Xo. 205. Woensdag 15 Juni 1888. i° Jaarg. i Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. DIELEMAN, AXEL. Buiteidandsch Nieuws. FEIILLETOA. Ko Binnenlandscli Nie» ws. 'i Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond ABONNEMENTSPRIJS per 3 Maanden 1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2 maal per week 50 centfranco per post 60 centvoor B e l g i 60 ct. en 1,20. Afzonderl. numm. 3 ct. DRUKKER UITGEVER Ad ver ten tien vah 1 tot 4 regels 25 cent; voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentien worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. B E LG W—Brussel. De Koning heeft Donderdag aan de internatio nale .'tentoonstelling, genaamd: „Grand concours," het officieele bezoek gebracht, waaraan de be- teekenis eener officieele opening gegeven is, niet tegenstaande de tentoonstelling, en vooral de Belgische afdeeling, nog verre van gereed is. De Koninklijke familie kwam per spoorweg op j het tentoonstellingsterrein aan, waar eene groote menigte reeds aanwezig was, daar veel meer uitnoodigingen waren verzonden dan de zaal der opening personen bevatten kon. Met eene rede van den minister van buiten- landsche zaken, prins Caraman Chimay, werd de plechtigheid geopend. De minister sprak meer dan over de eigenlijke tentoonstelling van de nieuwe gebouwen, welke verrezen zijn op de plaats, waar Belgie in 1880 den 50en gedenkdag vierde zijner onafhankelijkheid, en waaraan hij voorstelde den naam van „Pare du Cinquanie- - fiane" te geven. Na den minister voerde het woord de heer Uomzée, de president der uitvoeiende commissie Van den „Grand concours," de eigenlijke vader van de gelieele onderneming. Met onbetwistba- ren tact heeft hij over de beteekenis der Zaak gesproken, zonder die al te zeer in de hoogte te steken en zonder in tegenspraak te komen met den geheel onvoltooiden staat, waarin de tentoonstelling nog verkeert. Vervolgens heeft de Koning eene met groote bijval toegejuichte rede uitgesproken, waarin ech- ter over de eigenlijke tentoonstelling al bitter wei- mg voorkwam, maar daarentegen zeer uitvoerig "de noodzakelijkheid betoogd werd voor Belgie om zonder ophouden steeds groote uitbreiding te ge- NOVELLE VAN MAX HIHG. L-i?6! vl°0g voorbijtot de klok hen onver- I biddellijk er aan herinnerde, dat het tijd was om hop te breken. 1 „We moeten ons haasten," zeide de joi.ge da- itnei „om naar huis te komen, anders is tante nog "jftngstig om ons." f ,.Hoe jammer," zuchtte Flora, „dat we reeds ver- ■rekken moeten. Deze schoone dag zal mij onver- jgetelyk blijven. UI II- ',50 ?P e/n der volgende dagen zat graaf Randau, nadat de table d'höte afgeloopen was, vóói het bad- Buis met zijn neef v. Reibnitz, tegen zijne gewoon- ,30 r m d.leP frerAm verzonken, den rook van zijne si- ,50 stilzwijgend in de lucht blazend, lenl "Zo? in gedachten," merkte zijn Deef op, die zich verveelde. „Ge zet een gezicht, alsot het drie da gen geregend heeft. Ik zou wel willen weten, wat ven aan zijnen handel en zijne hijverheid. Tn dit gedeelte zijner rede zeide de Koning: „Belgie heeft in de halve eeuw van zijne zelf standigheid zich op merkwaardrge wijze ont wikkeld; door de wakkerheid en de uitbreiding van zijnen handel beeft bet zich, uit oecono- misch oogpunt, verheven tot den rang eener groote mogendheid. Dit, trouwens, was voor ons land eeno voorwaarde voor zijn bestaan. Zes mil- lioen inwoners zouden op een grondgebied van den omvang als het Belgische ook niet kunnen leven en welvaart genieten, indien zy niet naar buiten 's lands brachten wat zij boven hunne eigene behoeften voortbrengen. „Tot voor weinige jaren heeft de strooming der heerschende denkbeelden die noodzakelijke uitbreiding van den nationalen arbeid bevorderd; maar thans is dit niet meer het geval. De ou de douanen-grenzen herrijzen weder, en overal worden slagboomen geplaatst. Met steeds toene mende inspanning moet er voor onze producten een weg gebaand worden, tot naar verre kus ten, waarheen onze kapitalen en onze jongelie den hen volgen, ja zelf nog beter, hun voorgaan moeten. Blijft het vaderland ons hoofdkwartier. t.e geheele wereld moet het doel van ons stre ven zijn. Waarom zou onze wakkere jongeling schap, waarom zouden onze groote