üiï!i««a.
Zaterdag 9 Juni
aarg.
O.
Nieuws- en Advertentieblac
voor Zeeuw sell-Vlaanderen.
A XE L
Buitenlandse]) Nienws.
DU ITSCHLAXI
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Trijdagavond.
A B 0 N N E M E N T S P R IJ S per 3 Maanden
1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent; 2
maal per week 50 centfranco per post 60 centvoor
België 60 ct. en 1,20. Afzonderl. numm. 3 ct.
DRUKKER - UITGEVER
Advertentie n van 1 tot 4 rebels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE nren.
De Berlijnsche correspondent schrijft aan deN.
R. Ct,
Aller aandacht is thans gevestigd op twee za
ken op de „Puttkamer-crisis". die zich in een
geheimzinnig duister ontwikkelt, en op de nog
onverklaarbare censuur over het Luther-Festspiel
der Berlijnsche studenten voor het Victoria-too-
neel.
Ik moet ronduit verklaren, op het oogenblik
met geene vertrouwbare bijzonderheden omtrent
den stand der Puttkamer-crisis bekend te zijn.
Alleen schijnt het zeker, dat keizer Frederikdien
lioogconservatieven minister van binnenlandsche
zaken gaarne kwijt zou zijn, omdat hij hem veel
te reactionair is. Ook prins Bismarck als Prui
sisch minister-president is hem allés behalve ge
negen en zal er niet over treuren als hij heen
gaat, Daar echter binnen enkele maanden de ver
kiezingen voor het Pruisische Huis van afgevaar
digden moeten worden gehouden, is het natuur
lijk eene moeilijke vraag, wie thans de porte
feuille van Puttkamer zou moeten, of zou willen o-
vernemen.
Éene aftreding van het geheele Pruisische mi-
n'sterie zou men volstrekt niet moeten opvatten
als eene nieuwe Bismarck-crisis, maar als vorm
voor eene raconstructie van het Kabinet, waarbij
alsdan ongetwijfeld de heer Puttkamer het voor
naamste slachtoffer zou zijn om over boord te
worden geworpen. Vooral toch bij de gematig
de middenpartijen is hij zeer gehaat. Bij de ver
kiezingen heeft hij ze altoos tegengewerkt en zij
ne hoogconservatieve vrienden geholpen. Doch
nu komt het er op aan, of de middenpartijen bij
de aanstaande verkiezingen al dan niet eene vol-
3.)
NOVELLE VAN
MAX K I V
„Wij wilden," antwoordde juffrouw Richter „een
uitstapje maken naar den om zijn prachtig uit
zicht beroemden Golm en zijn daarbij verdwaald."
„Dat verwondert me nietin plaats van recht
uit zijn de dames te veel links gegaan en in den
zoogenaamden wolfskuil gekomen."
„Wal een geluk dat Flora u zoo spoedig gezien
en herkend heeft."
Koert keek onwillekeurig naai de blozende ge
zelschapsjuffrouw.
„Als u het mg wilt toestaan, zal ik de dames
den weg wijzen en naar den Golm geleiden," zei-
de hjj.
„Gjj zijt al te goed, maar dat kunnen we niet
aannemen. Als u ons hier maar wilt uithelpen en
op den rechten weg brengen."
„Zeer gaarne!" hernam hij een weinig geraakt,
„Ik vrees slechts, dat u een nieuw ongeluk kan
doende meerderheid zullen verkrijgen. Piuisen
toch is de grootste bondsstaat des rijks en daar
door van zooveel te meer gewicht voor de rijks
aangelegenheden, en voorzoovermen kan na
gaan, is de vraag, of Puttkamer zal blijven of
heengaan, voor Bismarck niet zoo maar eene zaak
van ja of neen. Veeleer schijnt het eene lasti
ge quaestie te zijn, wie hem zou opvolgen. E-
ven moeilijk zal voor Bismarck de vraag zijn, in
welken vorm door eene aanschrijving des Kei
zers de handhaving der vrijheid van verkiezing
voor de toekomst geproclameerd zal wordpn daar
toch zulk eene proclamatie lichtelijk zal worden
opgevat als eene erkenning dat de verkiezingen
vroeger niet vrij waren, maar onder onbehoorlij-
ken invloed der regeering stonden. Tegen zulk
eene erkenning zou Bismarck zien zeker wel ver
zetten, daar zij voor zijne tegenstanders een voor
treffelijk middel zou zijn om in de verkiezingen
te kunnen roeren.
