-ir Jaarg.
No. 226. Zaterdag I September 1888.
Nieuws- en Advertentieblad
F. DIELEMAN,
AXEL.
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Onlusten in Bantam.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS per 3 Maanden
1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2
maal per week 50 centfranco per post 60 centvoor
België 60 ct. en 1,20. Afzonderl. numm. 3 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
I.
In het „Dagblad voor Zuid-Holland en 's-Hage"
is een uitvoorig belangrijk bericht opgenomen om
trent de onlusten in Bantam, waarvan ^de parti
culiere correspondent van de „Javabode" het vol
gende schrijft:
Maandag 9 Juli, des ochtends te 8 uren, vernam
de secretaris van Bantam, de heer Ph. Metman, dat
de patih van Anjer, raden Penna, die ziek te Se-
rang lag (naar men beweert door zijn tegenstan
ders vergiftigd), tijding had gekregen van den
moord op den heer Dumas en diens kind gepleegd.
Zondei van het gehoorde aan het Europeesch be
stuur kennis te hebben gegeven, was raden Penna
dadelijk op weg gegaan naar Tjilegon oin de zaak
te onderzoeken, nadat hij aan dokter Jacobs had
verzocht ook daarheen te willen komen om de ge
wonden te verbinden. Daar er kans bestond, dat
er meer gewonden waren, stelde dokter Sissingh
voor zijn chef te vergezellen Een half uur nadat
raden Penna alleen in een karretje was vertrok
ken, gingen ook de beide officieren van gezondheid
doch zij werden onderweg al spoedig door de be
volking gewaarschuwd en keerden dus terug.
Te 10 uren kwam een ontslagen kliwon uit Tji
legon te Serang om berichten aan den regent te
brengen, doch hij vond dezen niet thuis, daar hij
op tournée was. Toen ging die kliwon naar den
controleur De Chauvigny de Blot en vertelde het
volgendemevrouw Gubbels was des morgens te
zeven uren naar h&t huis van den djaksa gegaan
om de gewonde familie Dumas, die zich daar be
vond. te verbinden. Terwijl de djaksa bezig was
met den wedana een onderzoek in te stellen naar
den moord op den heer Dumas, die vermoedelijk
bedreven was dooi een daags te voren ontslagen
huisjongen, stormde een bende zwaar gewapende
woestelingen het huis van den djaksa binnen. Van
de daardoor ontstane verwarring maakten de be
richtgever en de wedana gebruik om mevrouw Gub
bels in de gevangenis in veiligheid te brengen,
doch kort daarop braken de muiters de gevange
nis open en verlosten en wapenden de gevange
nen met name Agoes Soera di Karia alias Sali-
man, gewezen assistent-wedana van Grogol (die
is dezelfde, die vroeger werd genoemd als ass.-
wedana van Band jar negara), die naar men beweert
op de getuigenis van door den djaksa voorgebrach
te valsche getuigen pas door het omgaand gerecht
tot tien jaren dwangarbeid in d9n ketting was
veroordeeld. De muiters gaven den berichtgever
ook een klewang in de hand en noodzaakten hem
met hen mee te doen.
Toen werden op de aloon-aloon achtereenvolgens
vermoord de wedana, de djaksa, de ondercollec
teur en de cipier; allen hadden een tal van kle-
wanghouwen, voornamelijk over het hoofd en la
gen op hunne zijde in bloed badend voor het huis
van den heer Bachet. Daarna vermoordden de el
lendelingen de twee kinderen van den heer Gub
bels, twee lieve meisjes jvan zes en zeven jaar, op
wreedaardige wijze.
De berichtgever vluchtte daarop naar Serang en
wist dus Verder niets te vertellen.
Een uur latei kwam een oppasser van den as
sistent-resident van Tjilegon dit bericht bevestigen
waarop de secretaris van Bantam besloot telegra
fisch rapport te doen aan den Gouverneur-Gene
raal en 29 man onder luitenant Van der Star met
den heer De Blot als politiek-agent naar Tjilegon
te zenden. Kort voor het vertrek dezer colonne,
te 12 ure, kwam de regent van tournée terug en
sloot zich bij haar aan. Om zoo spoedig mogelijk
te Tjilegon te zijn gingen de manschappen in kar
retjes.
Alles ging goed tot op vier paal vóór Tjilegon
toen men op eens in een hollen weg met groote
steenen werd gebombardeerd, iuist op een oogen-
blik, dat luitenant Van de Star overlegde of hi]
met de karretjes door zou rijden dan wel den troep
zou opstellen. Thans besloot hij natuurlijk tot het
laatste. De soldaten beklommen de hoogten aan bei
de zijden van den weg en dreven de aanvallers
met geweervuur uiteen. Bij het uittreden van den
hollen weg stootte men opnieuw op eene tiende
die zieh op den grooten weg verzameld had. Op
den vraag van den regent en den controleur naar
hun verlangen, antwoordden zij niet anders dan
„wij willen vechten.'' Nadat daarop een half uur
lang zonder eenig gevolg was heen- en weerge
sproken, onder welke bedrijven een schot op de sol
daten werd gelost, werd de verdere leiding der
zaak aan den patrouille-commandant overgelaten,
op wiens verzoek de muiters drie malen werden
gesommeerd de wapens neer te leggen of den weg
vrij te laten, daar anders op hen zou worden ge
vuurd.
