Woensdag 2 1888.
4° Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
F. DIELEMAN
AXEL.
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Buitenlandse!» Nieuws.
DUITSCHLAND.
FEUILLETON.
24.) NAJAARSSTORMEN,
Binnetilamlseli Nicnws.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS per 3 Maanden
1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2
anaal per week 50 cent; franco per post 60 cent; voor
B e l g i 60 ct. en 1,20. Afzonder!, numm. 3 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Onder het opschrift „FREDERIK III" levert
L. K. een artikel van den volgenden inhoud:
Met bezorgdheid cn hartelijk meegevoel ziet
■ook bij ons in Nederland, als de courant komt,
ieder het eerst naar de berichten omtrent den
Duitschen keizer. Is er nog hoop? vraagt men
zich af, en ieder hoopt het beste, terwijl hij het
ergste vreest.
Toen verieden maand Juni Engeland's konin
gin, omgeven door de vorsten cn koningszonen
van Europa, in feestelijken optocht naar West-
minster-Adby reed, was er een militaire gestal
te, die hoog boven de andere ruiters uitstak. De
Engelsche dagbladen waren vol van bewonde
ring voor den kroonprins van Duitshland, die in
den sti alenden zilveren helm en witten wapen
rok der Pruisisch^ curassiers, het toon beeldvan
mannelijke kracht en schoonheid was.
Slechts enkele maanden later reisde hij over
haast, door stonn en sneeuwjacht, van San Re-
mo naar Berlijn, met gebroken kracht maar
ingebroken wil. In zijn grijzen Hohenzollern-
mantel gewikkeld, zat hij zwiigend in den trein,
die hem naar het sterfbed des keizers bracht-
„Is er in de geschiedenis een tragischer te
genstelling?" vroeg prof. Max. Müller.
„Doch er klopt in de borst van Frederik 111",
zoo ging hij voort, „hetzelfde meedige hmt, dat
Frederik II te Hochkirchen staande hield. Hij
vreest geen gevaar, van waar het ook dreigt,
van binnen of van buiten.
„Ik kijk mijn ziekte onder 't oog", zeide hij
tot zijn 7rienden, zooals ik het de kogels deed
te Königgratz en Wörth." En onverschrokken
reed hij voort, den trompetklank van den plicht
DOOB
B. B R A l' N.
Karei lichtte zijn hoofd op een helder schijn
sel drong door het venster in de kamer en stelde
hem in staat, de trekken van zijn tegenstander te
onderscheiden.
„Burmeister!" riep hij ,zijt gij het, schurk
Brandstichter
Met vernieuwde kracht wierp hij zich op den
werkmandoch deze had het oogenblik, waarin Ka-
rel zijne opmerkzaamheid aan het alarmgeroep ge
wijd had, goed gebruikt en met een wanhopigen
ruk had hij zijne rechterhand vrggemaaakt. De hei
tel was hem ontvallen maar nu gaf hij zijn te
genstander met zijne vuist zoo'n geweldigen slag
in het gelaat, dat deze voor een oogenblik terug
geworpen en verdoofd werd.
Toen Karei weder opstond, sprong Burmeister
volgende, zonder een duim breed af te wijken
van het moeielijke pad, dat voor hem lag.
Nu schijnt het einde van dat pad nabij te zijn.
Hij is gelukkig geweest in zijn gezin, doch als
kroonprins had hij een moeilijk leven, en zijn
korte heerschappij als keizer en koning gaf niets
dan zorg.
Tegen alle waarshij nlijkheid in blijft men ho
pen, dat het leven van dien edelen, moedigen
vorst behouden mag blijven, omdat de toekomst
onzeker is en men die vreest.
Van zijn oudsten zoon weet men nog weinig.
Wat hier en daar verteld werd, gaf soms reden
tot ongerustheid doch de diepe eerbied, het ont
zag, dat hij den rijkskanselier toedraagt, gaf dan
teveus steeds de hoop, dat de groote staatsman
van Duitschland, die den Europeeschen vrede
handhaven wil, de zucht naar militaire lauwe
ren, welke men den prins toeschrijft, breidelen
zou.
Terwijl men van den toekomstigen keizer nog
weinig afweet, kende men in geheel Europa kei
zer Frederik III. Hij had het vertrouwen en
den eerbied van allen gewonnen, die voor Duitsch
land, nu het zijn eenheid verkregen heeft, een
langzame, krachtige ontwikkeling tot ze'.fregee-
ling van bet volk hoopten.
Van den vrede van Europa achtte men keizer
Frederik den liechtsten waarborg, omdat men van
hem verwachtte dat hij Duitschland en Engeland
nader en inniger tot een zou brengen.
Indien Engeland krachtig en openlijk toetrad
tot Europa's vredebonden met DuitschlandOos
tenrijk en Italië in 't gelid trad, zou Europa van
Frankrijk en Rusland weinig te vreezen hebben.
