i Ij Mi 91 tb
No. 2G5. Woensdag 16 Januari 1889. 4' Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeenwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
AXEL.
Nog eens; SUIKERBIETEN.
FEUILLETON.
Fr. ZIMMERMANN.
xvii.
Staatkundig Overzicht.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag' en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS per 3 Maanden
1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2
maal per week 50 centfranco per post 60 centvoor
België 40 en 80 cent. Afzondert. numm. 3 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van 1 toT 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco imrewacht, uiterlpk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
o
De heer S. Lako te Wageningen, de man, die
zich in Jen laatsten tijd verdienstelijk heeft ge
maakt door zijne ijveiige pogingen, om eene ver-
eeniging in het leven te roepen in het belang der
suike: bieten-verbouwers, laat het hier nog volstrekt
niet bij. Genoemde heer heeft zich blijkbaar ten doel
gesteld, de landbouwers op alle mogelijke wijzen
vooi te lichten. Dat zulks nuodig is, wie zal het
ontkennen
Daarom verdient zijn edel streven alle waar
deering en het ware te wenschcn, dat het goede
voorbeeld anderenten prikkel tot navolging moch-
te zijn.
De heer Lako geeft het volgende staaltje.
Voor het jaar 1887 werd betaald 10 per 1000
K.G. bieten. Ir. December 1886 stond de beet
wortelsuiker aan de Engelsche maikt 11/3, gelijk
staande met ƒ13,50 per luO K.G. In het Maand
blad van de Hollandsche Maatschappij van Land
bouw voor Augustus 1888 viuden we eene opga
ve van den heer De Waard, volgens welke het
•suikergehalte dit jaar ruim 12 percent moet ge
weest zijn
Op ditoogenblik staat de Engeische markt 13/9,
gelijkstaande mei 16,50. E<>n verschil dus van
fS per 100 K.G. Bij een gehalte v*n 12 percent
lcveien luOO K.G. bieten 120 K.G. suiker, waar
voor de fabrikant dus 3,60 meer verkrijgt dan
toen hij kan dus, om dezelfde winst als in 1887
te maken, ƒ13,60 per 1000 KG. betalen. In Gro
ningen zijn 'liet vorige jaar als proef suikerbieten
gezaaid; deze leverden 14 15 percent suiker.
Geeft de fabrikant zulk zaad dan kan hij om
dezelfde winst te maken als in 1887 ongeveer 3
gulden meer, dus 16,50 betalen. Zullen onze
DE; HOUTVESTER E l KLU ST,
NOVELLE VAN
Nog altijd stond zij angstig wachtend in de deur
van haar huisje enkeek de dorpsstraat af, nadat de
van de akkers terugkeerende landlieden reeds lang
in de verschillende huizen verdwenen waren. Daar
eindelijk zag men in de verte de langverwachte na
deren maar niet alleen. Een man liep naast haar,
dien de door ouderdom verzwakte oogen der moeder
met terstond konden herkennen. Toen beiden na
derbij kwamen, herkende zij den boer van Rimlaas-
hot, die met Anna in druk gesprek was.
„Wel, lieve hemel!" dacht zij, „daar moet wat
bijzonders gebeurd zijn; want anders liep de trotsche
bóer niet on klaarlichten dag met Anna door het
dorp. Als het maar niets kwaads beteekent; als het
maar niets kwaad beteekent!"
Ictusschen hadden beiden het huisje bereikt. De
landbouwers, zoo vraagt «ie heer Lako, zich dit
alles, zij het ook pruttelende, laten welgevallen
en geen pogingen doen om dit te veranderen
.Tammor maar, dat zoovelen onzer landbouwers
door de slechte jaren wel genoodzaakt zijn de voor
waarden der contractanten aan te nemen. Wan
neer ieder landbouwer vrij stond, dat wil Z6ggen, ais
de opbrengst van den oogst, enz. zoo groot was,
dat geen uitvluchten moesten worden gezocht om
de pachtsom bii elkaar te krijgen, dan zouden de
vereenigingen van suikerbieten-verbouwers weldra
eene macht kunnen ontwikkelen, waartegen de
suikerfabrikanten met respect zouden opzien. De
bordjes waren dan juist verhangen, want, is thans
in vele gevallen de fabrikant de baas, dan zouden
de landbouwers met recht kunnen zeggen aan
ons de beslissing of wij onze producten voor den
aangeboden prijs zullen geven.
Ontleend aan een ingezonden stuk, van de
hand des heeren Lako, voorkomende in de
Midd. Cour. van 12 dezer.
De zaak is eigenlijk niet waard, dat men er
over spreekt.
Hoeveel honderden malen wordt dit niet van
het een of ander beweerd maar met dat al heeft
men telkens toch de moeite genomen om er juist
over te spreken.
Zoo is het ook met generaal Boulanger.
