7. 1 ÏVo. 200. Zaterdag 25 1888, i'' Jaarg. Ij IJ 171^ A Nieuws- en Advertentieblad F. DIELEMAN, A X L voor Zeeuwscli-Vlaanderen 11nit<Milanriscfi Nieuws. DUTTSCHLAXIX lts, k Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. A B 0 N N E M E N T S P R IJ S per 3 Maanden 1 maal pér week 25 cent; franco per pöst 30 cent2 maal per 'week 50 Centfranco pér post 60 centvoor •B e l g i 60 ct. en 1,20. Afzonder!. numm. 3 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentien van 1 tot 4 regels 25 cent; voor eiken régel riteer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Ad verten tiè'n worden franco ingewacht, uiterlijk 'tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Zij die zich mét 1 Jtili a. s. op dit blad ahormeefen, ontvangen de vóór dien datum verschijnende nummers gratis. DE UITGEVER. Baar reeds zoo ménig artikel geschreven is o- ver het lijden en sterven van keizer Frederik, zoo hebben wij gemeend, onzen lezere geen ondienst te doen door hen een wijle stil te doen staan bij het roemvolle leven van dien veel geliefden vorst. Den 18rt October 1831 kondigden eenige saluut schoten van de garde-artillerie te Berlijn de heu gelijke tijding aan, dat het Hogenzóllernsche Huis ,'een prins rijker 'was geworden. Rinses WilheMi Van Pruisen had een zooh gekregen, aan wien de namen Friedrich Wilhelm Nikolaas Karl werden gegeven. Bij de doopplechtigheid waarbij ko ning Friedrich Willem III, de kroonprihs en kroon prinses van Pruisen, prins Karl en zijne Gema lin en de hertog van Mecklenburg Strelitz, de jong ste broeder van koningin Louise, getuigen waren gaf èe kleine prins door luide kreten zijne te genwoordigheid te kennen, waarop de vorstelijke getuigen schertsend opmerkten, dat de prins een goede commando-stem zou krijgeh én dat hij voor een goed veldheer in de wieg was gelegd. Wei nig vermoedden dé verheugde familieleden toen, "dat juist eehe v-reesélijfee ziekte in bet strotten hoofd, ten gevolge waarvan de latere keizer ge durende de laatste maanden zijns levehs geheel fctemmeloos zou zijn, hem ten grave Zou slepen. De jeugdige spruit uit het huis Hohenzollern groeide voorspoedig op. Reeds vroeg bleek dé prins eene groote voöf- i 3() liefde voor den militairen stand te hebben. De* i dorpsjeugd van Paretz werd tot een bataljoh ge- orgahiseerd-, dat üitgertist was met kleine kanoh- 12,11 nen, welke de koning aan deze jeugdige helden 6,1 ten geschenke had gegeven. Ook de neef vah prins Froderik prins Friedrich Karl, nam deel aan deze militaire speleh, de be- I scheiden voorproeven van de veldslagen welke dertig jareh later onder aanvoering van beide prih- Isell ïh Bohemen en in Frankrijk geleverd zoüden .Worden. 0 V Op tienjarigen leeftijd werd „Prins Fritz" als q tweede luitehant bij het le garderegimehF'ingelijfd ^en op zijn elfde jaar stond hij bij de groote para- '■de m het front der troepen. Bijzondere zorg Werd aah zijhe wetehschappe- ==JIi]keoPleidmg besteed. Voor de afzonderlijke vakken Bahfeiteii °nderricht vah de meest békende spe- ""il Volgens eene in het Hohenzollerhsche Huis be- -«taande oude gewoohte, welke voorschrijft dat rieder prins van Piuisen een handwerk moet pnk?™- ee" K®bruik dat zijn ontstaan dankt aan Tiet schoone denkbeeld, dat handenarbeid ook voor Ie hoogst geplaatste persofaen geehe schande is 111 én dat een 'flinke hattdwerkstaïid mede tot dè steunpilaren behoort, waarop eene goede Staats inrichting rtfst - werd de prins in het schrijn werkers- en boekbindersvak onderwezen. Nadat de prins zich in de krijgswetenschappen had bekwaamd, trad hij dén 2n Mei 1849 defi nitief bij het le garderegiment in dienst. Bij deze gelegenheid hield zijn doorluchtige Vader de volgendet toespraak tót het regiment. „Mijn zóón treedt thans vóór goed in uwe gelederen, fk hoop en daarvoor staat zijne rechtschapenheid, die hij aan God, niet aan ons dankt, mij borg," dat hij zijnen naam en zijne voorvaderen eer zal aandoen. „En u, mijn zoóh, wensch ik toe, dat gij de zelfde aangename ervaringen van .den diénst Zult ondervinden, als zulks met dwen vader het ge val is geweest. Mijne heerên, ik heb hét geluk en dé voldoening mogen smaken, en zulks be hoort tot de schoonste vreugde mijns levehs, dat de trouw en de innige gehechtheid mijner onder géschikten aan mijn persoon zich in möeielijke dagen nimmer verloochehd heeft. „Dat voorrecht wensch ik ook u, mijn zoon, toe, eh ik eindig met u toe te roepenvolbreng stèeds en malle Icvehsomstahdigheden üwe plich- teft." En waarlijk de prins heeft dezen wenk zijns vaders ter harte genomen; gedurende zijn