Indien Duitschland en Engeland tot volkomen o-
vereenstemming konden geraken, zou de vrede
bond bijna onverwinlijk zijn. Europa is in een
gevaarlijken toestand. Een reusachtige oorlog
juist de deur uit. Karei, buiten zichzelven van
woede en wraakzucht, ijlde hem na. De vluch
tende misdadiger wist wel, dat de gangdeuren, die
naar de plaats en naar buiten leidden, goed geslo
ten waren, en dat er dus maar één weg was, om
zijn' 7eibitterden vervolger te ontkomen.
Radeloos van angst vloog hij de smalle trappen
naar de zoldering op. De zolder kon onmogelijk
reeds van alle kanten door de vlammen aangetasr,
zijn; het moest hem dus nog gelukken de tegen-
o-ergestelde zijde van het gebouw te bereiken.
Daar was eene opening in den muur, waar door de
as ging van het molenrad. Die opening was wel
zoo groot, dat een slank man zich er doorbeen
kon wringen, en 's nachts stond het molenrad
stil. De molensluis was om dezen tijd neergela
ten, en het water der beek liep dan niet meer
door een kanaal naar dé fabriek, maar in hare
natuurlijke bedding er omheen. Het waagstuk,
om over het stilstaande waterrad te klauteren,
was niet zoo heel groot; en zoo zou het hem mis
schien nog gelukken de fabriek te verlaten en te
kunnen ontvluchten. Deze gedachten schoten den
inbreker door het hoofd, toen hij de zoldertrap
opvloog.
Dichte rook sloeg hem reeds tegen; maar in
zijn doodangst bemerkte hg zulks niet. Hier be
dreigt nog steeds onze eeuw te besluiten.
Engeland kan niet onzijdig blijven; het zal te
kiezen hebben tnsschen een verbond met Rus
land en Frankrijk en een alliantie met Duitsch
land, Oostenrijk, Italië, Spanje en Zweden. Al
leen deze laatste alliantie kan, dunkt ons, ten
minste voor eenige jaren den vrede handhaven.
Doch als Engeland weifelt en geen vaste over
eenkomst sluiten wil, is altijd de kans groot, dat
Duitschland pogen zal, ten koste wellicht van
Engeland, een „modus vivendi" in 'tOosten tot
staDd te brengen.
Indien keizer Frederik III overlijdt, wordt de
kans op een goede en hartelijke verstandhouding
t'usschen Duitschland en Engeland zeker minder,
en ook om die reden lezen wij met bejorgdheid
en meegevoel elk telegram, dat ons tijding brengt
uit Berlijn.
In de jongste aflevering der „Bijdragen tot de
kennis van staats-, provinciaal- en gemeentebe
stuur in Nederland" is, naast andere belangrijke
opstellen, eene bijdrage opgenomen van jhr. mr.
W. Six, over afdeeling 1 3 der kieswet „van
het stemmen der kiezers." De schrijver acht het
gewenscht, in de wijze waarop gestemd wordt
verandering te brengen, omdat z. i. de toezen
ding van de stembiljetten acht dagen voor de
verkiezingen, waaraan voor de gemeentebesturen
en de posterijen nultelooze arbeid verbonden is,
overbodig is geworden, en bovendien de vrije,
zelfstandige uitoefening van het kiesrecht in
stond nog mogelijkheid om zich te redden, maar
onder de sterke vuisten van den jongen werkman
niet.
„De houtschuur braudt!" riep Karei ontzet, toen
hij aan de zoldertrap kwam; en het vreeselijke
gevaar, waaraan bij dezen storm de fabriek bloot
gesteld stond, deed hem zijne wraaklust geheel en
al vergeten.
„De brandstichter ontgaat zijne straf toch niet,"
bromde hij halfluid. Toen veegde hij met zijne
hand het bloed van zijn gelaat, en spoedde zich,
zoo hard hij loopen kon, naar de plaats, waai de
beide stokers, die bij de vuren de nachtwacht had
den, reeds bezig waren de brandspuit in gereed
heid te brengen.
Burmeister had intusschen, niettegenstaande den
verstikkenden rook, zijn weg vervolgd. Toen hij
het midden van den zolder bereikt had, zag hij,
dat het vuur reeds de eene helft van het huis had
aangetast en de vlammen het dak uitsloegen. Maar
aan de linkerzijde was de zolder nog vrij. De rook
verstikte hem bijna. Maar leven en vrijheid hingen
er immers van af en vastbesloten i]lde hij voor
waarts. Hij struikelde over balken en blokken, stond
weer op, viel nogmaals en zoo kwam hij strompe
lend en tuimelend in de af deelingen aan de an
dere zijde van het gebouw, die, tegen den wind
liggende, bijna geheel vrij van rook waren. Ge
makkelijker haalde hij nu adem en eene onder
drukte vreugdekreet ontsnapte aan zijne lippen.
Wordt vervolgd.]