchtte de oude vrouw. „Maar zooals ge wilt, kind wie niet naar raad wil hooren, dien kan men ook niet hel pen." „Juist, moeder maar kom nu eten." Anna had nog eene andere reden, die haar bewoog het aanbod van den hoer zoo standvastig van de hand te wijzen. Die kon zij echter moeder niet zeggen. De lielde, die alle banden had doen sprin gen, die over haar leven beslist had, gaf haar den moed voor haar recht te strijden tot den laatsten oogenblik. Zij wilde den geliefde ten minste too- nen, dat zij zij'ner waard was, ai kon zij ook nooit de zjjne worden.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1889 | | pagina 1