J IJ
Baaisas.
Jnarg.
256. Zaterdag 15 December 1888
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
AXEL.
De Argentijnsche Republiek.
FELILLETOA.
vum it
Fr. ZIMMERMANN.
xii.
De Belgische Onlusten.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag?» en Vrijdag-avond.
ABONNEMENTSPRIJS per 3 Maanden
1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2
maal per week 50 cent; franco per post 60 cent; voor
België 40 en 80 cent. Afzonderl. numm. 3 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE nren.
Zij, die zich met 1 Januari 1889 op de
Axelsche Courant abonneeren, ontvangen de vóór
dien datum verschijnende nummers, gratis.
De Uitgever.
Noord Amerika, het land, waar reeds honderden
en duizenden onzer landgenoot en hun verblijf ge
vest.igd hebbenbegint veel van zijn aan tiekkings
kracht voor den landverhuizer te verliezen. De
Transvaal is ook al gebleken niet het land van
belofie te zijn, ten minste de lust om daarheen
te gaan, schijnt niet gioot, men hoort er weinig
van. Maar de Argentijnsche Rei ubliek, daarmee
is bet tegenwooi dig anders gelegen! Bijna geen dag
gaat er om, of men verneemt dat honderden ziek
geieeumaken om daar aan de zuidpunt van de
Nieuwe Veield datgene te zoeken, wat het oude
vaderland hun niet meer geven kan, nl. werk en
biood. ldet aantal passagiers dat zich voor ver
voer op crediet naar de Argentijnscho Republiek
heeft aangemeld, is zóó g>oot, dat de Stoomsche
pen dei Neüerl.-A mei ik. Stoomvaartmaatschappij
daarheen, tot en met 5 April as. bezet zijn!
Wij hebben het niet van belang ontbloot ge
acht. onzen lezers het een en ander omtrent be
doeld land mede te deelen, misschien kunnen som
migen er hun voordeel mede doen. Het zijn op
merkingen van den heer Van Riet, Nederlandsch
consul te Euenos Ayres, voorkomende in de N.
Rott. C. van jl. Dinsdag.
De heer Van Riet zegt het volgende
Uit mijne vroegere rapporten en ook uit het te
genwoordige bericht blijkt, dat Argentinië een land
van vooruitgang is, en dat het naar menschelijke
berekening binnen een niet verwijderden tijd een
staat van beteekenis zal worden dat de verdien
sten er ruimer zijn dan in de oude wereld, en
zich ook in andere opzichten hier meer gelegen
heid dan daar biedt tot het scheppen eener zelf
standige positie; dat het klimaat gezond is, en
dat, al geldt het hier een nieuw land, ue Euro-
peesche beschaving er vasten zetel heelt geno
men. Maar al deze de landverhuizing begunsti
gende omstandigheden mogen niet tot overdreven
iliusiën leiden; deze reputliek is geen land van
wonderen, die menschelijke deugden overbodig ma
ken. Tegenover groote inkomsten staan hier hoo-
ge uitgaven voor levensonderhoud.
Hij, die zich naar Argentinië wendt, moet dit
derhalve doen met de wetenschap, dat ook in dit
land moet gewerkt worden, en men zonder wel
overlegden arbeid evenmin bier als elders resulta
ten verkrijgt. Hij moet zich voorts bewust zijn,
dat in den eersten tijd van zijn verblijf in deze
nieuwe wereld hem soms onaangenaamheden, zoo
al niet tegenspoeden wachten, als een gevolg zij
ner onbekendheid met land, taal en volk, eene
en bekend beid in het bijzonder van gewicht voor
den niet tot een Latijnschen stam behoorenden
landverhuizer. Doch dit neemt niet weg, dat hij,
die wat geleerd heeft, het met energie en gezond
verstand hier over het algemeen vei der brengt
dan in Europa, waartegenoverstaat, dat zij, die de
ze eigenschappen missen, hier nog minder op hun
ne plaats zijn dan in de oude wereld. Voor den
weikman is ook hier kennis van zijn ambacht of
een paar krachtige armen noodzakelijk. Wange
drag brengt hier snel en diep ten val.
Vraagt men, wie in het bijzonder hierheen ver
huizen moet, dan is daarop het antwoord hiervo-
ren reeds grootendeels gegeven. Voor gewone
werklieden is hier veel plaats, met het oog op de
NOVELLE VAN
„Ge zijt eeu hardvochtig man, een tiran," zeide
Marianne toornig, „en bebt met uw eigen vleesch
en bloed geen medelijden. Maar ik ben de moe
der; ik heb ook een woordje mee te praten. Bljjf
maar hier, mijn jongen, vader zal u niets doen, ik
ben er bij."
Over hel gelaat van het jongmensch gleed een
glimlach. Hij vond de zaak zelfs prettig.
,.Dat zal de molenaar slikte de volgende
woorden in en krabde zich wanhopig achter de oo-
rer. Het was om te lachen, maar ook om mede
lijden te hebben, den gespierdeu man in zijne ra
deloosheid te zien. ,,Heb ik dan in het geheel niets
meer in huis te zeggen kwam er eindelijk be
deesd uit.
