7 I liL Baaaaiag. Woensdag 'li December aarg. i«' J 1 ieuws- en Advertentieblad F. DIELÈMAft, AXEL. voor Zeenwsch-Vlaanderen. Staatkundig Overzicht, FEUILLETON. de neexïisTE». muter. Fr. Z1MMERMANN. De Belgische Onlusten. rv Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. A B 0 N N E M E N T S P 11 IJ S per 3 Maanden 1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2 waal per week 50 centfranco per post 60 centvoor België 40 en 80 cent. Afzonderl. numm. 3 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franrn jnrrewacht. uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE nren. Zij, die zich met 1 Januari 1889 op de Axehche Courant abonneeren, ontvangen de vóór dien datum verschijnende nummers, gratis. De Uitgever. Dat Frankrijk levert wat gekke tooneelen op! Verbeeld u, daar zijn me warempel twee afge vaardigden midden in de kamerzitting aan 't vech ten gegaan Nu kenmerkte de zitting zich toch al niet door groote kalmte. De minister president Floquet meende opgemerkt te hebben dat de heer Laroze eene motie van afkeuring tegen het kabi net wenschte voortestellen en liet uitkomen dat hij, wanneer die heer daaraan gevolg gaf, volstrekt geen vrees koesterde. Hierop volgde een luid ge roep van leden der uiterste linkerzijde en der rech- terziide van Laroze, Larozeop de tribune Deze ging naar de tribune om te spreken. Er werd daarop geroepen Spreek, spreekDit ver wekte natuurlijk vrij wat opschudding, maar het eigste kwam toen nog. Op een der banken van de uiterste linkerzijde kregen twee leden, de werk Heden-afgevaardigde Easly en de Poulangist De Susini met elkaar twist, die zoo hoog liep, dat verscheidene afgevaardigden kwamen toeschieten om hen van elkander te scheiden. De voorzitter verklaarde zich te schamen over dergelijk schouw spel. De vechtersbazen zullen ook wel een wei nig schaamrood geworden zijn, maar dat neemt niet weg, dat toch een duel het gevolg van deze scène zal zijn. In den Duitschen rijksdag wordt 'dezer dagen ook menig woordje gewisseld. Daar gaat het echter veel kalmer en bedaarder toe. Aan de orde is daar het wetsontwerp op de verzekering KOVELLE VAN XI. „Hier, Tijs, pak het boek eens aan," zeide Hol zegger, „en schrijf goed op. Als ge me de reke- i.ing bederft, keer ik u het binnenste buiten, net als een leeren handschoen. Buarman, ga maar vast eens naar de latten zien; ik kom aanstonds, ot mijn zoon. Ik moet toch eens zelf gaan zien, wat er weer met den jongen hjj sprong van zjjn hoo- gen post af en haastte zich naar het woonhuis. In de kamer vond hij zijn zoon, die met het hoofd in de hand aan tatel zat en slaperig uit het venster keek. Het gezonde gelaat van den ongeveer twintigjarigen jongeling zag er uitgeput en algetobd uit. Om den linkerarm had hij een doek geslagen. Vóór hem stond nog zijn ontbijt, waaraan hij zoo juist begonnen was. „Dag, Frans," zeide Holzegger. „waarom komt ge van arbeiders tegen ouderdom en invaliditeit fli- chaamszwakte). Natuurlijk voldoet het ontwerp niet aan de wenschen van alle partijen, maar, zooals we ïeeds zeiden, de beraadslagingen wor den daar op meer waardige wijze gevoerd. Het Engelsche kabinet voelt zich dezer dagen minder prettig gestemd. Waarom Wel, omdat een geest verwant zich verstoutte een tikschen aanval te wagen. De ooi zaak daarvan was de nieuwe ex peditie naar Soeakim. Lord Randolph, de aanval Ier, zeide dat de regeering in strijd met de raad gevingen van vijf militaire mannen van gezag, veel te weinig troepen zond. Zij handelde zeer lichtvaardig, daai zij niet alleen het leven vaneen flink regiment, in het verre Soedan op het spel zette, maar ook dat van zich en haar eigen partij waagde. Dat zijn zoo van die kraakamandeltjes die een menscli maar moe.ielijk verduwen kan. Ten slotte willen we nog even aanstippen, dat de Russische regeering een leening gaat sluiten van 239 miliioen gulden, hoofdzakelijk strekkende tot conversie (renteverandering of inwisseling) van de 5 percents buitenlandsche leening van 1877, dus niet voor militaire zukenmaar ondertusschen wordt toch de heele provincie Polen in staat van tegenweer gebracht. Aan de Belgische onlusten wijden we een afzonderljjk artikeltje. O Bij onze zuidelijke buren is het tegenwoordig weder alles behalve rozengeur en maneschijn. Be droevend zijn de Jobstijdingen welke