Aan die sommatie werd niet voldaan: het com
mando „vuur" werd gegeven en door drie salvo's
vielen negen der muiters, een klein aantal treffers,
ten gevolge van de omstandigheid dat de oproer
lingen zich achter boomen en terreinplooien ver
dekt hadden. Een hunner, die zich dood hield en
bij de nadering der soldaten hen met ziin klewang
aanviel, werd met de bajonet afgemaakt.
De patrouille bleef verder ongemoeid, al was er
ook aan den noordkant van den weg veel gewa
pend volk, en te half vijf in den namiddag bereik
te men Tjilegon. waar op den aloon-aloon een hoorn
signaal gegeven werd als verzamelsein voor mis
schien in het leven gespaarde ingezetenen. Alleen
in het huis van den assistent-resident zag men
eenige vrouwen in inlandsche kleederen, die later
bleken te zijn mevrouw Dumas. die gewond was,
met drie kinderen waarvan éen zwaar gewond, 2
kinderen van den heer Bachet en mejuffrouw An
na Canter Visscher van Serang.
De soldaten durfden het huis niet te naderen,
daar het achtererf vol gewapenden stond, doch op
hun roepen voegden de vrouwen en kinderen zich
bij hen en nu vernam men, dat alles uitgemoord
was. Men ging toen naar het aan de andere zijde
van den aloon-aloon gelegen huis van den patih en
vond daar het lijk van den assistent-resident op
het achtererf, waar het blijkbaar heengesleept was
aan een touw, dat nog aan zijn voeten zat. Hij
had drie klewanghouwen over zijn rechterslaap,
een over den rug, twee over de beenen en een
lanssteek in de borst. Uit de bloedsporen, die hoe
langer hoe sterker werden, bleek, dat hij eerstin
de voorgalerij had gezeten, toen naar de binnen-
gale:\j was gegaan, waar mevrouw Dumas hem
trachtte te verbinden, vervolgens nog in twee ka
mers was geweest, waarvan de deuren en ven
sters waren uitgehakt en waar kogels in de mu
ren zaten, en eindelijk in de achtergalerij was ge
dood.
Er werd daarop besloten, dat men zich voorloo-
pig naar de boei zou begeven en die zoo goed mo
gelijk zou versterken, en daar men een beleg van
eenige dagen niet onwaarschijnlijk achtte, werden
uit de nabij gelegen huizen van den patih en den
w edana alle aanwezige levensmiddelen weggehaald.
De nacht werd wakend doorgebrachtwel zag men
nog veel gewapend volk, maar verder bleef alles
Dinsdagmorgen werd een onderzoek ingesteld
naar de overige vermoorden, doch daar men zich
niet te ver van de gevangenis durfde te verwij
deren en deze niet in voldoenden staat van tegen
weer was, bepaalde men zich tot de lijken der
inlandsche hoofden, die op de aloon-aloon lagen,
en van welke de controleur, die persoonlijk met
met hen bekend was geweest, alleen dat van den
wedana van Tjilegon herkende. Voornamelijk op
hunne hoofden waren zeer vele klewanghouwen
toegebracht.
Te 10 uren kwam in de gevangenis het benefit,
dat er een gewapende troep ruiters in aantocht
was onder aanvoering van een Europeaan, en dat
dit waarschijnlijk een aspirant-controleur zou zijn.
De heer De Blot ging hen daarop tegemoet en her
kende dadelijk den heer Van Rinsum en raden
Penna. Toen men op deze wijze versterking had,
weid het onderzoeknaar de lijken voortgezet. Het
eerst vond men dat van mevrouw Gubbels in een
slokkan op een halven paal atstands van hier op
den weg naar Serang; zij had een klewanghouw
over het hoofd en een schot in het been en was
weinig verminkt. Benoorden den passer aan den
kant van den weg vond men het lijk van den
heer Dumas, met klewanghouwen overdekt. Hc>e'
wel de lijken van den heer Bachet en de echte
lieden Grondhout nog niet gevonden waren, staak
te men voorloopig het onderzoek, daar het inmid
dels laat was geworden en de reeds gevonden
dooden noodzakelijk moesten begraven worden.
In eene telegan naast de gevangenis begroef men
daarop de lijken van de geheele familie Gubbels,
van den heer Dumas en van de vier op de aloon-
aloon gevonden inlandsche hoofden, die mtusschen
door den heer Van Rinsum en den patih herkend
waren als die van den wedana, den djaksa, den
onder-controleur en den cipier. Terwijl men aan
deze treurige taak bezig was, kwamen de plang-
hoeloe, een gepensioneerd kliwon en later ook de
vrouwen van de vermoorde inlandsche ambtena
ren eene schuilplaats vragen in de gevangenis,
die hun verleend werd. Daarna verzocht het des-
sahoofd van Djomburg koeion voor zijne bevol
king verlof om naar hare kampongs terug te kee-
rendit werd toegestaan, doch alleen onder voor
waarde, dat de djaro te vijf ure als gijzelaar in
de gevangenis zou zijn en daar 's nachts zou blij
ven; deed hij dit niet, dan zouden de dessalieden
desnoods door geweervuur uit hunne kompongs
worden gedreven.
In den loop van den ochtend had men drie zwa
re kanonschoten gehoord, die men voor eene ken-