Woensdag 9 1888. ie Jaarg. Nieuws-en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. DIELEMAN, AXEL. Buitenlandsch Nieuws. RUSLAND. Binnen I a i ïcjsc li Nieu ws. FEUILLETON. NAJAARSSTORMEN. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2 maal per week 50 centfranco per post 60 centvoor B e l g i 60 ct. en 1,20. Afzonderl. numm. 3 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van ltot 4 regels 25 cent; voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiteriyk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Dezer dagen is er eene ministerieele verorde ning afgekondigd, waarbij de oprichting van vak scholen woidt bevolen. Er zullen drie soorten van deze scholen worden geopend: middelbare en lagere technische scholen en gewone ambachts scholen. Bevoegdheid tot het openen van deze soort scholen hebben de districts- en gemeente besturen, de standen en particuliere personen. - De Moskousche politie maakte dezer dagen jacht op lieden zonder paspoort, en pakte ook zekere vrouw, Antropoff geheeten, die men reeds ▼oor twee jaren gestorven waande. Haar man werd namelijk beschuldigd zijne vrouw vermoord te hebben, en is dientengevolge naar Siberië ver bannen. Hij had op eenen avond, toen het echt paar in een naburig dorp op bezoek geweest was zijne vrouw mishandeld, was op den weg naar huis ingeslapen, en kwam in zijn dorp Wypolso- w°, in hè' gouvernement Moskou, terug zonder zijne vrouw. Aangezien deze ook eten volgenden dag met te vinden was, ging men haar zoeken en vond aan den oever van het water stukken van hare kleederen, en zag dat op diezelfde plaats de aarde doorwoeld was, alsof er eene wor steling had plaats gehad. De justitie achtte het bewijs voldoende geleverd dat Antropoff zijne vrouw in het water had geworpen, en hij werd veroordeeld. Thans is op toevallige wijze zijne onschu.d aan het licht gekomen. Een correspondent uit het Noorden, van de N. tt. ot. schrijft van daar: DOOR B. BR AT A. Nadat Burmeister bekomen was van de verdoo- ving, waarin hij door den val van den as geraakt was, had hij beproefd den anderen vleugel van het /gebouw te bereiken, om zoo niet de vrijheid, dan J toch het leven te redden. Doch het was reeds te laathet vuur had de geheele zoldering aangetast, de weg naar die zijde, waarin het kantoor lag, was afgesneden. Met een wanhopigen kreet vloog de misdadiger weder naar den kant, vanwaar hij zooeven geko men was, in de hoop cm door de schrijnwerkers werkplaats misschien nog een uitweg naar buiten te vinden. Of hij daarbij het werkvolk van Herms Ju.lst in handen liep, was hem nu onverschillig Hij 4,50 wilde alleen maar den gewelddadigen dood in de idenlbegeenge vlammen of in den verstikkenden rook De tegenwoordig telkens voorkomende werk stakingen onder de veenarbeiders worden ten onrechte in verband gebracht met de ietwat so cialistische beweging, in de Oostelijke streken van Friesland en in Drente ontstaan door de verkiezing van Domela Nieuwenhuis. Dat de sociaal-democraten zich hiir en daar misschien er wel onder mengen en in troebel water vis- schen, kan wel zoo wezen, en het is best mo gelijk dat dit aan de werkstakingen hier en daar een wat meer dreigend karakter heeft gegeven. Dit neemt evenwel niet weg, dat de werksta kingen bij veenarbeiders reeds lange jaren als chronisch kunnen worden beschouwd. Ik herin ner mij nog hoe voor een kleine twintig jaar in Wolvega een arbeider, die wel eens eenige werk zaamheden in mijnen tuin voor mij verrichtte, maar in het voorjaar naar de veenderijen ging, de werkstakingen als iets zeer gewoons beschouw de, ais iets dat er bij boorde. Toen ik hem, bij zijn vertrek naar de veenderij, over een en an der werk in den tuin sprak, dat nog moest wor den afgedaan, antwoordde hij mij: „nou dat kin wol'n fiertjin dagen wachtijd, dan sulle wolwêr oan 't bollejegen wêze en kom ik doch thüs" fdat kan wel een veertien dagen wachten, dan zullen we wel aan het „bollejagen" wezen en kom ik toch weer thuis). Bollejagen is de ge lijke term voor werkstaking in de veenderijen. Ik hoorde den man met verbazing aan, en gaf hem mijne verwondering te kennen, dat hij, een oppassend, fatsoenlijk huisvaden, er zoo lichtjes en luchtjes over sprak. Och, was het antwoord „ik wilde veel liever niet, maar het zou