„Zeker, man, zeker. Maar ik laat mijn kind niet
groote in uitvoering zijnde openbare werken, en
aan ambachtslieden wordt om dezelfde reden even
eens werk in overvloed aangeboden. De grootste
toekomst is in dit land weggelegd voor landbou
wers, op wie groote uitgestrektheden braakliggen-
den maar vruchtbaren bodem ter ontginning wach
ten. Wellicht zou ook menig Nederlandsch land
bouwer hier op zijne plaats zijn, bijv. in de nabij -
beid der hoofdstad, om kaas, melk en boter van
•roede hoedanigheid te leveren aan hare honderd
duizenden irwoners.
Voor lieden uit den zoogenaamden beschaaulen
stand is hier de minste gelegenheid eene betrek
king te verkrijgen, vooral voor hen, die geen be
paald vak verstaan. Ingenieurs, architecten, genees-
heeren en kooplieden vinden gemakkelijker eene
passende positie, maar ook zij behoeven er niet
op te rekenen steeds spoedig na de aankomst al
hier te slagen.
Aan Nederlanders, die hierheen verhuizen, wordt
aanbevolen, zich na aankomst in deze republiek,
ter verkrijging van inlichtingen, onmiddellijk aan
het Nederlandsch consulaat te vervoegen.
mishandelen. Ge ziet toch, dat Frans niet werken
kan, want hij is ziek."
Holzegger gat een zwaren zucht, die uit de diepte
van een bron scheen te komen, wendde zich toen
langzaam naar de deur en ging naar buiten om zelf
de latten te tellen. Hij was gewoon alles alleen
te bezorgen, en stelde zich schadeloos voor het ge
brek aan gpzag in den familiekring bij zijne knechts,
wien hij, tec minste met woorden, alle denkbare
martelingen aandeed. Vrouw Holzegger streelde in-
tusschen de wangen van haar lieveling, die zich
weer op zijn gemak in den ouden leuningstoel had
neergevlijd.
„Zoo uiijn jongen, maak het u maar gemakkelijk,
en als ge iets verlangt, roept ge me maar. Ik moet
nu naar de keuken, anders laat Mina het eten nog
aanbranden."
Toen zij naar buiten getrippeld was, stond Frans
op, en ging naar een hoektafeltje, dat dicht bij het
raam stond, en stopte zijne pijp uit het tabakskistje,
dut. daarop stond. De vingers der linkerhand waren
een weinig stijf en wilden niet goed gehoorzamen,
hetgeen aan het jongmensch menigen uitroep van
ergernis ontlokte.
„Ellendige geschiedenis," bromde bij, ,,het hing
van nacht maar aan een zijden draadje, of het zaak
je was scheet geloopen. Had ik den bok, die de
O
De toestand bij onze zuidelijke buren is er nog
niet beter op geworden. In de Borinage breidt de
werkstaking zich uit. Twee bataljons van het ie
linie-regement zijn uit Antwerpen naar La Lou-
vière vertrokken en van Brussel zijn alle beschik
bare gendarmes, 60 in getal, naar Mariemont ge
gaan, eveneens met het doel om de vrijheid van
arbeid tegen de socialistische omuststokers te be
schermen.
Gelukkig zijn reeds een aantal raddraaiers gevat
en voorloopig onschadelijk gemaaktde toestand
is en blijft evenwel zeer gespannen en mag als
gansche lading gekregen heeft, niet op mijn rug ge
had, zoo die paar korrels in mijn arm hebben
hoop ik, niets te beteekenen. Als me de kogel eens
getroffen had, die voorbij mijne ooren snorde
Wacht maar jager, dat loopt zoo niet af
Hjj ging weer zitten, knorrig voor zich heen
starend.
„Dien hoogmoedigen jager zal ik bet toch nog
eenmaal fatsoenlijk inpeperen," zette hij zijne al
leenspraak voort. „Die ziet een van ons soort o-
ver den schouder aan, en denkt, dat hij beter i>,
omdat hij een groenen rok draagt. Ik ben maar
blij, dat ik hem zoon mooie poets gespeeld heb
met den reebok. Haha, wat zat hij mij na maar
Frans van den molenaar is niet zoo gemakkelijk te
pakken." Hij lachte er eens vroolijk over; want
zijne zorgelooze onbezonnenheid deed hem het ge-
heele geval als eene onschuldige grap beschouwen.
„Den anderen bok kaap ik hem ook nog voor
den neus weg, als mijn aim maar genezen is. Ik
kan even goed met een geweer omgaan, als zoo'n
groenrok. Had lijj toen maar niet den zedemeester
gespeeld, dan was ik nu zijn vriend nu heeft hij
hel zichzelf te wijten."
„Frans, breek uw arm niet at," zeide een aardig
jong meisje, terwijl zij haar hoofd door de deur stak.
„Hoezoo, Regi?" Wordt vervolgd.