Buitenlandsch Nieuws.
FRANKRIJK.
of 28 pCt. Wegens dit vervoer werd aan de ver-1
schillende spoorwegondernemingen uitbetaald een
bedrag van ƒ364,251.58, of gemiddeld ƒ0.103 per;
pakket, tegen ƒ0.104 in 1886.
De ontvangsten der posterijen over 1887
kunnen, ten gevolge van nog niet geheel afgeslo
ten rekeningen met het buitenland, niet met vol
komen juistheid worden opgegeven. Zij zullen ech
ter vermoedelijk beloopen ƒ5,771,099,097» In
1886 beliepen zii ƒ5,589,753.75, alzoo in 1887 ver
moedelijk meer ƒ181,345.34.
Het bedrag der uitgaven, hoewel nog voor
eenige wijziging vatbaaiwas in 1887 ƒ4,378,335.92.
In 1886 bedroegen zij ƒ4,191,022 65, alzoo in 1887
vermoedelijk meer ƒ187,313.37.
Volgens bovenstaande rekening zou het batig
sint over 1887 bedragen ƒ1,392,763.1711In 1886
bedroeg bet in verband met de na de vaststelling
van het verslag over dit jaar nog plaats gehad
hebbende afrekeningen ƒ1,398 731.207» alzoo in
1887 vermoedelijk minder ƒ5,968.03.
De uitgaven van den vereenigden post en te
legraafdienst bedroegen in 1887: ƒ776,822.67 waar
van 02/ioo, dus ƒ481,630.517»ten laste van den
postdienst komt, terwijl het overige 3Yioo onder
de uitgaven van den telegraafdienst is opgenomen.
Gedurende 1887 bedroeg het aantal naar Euro
pa verzonden en van daar ontvangen brieven
13,526,730, Afrika 48,834, Amerika 431.178, Azie
524,434, Australië 4390, te zamen 14,535,566.
Dat der naar de koloniën en het buitenland ver
zonden en van daar ontvangen briet kaarten was
32,638.
Het getal buitenlandsche postwissels in 1887
was tot eene som van ƒ6.115,389.
Telegrafische postwissels met het buitenland
werden gewisseld tot een getal van 2256, een be
drag van ƒ170,965 vertegenwoordigende.
Naar het buitenland werden verzonden 94,126,
ontvangen 256,492 pakketten.
Telegrafen. Op 1 Januari 1888 bedroeg de
lengte der rijkstelegraaflijnen 4903.3 kilometer en
die der draden 17,233.6 kilometer, tegen respectie
velijk 4770.2 en 17,019.0 kilometer op 1 Januari
van het vorige jaar. In 1887 is alzoo de lengte
der lijnen vermeerderd met 133.1 en die der dra
den met 214.6 kilometer welke vermeerdering
hoofdzakelijk ontstond door de nieuwe lijnen ter
aanslniting van 28 telephoonkantoren.
In 1887 zijn 29 rijkstelegraafkantoren geopend.
Op 31 December 1887 bedroeg bet aantal tele
graafkantoren in Nederland 657, tegen 618 op 31
December van het vorige jaar.
Op de verbindingen van het beurskantoor te
Amsterdam zijn gewisseld
Met de beurzen te
Aantal telegrammen
00
y
Os
in 1887
Rotterdam
Parijs
Brussel
Berlijn
Frankfort a/M.
Londen
46.227
15,617
16,013
24,557
6.856
67,051
47,376
12,195
18,121
30.137
5,153
62,180
ring leerde kennen, een man, die zich niet liet ver
blinden door den glans van het goud, die de rijke
erfgename versmaadde en boven haar de arme ge
zelschapsjuffrouw verkoos."
„O, mejuffrouwzeide Keert, terwijl hij eene
kleur kreeg. „Mijne handelwijze is volstrekt niet
waard geprezen te worden."
„Zeer zeker en daarom zult ge ook de waarheid
vernemen, onder voorwaarde, dat ge op mij niet
hoos zijt en Flora vergeeft, dat we u tot uw best
wil bediogen hebben."
Door een plotseling vermoeden aangegrepen, ver
bleekte Koertde gedachte alleen, dat Flora hem
bedrogen, slechts eei/spel met zijne liefde gedreven
kon hebben, bracht zijn mannelijk trotsch hart in
opstand en vervulde ziine borst met onuitsprekelij
ke smart.
„Om 's hemelswil riep hij ontsteld uit, „spreek
mejuffrouw, en leg me niet langer op de pijnbank."