Wat de politie-censuur aangaande het Lut
her-Festspiel der studenten betreft, daaromtrent
wordt nu eene lezing gegeven, die zoo merkwaar
dig luidt, dat ik haar slechts vermeld omdat zij
afkomstig is van eene allezins liberale en het
keizerlijk echtpaar toegedane zijde. Volgens die
mededeeling heeft de Keizer persoonlijk de op
voering van het stuk geschreven door den
protestantschen euper-intendent Trümpelmann
verboden," tenzij verscheidene zinsneden er in wer
den geschrapt, die zijns inziens voor andersden
kenden kwetsend konden zijn. Deze inlichting
ofschoon afkomstig van eene anders goede en
vertrouwbare zijde, schijnt echter nog eenlgzins
twijfelachtig, lntusschen is het voor de studen
ten een leelijk geval, omdat zij door het verbod on
geveer 2000 mark per dag aan ontvangsten mis
sen en vele uitgaven hebben, terwijl zij er op
gerekend hadden, uit de opbrengst een flinke bij-
(werkomen, of dat ge opnieuw zult verdwalen. Doch
als mijn gezelschap u hinderlijk is
„Hoe kunt ge znlks meenen Wij wilden myn
heer niet lastig vallen
„Integendeel," vervolgde de gezelschapsjuffrouw,
„het zal ons zeer aangenaam zijn, als u ons wilt
geleiden."
Niet zonder moeite en bezwaren van allerlei aard
gelukte het Koert, die door menig uitstapje met
de geheele omgeving vertrcuwd was, deu hollen weg
te verlaten en de dames opeen weliswaar begaan
baar, maar moeilijk pad te brengen, zoodat zij vaak
genoodzaakt warer. zijne hulp aan te nemen.
Nu eens moest bij de eene, dan weer de ande
re zijne hand reiken of zijn krachtigen arm tot
steun aanbieden. Vooral de zwakkere en meer be
vreesde Flora bad zijne hulp noodig.
Onder zulke omstandigheden kon het natuurlijk
niet uitblijven, dat de vroegere terughouding lang
zamerhand begon te verdwijnen. Er ontstond een
levendig gesprek, waaraan vooral de belangwek
kende nicht deelnam, terwijl de bescheidene ge
zelschap juftrouw zich, zooals hare positie mede
bracht, slechts zelden in het gesprek mengde,
Met het lieve hoofdje geboden, luisterde zij met
zichtbare belangstelling naar Koert's mededeelin-
gen uit den laatsten veldtocht, en hare zachte, be
drage te verkrijgen voor de oprichting van een
standbeeld van Luther hier ter stede,
Uit Steenwijkerwold wordt aan de Z. Ct. gemeld:
Hoe de zaak tusschen verveners en arbeiders
zoo spoidig in het gereede is gekomen, blijft een
raadsel, maar een feit is het, dat gisteren tal van
arbeiders naar de verschillende veenderijen zijn
vetrokken om hun gestaakten arbeid te hervat
ten, natuurlijk eenige loonsverhooging, varieeren-
de tusschen 75 en 126 cent per roedeanderen
onder belofte van na afloop hunner werkzaam
heden een douceur te zullen ontvangen.
Dat dit jaar van de verveningen weinig terecht
komen zal, behoeft zeker geen betoog. Den bes
ten tijd heeft men voorhij laten gaan en langer
dan 24 of 25, uiterlijk einde dezer maand, kan
niet geveend worden, daar de turf geen tijd ge
noeg zou hebben te drogen. Buitendien de hooi
landen zijn reeds zoover gevorderd, dat daarme
de over een 14 dagen een begin kan worden ge
maakt. Vele arbeiders moeten dan met het ve
nen eindigen om in de „hooiing" ook iets te
kunnen verdienen. Oude turf is echter hier en
daar nog wel aanwezig, zoodat vrees voor gebrek
aan die brandstof voorhands niet behoeft te wor
den gekoesterd.
Een gedeeite der infanterie is Woensdag van het
Westenwoud naar de buurtschap Wetering de
zer gemeente verplaats, om aldaar met eenige
rijksveldwachters te worden ingekwartierd, ze
ker om van daar uit in de veenderijen te pa
trouilleeren, ten einde nieuwe vijandelijkheden
van sommigen, die zich eventueel ook nu met de
gemaakte schikkingen nog niet kunnen vereeni
gen, te voorkomen.
zielde oogen schitterden van geestvervoering en
in innige sympathie bij zijne schildering van den
slag van Sedan, waar hij, door een vjjaudeljjken
kogel getroffen, die wond had bekomen, waaraan
hij zijn nog niet geheel genezen zenuwlijden ver-
schaldigd was.
Eveneens boezemden hem belang in de berich
ten der dames over haar geboortegrond, en in het
bijzonder over de grootsche bergwei ken, steenkool
groeven, zink- en ijzersmelterijen, welker beteeke-
nis Flora hem met bewonderenswaardige kennis
en inzicht van zaken duidelijk maakte, zoodat hjj
den wensch niet kon onderdrukken, om dat in t'
algemeen zoo weinig bekende deel van het rijk te
leeren kennen.
„Dat moet ge eens doen," zeide zij vriendelijk,
,,al was het maar alleen om u te overtuigen dat
mijn arme geboortegrond beter is dan zijn roep
„En dat zijne bewoners," voegde juffrouw Rich
ter er scherp aan toe, „geene barbaren zijn."
„Daaraan twijfel ik in t' geheel niet," hernam
Koeit, „na alles wat ik lieden van u vernomen
heb."
Onder aangename gesprekken naderden de wan
delaars langzamerhand hun doel. Met iedere schre
de werd de weg schooner er romantischer. Aan
heide zijden stonden machtige eiken en krachtige