handelshui zen en onze eerste kredietinstellingen aarzelen te doen wat hunne mededingers elders gedaan hebben en nog steeds doen met een succes, dat allen ten goede komt? Het is langs dien weg dat Belgie, bij toenemende vermeerdering der algemeene welvaart, tot de werkelijke verbete ring komen zal van het lot der werkende klas sen en tot dien binnenlandschen vrede, die de schoonste vrucht is eener juiste verdeeling van de oeccnomische krachten. „Een volk van zoo gelukkigen aanleg als het onze, welks woonplaats grenst aan drie landen, welke elk voor zich eene bakermat is van we tenschap en vernuft, en bovendien aan den oce aan ligt, dien grooten weg geopend voor alle on - dernemende volkeren, en dien met onze wak kere voorouders gedurende vier eeuwen met hun ne schepen bedekt hebben, zulk een volk is niet tot eene ondergeschikte taak Veroordeeld. Voor Zulk volk zou hét een gevaar wezen, indien het zijne eischen zoo laag stelde. Indien het ophoudt vooruit te gaan, gaat het, achteruit; indien het van hooge aspiratien afziet, moet het onvermij delijk lot verval komen. De scheppende geest, die in de staten het leven wekt en voor hen het uitzicht schenkt op eene schitterende toekomst, kan het doel zijn van elk lid dier groote Euro- peesche familie, welke de vruchten harer bescha ving reeds over alle deelen der wereld verspreid heeft." Na 's Konihgs rede Werd er door de „Arti sans réunis" eene cantate gezongen, waarna de koninklijke familie -ie tentoonstelling doorloopen heeft en aan elke afdeeling door den diplomatie- ken vertegenwoordiger van het vreemde landen door de nationale commissie ontvangen en be groet werd. Eerst te 6 uur verliet de Koning het terrein. Gedurende het jaar 1887 zijn, met uitzondering van gouden tienguldenstukken, geen standpen ningen aan 's rijks munt vei vaardigden de aanmaak van tienguldenstukken in 1887, met uitzondering van eene maand, heeft met zonder 7erlie.j kun nen plaats hebben. Vervaardigd zijn aangou- u scheelt?" „Vreemde geschiedenis!" bromde Bodo, zijne hand over zijn voorhoofd strijkend. „Heb daar 'een gek ken brief van n.ijn oude ontvangen." „Waarschijnlijk vaderlijke vermaningen over ver scheidene onbetaalde wissels. Dat moet men zich zoo niet aantrekken. De oude is ook eens jong geweest en zal u niet in den steek laten. Als de nood aan den man komt, schiet ik u voor Zoo veel ge noodig hebt." „Dank u, mijn jongen Handelt ditmaal niet over schulden, maar over een huweljjk. Moet hier in de badplaats, zooals papa mij schrijft eene rij ke erfgename aangekomen zijn, bezitster van ver scheidene millioenen, eigenares van een vorstelijk goed met groote kolen- en ijzermijnen, en met een inkomen van minstens driemaal honderdduizend gulden." „DrommelsDat laat men zich gemakkelijk welgevallen. Hoe heet dat goudvischje?" „Mejuffrouw Marie Richter uit Opper-SilezièV „Die naam is mij onbekend. Uw papa heeft zich zeker vergist." „Is niet mogeljjk. Schrijft mij uitvoerig dat de jonge dame zich onder hoede eener oude tan te, mevrouw Grund, hier ophoudt. In zulke za ken is de oude steeds goed ingelicht en te ver trouwen." „Hebt ge de lijst der badgasten reeds nagezien?" „Natuurlijk^ Was het eerste wat ik deed. Staan er echter niet ir, moeten zeker niet aangegeven zijn." „Dan moet gij het maar aan den dokter vra gen, die weet het zeker, als er zulk eene schatrij ke dame aangekomen is." Deze raad was zeer practisch en de giaaf haast te zich om dokter Brüstlein, het type van een y- verigen baddokter en de levendige kroniek van het gezelschap, op te zoeken. „Beste dokterKan ik u een oogenblik alleen spreken?" „Met genoegen, graaf! Waarmee kan ik u die nen Wat scheelt u? Congesties naar het hoofd, gesuis in de ooren, duizeling, hartkloppingen borst- aandoeningen Dit heeft niets te beteekenen, Mor gen moet ge niet baden en en in plaats van den zwaren port een licht moezelwijntje aan tafel drin - ken." „Dank voor uwen Raad," hernam Bodo lachend. „Ben echter door en door gezond. Wilde slechts bij u vernemen ot gij eene jonge dame kent, me juffrouw Marie Richter met tante, mevrouw Grund, uit Opper-Silezië." „Ik heb de eer," hernam de dokter, terwijl

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1888 | | pagina 1