„Wees bedaard," hernam zij ernstig. „De schuld
treft mij alleen, daar ik Flora, om de redenen u
medegedeeld, aangeraden heb op de badplaats onze
;e rollen te verwisselen. Niet ik heet
Bij het onderzoek in 1887 naai'de bekwaamhe
den van postambtenaren in den telegraafdienst en
van telegraafambtenaren in den postdienst, is van
de 100 postambtenaren en van de 58 telegraaf
ambtenaren, die zich aan het examen hebben on
derworpen aan 46 en 29 het radicaal respectie
velijk voor den telegraaf- en den postdienst kun
nen uitgereikt worden.
Bij vergelijking van het verkeer van 1887 met
dat van 1886 blijkt van de volgende af- en toe
neming ten honderd.
Binnenlandsch verkeer 1659veikeer van
Nederland met en over Duitschland -f 17.062; di
to Belgie 4901dito met en over Groot-Bri-
tannie -f- 4543verkeer via Nederland tusschen
Groot-Britannie en Duitschland 1313. Het ge
heel verkeer te samen genomen -f 2214.
Dat het cijfer van het binnenlandsch verkeer
eenigen teruggang aanwijst, behoeft niet te be
vreemden. Ook in 1884 en 1885. dus nog onder
de werking van het vroegere tarief, was het ver
keer iels minder dan in het voorafgaande jaar.
Dat in 1886, na de invoering van het verhoogd
tarief, het aantal telegrammen ongeveer op dezelf
de hoogte bleef als daarvoor, werd reeds in het
vorige jaarverslag vermeld. Het gemiddeld woor
dental der binnenlandsche telegrammen was in 1887
nog een weinig hooger dan in de tweede helft van
1886, toen het tegen dat in de eerste helft ook
eemgzins was vooruitgegaan. Over het algemeen
heeft dus het verhoogd cijfer geen ink)imping der
telegrammen tengevolge gehad. De opbrengst
van het binnenlandsch verkeer was in 1885
ƒ580.240.077»in 1886 ƒ619,686.367» in 1887
ƒ636,469.79.
Het aantal nieuwjaarskaarten ad 10 cents, dat
op 1 Januari 1888 tusschen de rijkstelegraafkan
toren is gewisseld, was beduidend minder dan in
het vorige jaar.
De voikoop van telegramzegels in 1886 135,552,
in 1887 124,227.
In 1887 bedroeg het aantal binnenlandsche te
legrammen 1,999,"628, buitenlandsche 1,706,396
totaal 3,706.396, met eene totale opbrengst van
ƒ1,176,146.32, en eene totale uitgaaf van
ƒ1,547,667.47, waaronder ƒ295,192.617» als aan
deel de telegraphie in de kosten van den veree
nigden post- en telegraafdienst. N. R Ct.
Er is tegenwoordig veel armoede te Parijs. Hoe
vreemd het klinken moge, des zomers is het aan
tal behoeftigen in den regel grooter en zijn hun
ne aanvragen om onderstand altijd dringender dan
des winters. De oorzaak daarvan ligt hoofdzake
lijk hierin, dat veel welgestelde lieden in het war
me jaargetijde op reis zijn en geen geld laten
verdienen of geen aalmoezen geven.
Dikwijls ziet gij des zomers op de banken der
openbare tuinen midden op den dag lieden, die
zitten te slapen en gekleed zijn in het afgeratel
de en kleurlooze pak, dat dooi alle eeuwen heen
Marie Richter, niet ik ben de rijke erfgename en
de eigenares der Maria-ijzergieterij, maar ik ben
slechts hare gezelschapsjuffrouw en vriendin, Flora
Engel."
Sprakeloos en bleek staarde Koert de dame aan,
alsof hij zijne ooren niet vertrouwde en dat dlles
meende te droomen.
„Hoeriep hij eindelijk uit. „Een bedrog, een
spel, eene komedie—"
„Neen, neen antwoordde de dame. „Marie be
mint u wezenlijk—"
„En toch kon zij mij de waarheid verbergen, mij
misleiden 1"
„Het was het eenige zekere middel u te leeren
kennen en van de onbaatzuchtigheid uwer liefde
overtuigd te worden. O, ge weet niet, hoe zij ge
leden heeit, hoe ougelukkig zij zich gevoelde, tot
op den dag, dat gij haar in der. wolfskuil ontmoet -
tet. Gij waart de eerste man, dien zij vertrouwde,
van wien zij durfde gelooven, dat hij haar om haar-
zelve beminde."