gehee- le leven is hij op de meest nauwgezette wijze zijhe plichteh nagekomen. Eene hiaahd later werd de prins tot leh lui tenant benoemd. Den 8h November van hetzelfde jaar wo'ohde hij de lessen van Zijhe eerste college aan deU- hiversiteit te Bohn bij. Gedurehde de twee ja- ren' die hiJ :,an de academie doorbracht, hield hij zich vooral met de stüdie dhr rechtsweten schap, vah het Staats- en volkerehrecht eh van de geschiedenis bezig. De naam van kroonprihs Froderik Willem zal vast vérbondeh blijven aah hét laatste 25-jarig tijdvak, dat vooral Voor Duitschlaüd van zoo groo te beteekehis is geweest. Bij het hóoreh vah den naam Van den „gröoteh" kroohprihs denkt men niet alleeh aan den beleid- Volleh legeraanvoerder, die zijne dappere troepen, Vol geestdrift in deh dood en ter overwinhihg lei- de, maar deze naam brengt ohs den natiohaleh held Vóór deh geest, dié behalve veldslagen eh land streken ook de liefde vah een groot en machtm volk heeft gewonnen* vah een held-, die in liede*- reh en geschriften door alle maatschappelijke stah- den vah zijn volk ten zeerste wordt gevierd en ge- eerd en wiens roemrijke dadeh in de herinhering van volgende geslachten zal blijven voortleven. De naam van Frederik Willem deh „groeten" Duitschen Kroonprins is in de róllen der geschie denis aahgeteekend naast die van drió andere met roem overladen vorsten uit het huis vahHo- henzollerhFrederik Willem, de groote Keurvörst, Frederik de Groote eh Wilhelm, de Zegevieren de. Toen de oorlog mét Denemarken den 30n Janu ari 864 uitbrak, begaf de kroonprins zich dade lijk haar het krijgstooneei. Ofschoon hij biet het ccmmando eener leger afdeeling voerde, onderscheidde de kroonprins zich in dien veldtocht door de kloeke wijze waar op hij vele vermoeienissen eh ontberingen door stond en strekte zijne volharding tot een schit terend voorbeeld voor de Soldaten, die de zware lasten van eene wintercampagne hadden te door staan. „Het Vaderland is in gevaar" zoo luide den lSn Juni 1866 de oproeping van Pruisens ko ning aan diens volk. Nauwelijks was de oorlog met Oostenrijk uitgebroken, of de kroonprins, die juist 10 dagen te voren tot generaal van de in fanterie benoemd was, snelde naar Breslau, om het commando van het tweede legercorps over te nemén. Even vóórdat de troepen oprukten naar -het krijgstooheel deed de kroonprins de hem onder geschikte generaals, waaronder zich de grijze Steinmetz bevend, bijeenkomen. „Is het niet ergerlijk", riep de kroonprins de zen toe, „dat gij generaal, die door uwen hoogen leeftijd zooveel ondervinding hebt in dezen oor log onder de bevelen van zulk een onervaren jengmenscb, als ik ben, moet staan? „Dat zie ik niet in" hernam generaal Von Steinmetz. „Prinsen uit het Hohenzollernscn Huis zijn de geboren aanvoeders van ons leger!'' „Het zij zoo" rièp de kroonprins en greep 'de hand van den generaal. „Gij zult Zien, dat ik niet zal wijken! Ik zal Steeds voorwaarts ruk ker, en mijn plicht dóen." Of hij wóórd heeft gehouden, dè vórstelijke be velhebber? Vraagt zulks maar aan de dapperen 'van Königgratz en deze zullen u daarbij bescheid weteh te geven. Ziedaar, gij hebt de orde Wél verdiend V' „riep kóning Wilhelm terwijl tranen van vreugde ih zijne oogen opwelden, den kroonprins toe, tóén hij zijn zoon op den vooravond van dien gedenk- waardigen slag de zich op zijn eigen borst be vindende órde pourle mérite overhandigde. Den 15 Juli 1870 werden Duitschlands zonen tegen den erfvijand in het westeh teh strijde op geroepen. In deheete zomerdagen van d'atiaar trok de kroonprins uit en stelde zich aan het hoofd van de onder zijn bevel staande legerscha ren. Terwijl in de eerste dagen van dien reusach- tigen worstelstrijd gansch Dnitschland, ja zelfs de geheele wereld in spanning den uitslag van de eerste veldslagen afwachtte, werd spoedig de tijding vernomen, dat het Duitsche leger onder aanvoering vah den kroonprihs bij Weiszenburg en Wörth dé zege had behaald. Het was een geweldige strijdmacht, welke de Pruisisische kroonprins in 1870/71 in het veld bracht. Onder zijn bevel stónd het zoogenaam de „derde leger;Eene zoo belangrijke leger macht bezit eené groote mate van zelfstandig heid en zij vordert van haren bevelhebber eene hooge mate van beleid, doorzicht en helderheid bij het uitvoeren van diep ingrijpende besluiten. Dat de kroonprins deze eigenschappen bezat, bleek reeds in de eerste dagen van den veld tocht. Den Sn Augustus 1870 kon de kroonprins aan het generale hoofdkwartier niet alleen melden

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1888 | | pagina 1