Hoe dikwijls is reeds van hem gezegd, dat hij
is een avonturier, een parvenu, een gelukzoeker,
een nietsbeduidend man, kortom allerlei minder
loffelijke hoedanigheden zijn hem in verschillende
geschriften, handelende over zijn persoon, toege
kend, zoodat men ten laatste geneigd zou zijn te
besluiten, zich eenvoudig niet meer met den man
boer ran Rindaashof, eene echte boerengestalte met
een beenig gelaat, en die zelfbewuste meerderheid
in houding, waaraan men den lijken boer herkent,
knikte vrouw Mertens afgemeten toe en keerde zich
toen weer tot het jonge meisje.
„We hebben nu alles besproken, Anna; ge kunt
verder met uwe moeder spieken en me morgen ant
woord brengen. Niemand betaalt meer voor die
twee weinig beteekenende akker dan ik, en ik doe
het alleen, omdat ze tusschen mijn land in ligger,
en dat verbrokkelen. U doen ze geen nut. Wees
daarom verstandig en neem het geld aan. Ge hadt
al lang uw land, met wat er bij behoort moeten
verkoopen, zooals men u aangeboden heeft. Ge be
hoort bier toch niet dat weet ge, dunkt me, wel."
„Ik weet alleen, dat we hier gelasterd en vijandig
bejegend worden, mijne arme moeder en ik of
meent ge ook soms, dat ik slecht ben, zooals de
lasteraars van me zeggen
„Gij? Wie spreekt er van u, meisje. Ik weet,
dat ge uwe eer wel weet te bewaren, maar ge be
hoort toch meer in de stad thuis, vanwaar uwe
moeder haar geld krpgt, dan bij ons. Daarom meen
ik, dat ge aan alle ergernis een einde maakt, wan
neer ge uwe zaken verkoopt en naar de stad trekt.
Wilt ge daar een goeden dienst hebben, zeg het dan
maar. Ik wil u aanbevelen ik heb geene voor-
te bemoeien, geen notitie meer van hem te ne
men.
Maar dat is gauwer gezegd dan gedaan.
Iemand die ook maar een beetje aan politiek
doet, kan er nu eenmaal niet van tu«schen. wan
neer hij aan Frankrijk denkt, ook aan Boulanger
te denken.
Want Frankrijk en Boulanger zijn in de politiek
dez9r dagen twee niet van elkander te scheiden
dingen.
Boulanger de lezer zal bemerken dat ook wij
weer druk op over hem aan 't redeneeren zijn
Boulanger is tegenwoordig bij de Gallen in de ma
de.
In de mode zeggen we, want, wat toch is te
voorzien Zoodra de man gaat vervelen, zal
men hem links laten liggen en aan zijn lot overla
ten Hij zal dan uitgediend zijn, evenals een jaar
of wat geleden de crinoline, welke zoo wij hopen
spoedig door de queue zal gevolgd worden.
Zoolang hij in de mode is, zijn we onherroepe
lijk genoodzaakt, ons met hem bezig te houden.
Welnu, het leeuwenaandeel van dit overzicht
zij hem van harte gegund.
Zooals we weten is de generaal candidaat ge
steld voor de verkiezing van den 27en dezer. Te
genover hem staat van de zijde der republikeinen,
de heer Jacques. En dan is or nog een candi
daat, die der revolutionaire socialisten. Dezen wil
len noch Boulanger, noch Jacques steunen en zul
len stemmen op „burger" Ëoulé, een specialiteit
in het bewerken van werkstakingen.
Op het punt van reclame maken, teneinde stem
men te winnen zijn de Boulangisren de baas. Daar
is onze - ook vrij onzinnige strooibiljettenre-
gen nog kinderspel bij. In de meest vloekende
kleuren wordt de aandacht dei kiezers door aan
plakbiljetten op den generaal gevestigd. De re
publikeinen doen ook al hun best, maar in dit op-
oordeclen."
De lippen van het meisje tiokken zich verach
telijk te zamen.
„Neem me het niet kwalijk, boer maar een
dienst past 7oor mij evenmin als voor uwe doch
ter. Wanneer ik me op mijn eigen akker aftob,
dan gaat dat niemand aan, en waar ik behoor, dat
weet ik zelve het best. En wat het antwoord aan
gaat dat ge van me hebben wilt, dat kan ik u e-
ven goed vandaag als morgen geven. Ik verkoop
den akker met al was bet maar alleen om de
menschep hier dat genoegen niet aan te doen."
„Hoho, meisje," zeide de boer verbaasd, „niet zoo
scherp. Vergeet ge, met wien ge spreekt?"
„Alsot ik bet niet wist. Gij zijt de boer van
Rimlaashof, en ik ben Anna Mertens, wier vader
in het bosch doodgeschoten is. Gave God, dat de
moordenaar, zoo hij nog leeft, berouw kreeg en be
kende, waarom hij den moord gepleegd had, opdat
den lasteraars de mond gestopt werd. En het geld?
Ik wenschte, dat ik den man in de stad kende, die
zeker met een goed oogmerk moeder het geld zendt,
opdat ik hem zou kunnen zeggen, hoe de afgun
stige boeren ons daarom geplaagd hebben, en hoe
hij door zijne goede daad ons benadeelt. Van u had
ik het beter verwacht, dan van die anderen, die van
nijd barsten. Gi) zijt de wijste in het dorp, zeggen