„Maar waarom heeft zij later mij dat alles niet
bekend
de uniform der ellende is geweest. Gij vraagt u
af, hoe het mogelijk is, dat die lieden te midden
van al het gejoel der vroolijke menigte daar zoo
rustig slapen. Dat komt alleen, omdat er des nachts
geen dak is geweest boven hun hoofd, omdat zij
reeds wie weet hoeveel nachten hebben rondge
dwaald, om niet als vagebonden te worden opge
pakt. en omdat zij dus bij dag de onbrekende
nachtrust aanvullen.
Die armen, die te Parijs nog meer dan elders
den indruk geven van de grijze vlek op een hoog
tijdskleed, zijn van allerlei afkomst, van allerlei
rang en stand. Hoe dikwijls is het niet der Ne
derlanösche liefdadigheidsvereeniging te Parijs voor
gekomen, dat lieden van zeer goeden stand zich
kwamen aanmelden om ondersteuning, en die, als
men hun de middelen aanbood om naar het vader
land terug te gaan, daarop antwoordden„Ik wil
niet teruggaan, want ik ben te Parijs gekomen
om mijne armoede te verbergen."
Tegen dit soort van behoeftigen bestaat er een
middel, dat bijna noot heeft gefaalddat is nl.
om zoo spoedig mogelijk aan de gegoede betrek
kingen van den aanvrager te melden, in welke
benarde omstandigheden deze zich bevindt Eene
groote stad heeft de eigenaardigheid een aantal
zulke menschen tot zich te trekken. Maar die zijn
voor de Nederlandsche liefdadigheidsvereeniging
niet de zwaarste lastposten.
Er is onder de behoeftige landgenooten alhier
eene andere klasse, die veel belangwekkender is.
Ziehier het verschijnsel, dat zich veelvuldig voor
doet.
Een schrijnwerker of een kleedermaker heeft
dertig jaren te Parijs trouw en ijverig gewerkt
en altijd behoorlijk het brood verdiend voor zich
en zijn huisgezin. Maar de oude dag is gekomen,
en daarmede de zwakte der oogen en het pijn
lijke rhuinatisme der beenen. In de werkplaats
wordt de man verdrongen door jongere krachten,
de opgespaarde hulpmiddelen worden langzamer
hand veiteerd en er komt een oogenblik dat het
gebrek den deurwervel omhoog tilt. Dan meldt
de man zich aan bij het Parijsche armbestuur,
dat hem kort en goed afwijst met de woorden
„Gij zijt Nederlander en krijgt geen cent".
Dan komt. de man bij de Nederlandsche liefda
digheidsvereeniging. Daar heeft men wel niet de
middelen om hem te onderhouden, maar men
geeft hem eenigen onderstand, en men belooft op
vriendelijken toon voor den man te schrijven naar
zijne geboorteplaats. Heeft bij daar nog betrekkin
gen? Dikwijls weet hij het zelf niet. 01' we) hij
weet dat zij overleden, of behoeftig en overladen
met kinderen zijn. Er wordt dus geschreven naar
het gemeentebestuur van de plaats, waar de be
hoeftige geboren is, om te vragen of deze persoon
niet, in een godsbuis kan worden opgenomen.
Maar dan begint juist de moeilijkheid.
Wat antwoordt het betrokken gemeentebestuur?
Eenvoudig dit: wij zijn niet gehouden ons dezen
arme aan te trekken, want de wet op het arm
wezen van 1 Juli 1870 zegt, dat het domicilie
van onderstand van een behoeftige niet is op de
plaats waar hij behoren is, maar ter plaatse waar
„Daartoe ontbrak haar de moed zij vreesde u-
wen trots, uw al te prikkelbaar eergevoel door zulk
eene bekentenis te kwetsen. Daarom wensebte zij
ook, dat ik eerst met u spreken, u voorbereiden
zon. Maar ga nu mede uwe bruid wacht u."
Koert stond nog steeds onbeweeglijk, als verdoofd,
in pijnlijke gedachten veizonken. OpDieuw streed
en zweefde hij tusschen zijnen trots en zijne liefde,
toen zachtjes de deur geopend werd en twee zachte
heldere oogen hem ootmoedig aanzagen en om ver
giffenis schenen te smeeken.
„Kunt ge me vergeven vraagde eene bekende
liefelijke stem, waardoor hij uit zijne overpeinzin
gen gewekt werd.
Aan de betoovering dezer stem was hij niet in
staat weerstand te bieden.
„Marie mijne Marie riep hij, terwijl hij op de
geliefde toesnelde en haar in zijne armen sloot.
Onder hare tranen door glimlachend rustte zij
aan de borst van den man, rijk niet door hare mil-
lioenen, maar alleen door hare liefde.
EINDE.