uit het land van den koning der Belgen ons gewerden. De onlusten in de mijndistricten zijn weder met nieu we hevigheid uitgebroken. Hoewel erge ongere geldheden nog niet zijn voorgekomen, is de stem ming toch van dien aard, dat eene uitbarsting ie- niet buiten „Goeden morgen, vader," zeide Frans achteloos, zonder op de vraag te letten. „Is het bij u nog morgen? Mijn horloge staat op tien. Ik heb al een half dagwerk gedaan. Wilt ge er niet eens uitgaan, Fians? Er zijn koopers en ik moet bij de stammen blijven." „Ik ben moe. Laat Tijs maar bij de stammen blij ven, die kan het evenzoo goed als gij. „Moe en ge hebt den halven dag geslapen Zijt ge soms weer den gebeelen nacht in d6 herberg geweest? Dan is men natuurlijk moe en ongeschikt tot eenig werk. Maak maar ge^n praatjes, Frans, en ga er uit." „Ik heb er geen zin in," zeide Frans, terwgl hi, geeuwde. „Wat riep Holzegger, die tegenover zijn zoon de toegevendheid zelve was, maar het toch vaak niet kon nalaten, aanvallen van geestkracht te hui chelen die, zooals te begrijpen is, zonder indruk bleven. „Wat hebt ge in den zin Wat denkt ge wel Ge zult oogenblikkelijk gaan „Maak toch niet zoo'n drukte vader," hernam Frans doodbedaard, „ge hoort toch, dat ik moe ben. „Wat is er met den jongen?" vraagde eene kleine levendige vrouw, die juist de kamer binnenkwam, „kjjft, ge weer met hem? Wat is er Frans?" der oogenblik mogelijk is. De arbeiders zijn in twee partijen verdeeld. De eene wil door middel van geweld haar doel trach ten te bereiken, de andere partij evenwel wil langs den weg der onderhandelingen hare wenschen be vredigen. Ongelukkigerwijze is de eerste partij he.t sterkst sn de macht van den sterkste, die Pij zoo menige andere zaak den doorslag geeft, doet hiei maar al te zeer haar verderfelijker! invloed gelden. Nu is onlangs op een arbeiderscongres met meerderheid van stemmen besloten tot de g r v o noire, dat is algemeene werkstaking. De ru we partii, zoo zullen we haar maar noemen, houdt trouw haar woord; de zachte partij integendeel blijft aan 't werk en vraagt al werkende meer loon. De eersten hebben thans besloten het an dere deel hunner makkers eens aan hunne beloi- te te herinneren en zijn bezig overal waar zij maar eenigszins kunnen het werk te beletten, of zooveel mogelijk te bemoeilijken. Dynamietaansla- gen zijn dan ook aan de orde van den dag. Nu eens is een gewillig arbeider, dan weder een mijn - baas, een andermaal een fabriek, soms eenig open baar gebouw het doel van den aanslag. Gelukkig hebben die dynamietontplotfingen nog weinig scha de aangericht maar het is te voorzien dat de ee ne of andere maal eene groote ramp er het ge volg van zal zijn. Een treurige toestand voor waar voor de goedgezindenDoor voortdurend le vensgevaar tot vertwijfeling gebracht, staat hun niets anders te doen, dan zich in 's Hemels naam maar bij de woestelingen aan te sluiten. De politiemacht is versterkt, maar zal wel door militaire patrouilles worden vervangen, wanneer wat God verhoedede onlusten een grooteren omvang mochten nemen. Lezersmoeten we bij het vernemen van al dat treurigs niet zeggen, dat we, met het oog op „Niets, moeder. Ik moet voor knecht spelen, meent vader." „Neen, dat zult ge niet, daar zijt ge te goed voor," riep de kleine dikke vrouw met vuur. „Maar, lieve Marianne," viel Holzegger haar iu de rede, „ik doe mijn deel. Frans kan net zoo goed aanpakken als zijn vader, zoo hoort het." „Ach wat! Iedereen is niet zco sterk als gij, en onze Frans is erg zwak, hij moet zich ontzien." ,,Ja,geeuwde Frans en rekte zijne sterke ge spierde gestalte uit, welke bijna zoo lang was als die zijns vaders, „ik gevoel me in het geheel niet goed, moeder." „Hoort ge nu, Holzegger, hij gevoelt zich niet goed. Wat scheelt er aan, mijn jongeD V" „Ik ik heb gisteren mijn arm verrekt," ant woordde Frans aarzelend, terwijl hij op den doek wees, dien hij om zijn linkerarm geslagen had. „Och, het is toch niet erg? I« h^t wel, mijn lieve jongen Moeten we den dokter uit de stad laten halen „Neen, in geen geval," riep Frans haastig, „Het heel! niets te beteekenen, moeder." „Dat geloof ik wel," bromde de molenaar, „hg zal zeker weer in de herberg gevochten hebben daar heeft hjj wel lichaamskracht voor." Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1888 | | pagina 1