me slecht afgaan, als ik werkte, waar de anderen aan het bollejagen gaan. Men moet van den nood maar eene deugd maken, er valt niets aan te veranderen." Deze gewoonte, om de goedgezinden die wel werken willen dat te beletten (zeker al eene won derlijke toepassing van de leuze „recht voor al len"?) woidt nog heden ten dage gevolgd, en moet ook dereden wezen waarom verleden Vrij dag de militaire macht te Gorredijk en Beets- terzwaag werd versterkt door een veertigtal in fanteristenen ongeveer evenveel huzaren, die 's avonds per extratrein uit Deventer ongeveer te half twaalf te Heerer.veen aankwamen, en te half een stapvoetsnaar Gorredijk vertrokken. Ik bevond me juist in eene woning aan den weg tusschen Heerenveen en Gorredijk. toen de hu zaren in doodelijke stilte, alleen gestoord door het getrappel der paarden, voorbij trokken. We gens de dichte duisternis was er zoo goed als niets te zien, toen die sombere stoet passeerde om in het hart van Friesland de orde te helpen handhaven Gelukkig bleek alras dat de reden van het ontbieden dezor bereden manschappen slechts was, om hen die gaarne wilden werken, maar daarin door de opruiers belet worden, te beschermen. En dit is wel noodig, want alle ar beid wordt verhinderd. De schippers die h'ggen te wachten op hunne lading, kunnen geene la ders krijgen, ook veldarbeid wordt belemmerd, de „Leeuwarder Courant" van verleden Vrijdag meldt zelfs, dat te Luxwolden de timmerknechts en opperlieden, die aan de nieuwe school aldaar werken, daarin zijn verhinderd door de werksta- keDde veenarbeidens. Intusschen bleef ook vandaag nog alles rustig nu hebben er tot nog toe geene ongeregeldhe den plaats gehad. Het zal nogal eenige moeite in hebben, om de belangen der werkgevers en arbeiders met elkan der te vereenigen. Door het toenemend get,ruik van steenkolen en cokes, is de aftrek van turf ontkomen. Maar ook bier was geene redding meer moge lijk. Reeds boven aan de kleinp trap sloeg hem dichte rook tegen. Hjj sprong verschrikt terug de oogen puilden hem uit bet hoofdzijn haar rees ten bergezijn borst hijgde naar adem. Als een roofdier, dat door jagers ingesloten, iederen weg ter ontvluchting afgesnsden ziet, zoo staarde de misdadiger met verglaasde oogen in de rondte naar een uitweg, die nog eenige mogelijkheid ter redding aanbood. De aandacht zijner kameraads daar builen tot zich te trekken, zulks was, wist hij, bij het geschreeuw en getier onmogelijk. Daar daar het zolderluikHij vloog er op los, het was gesloten. Hij vatte het aan met de kracht der wanhoop hij schudde en trok met zooveel geweld, tot hem het bloed uit de na gels liep. Nader en nader kwamen de lekkende vlammen reeds voelde hij haar verzengenden a- dem, reeds begoa het hem te duizelen daa een laatste ruk met inspanning aller krachten, zoo als alleen de waanzinnigste doodsangst ze verleent en het luik viel met veel geraas naar beneden; en een gehuil, dat uit geen menschelijke borst scheen te komen, ontsnapte aan de lippen van den misdadiger. Op dit oogenblik zagen de op de plaats verza melden een tooneel, dat zelfs de stoutmoedigsten deed sidderen. Op het dak van het magazijn ver scheen, reeds door de vlammen omgeven, de ge stalte van een mensch, zwart van den rook, met verzengde kleêren en haren, met een doodsbleek verschrikkelijk verwrongen gelaat, aan allen her kenbaar en beschenen door den rooden gloed. Een verschrikkelijke kreet kloek uit aller mon den als verlamd stonden de mannen, met de le deren vuuremtners in de hand, en staarden naar de vlammen en haar offer. „Burmeister!" riepen eindelijk verscheidene stem men. „De brandstichter!" riep Karei. „De brandstichter Eene rilling doorliep de rijen der mannen het was alsof een ieder de ijs koude hand der vreeselijke Nemesis voelde „Red hem ladders hier l" Dit geroep ver brak den ban, die op allen lag. In allerijl werd eene groote vuurladder aange bracht en onder tallooze moeilijkheden opgezet, daar van alle kantan de vlammen uitbraken en het reddingswerk bemoeilijkten. Maar nu deed zich eene nieuwe zwarigheid op. De ongelukkige scheen zijne bezinning verloren te hebben kermend hing hij aan de nok, zonder op het roepen der mannen te letten, die hem toe-

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1888 | | pagina 1