ic Jaanr Ui3\Ji BB No. 188. Zaterdag 21 April 1888. Nieuws- en Advertentieblad F. DIELEMAN, AXEL. voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Buitenlandsch Nieuws. DUITSCHLAND. FEUILLETON. 21.) NAJAARSSTOI^MEN. Binnenlandsch Nieuws. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS per 8 Maanden 1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2 maal per week 50 centfranco per post 60 centvoor België 60 ct. en 1,20. Afzonderl. nutnm. 3 ct. DRUKKER - UITGEVER Advertêntiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. De berichten omtrent keizer Frederik luidden Woensdag iets gunstiger. Dinsdag heeft hij aan eenige personen audiëntie verleend en vertoonde zich tegen den middag aan het venster. Dooi de menigte, die rondom het slot bijeen was, werd hij mij geestdrift begroet. De kroonprins en prins Heinrich, evenals de overige familieleden, die te Charlottenbuig heb ben overnacht, keerden 's avonds naar Berlijn terug. Volgens het bulletin van den „Reichanzeiger" van Dinsdag, zijn de verschijnselen der bron chitis bij den keizer sedert Maandag aanmerke lijk verminderd. Ook de koorts was minder he vig en de nacht was gunst'ger. De algemeene toestand des keizers was bevredigend, maar of schoon onmiddellijk levensgevaar niet bestaat, is de toestand zeer bedenkelijk. Uit een onderzoek, door prof. Leyden uit Wies- baden ingesteld, bleek, dat de longen niet aan getast zijn, zoodat voor het oogenblik de vrees voor longontsteking schijnt geweken. Na het lijden der laatste dagen voelt de patient zich begrijpelijkei wijze afgemat en zwak. Voor het slot te Charlottenburg stond Dinsdag den geheelen dag een onafzienbare deelnemende menigte. Elke generaal, elke hofbeambte werd staande gehouden om te zeggen hoe het met den keizer ging. Toen prof. Senator antwoordde „Goddank het gaat beter!" hief liet publiek lui de jubelkreten aan. Men bleef nu wachten, of de keizer niet spoedig voor het raam zou verschijnen. Dit gebeurde werkelijk, even over half éen zag men hem voor het venster staan. Luide hoera's begroetten den monarch, terwijl DOOR B. B K A li K. „Het is ook beter," meende Möller, „wij maken weliswaar een grooten omweg, maar bij storm en duisternis rijdt het niet gemakkelijk over den hob- beligen boschweg langs den straatweg zijn we nog vroeger te Ostheim. Ik heb ook mijn jongen meê- gebrachthij wacht buiten bij de paarden. Toen hij hoorde, wat er voorgevallen was, wilde hij vol strekt niet thuis blijven hij dacht, dat wij hem misschien wel eens noodig konden hebben." „Karei is even rechtschapen als zijn vader," zei- de Reimann, terwijl hij Möllers hand hartelijk schudde. „Ik denk, dat ik wel gelegenheid zal vinden om u beiden mijne dankbaarheid te bewij zen." „Zoo is het niet gemeend, mynheer. Als me vrouw maar niet ziek wordt, dan is alles weer goed." blijde met hoeden en zakdoeken gewuifd werd. Met een vriendelijk hoofdknikken en een wen ken met de rechterhand betuigde de zieke vorst zijn dank voor deze deelneming der menigte. Een oogenblik te voren had zich een ontzet tende angst van het publiek meester gemaakt, toen de keizerlijke vlag ingehaald werd om te gen een andere veruild te worden. De keizer moet een decreet geteekend hebben, waarbij de kroonprins tot zijn vertegenwoordi ger wordt aangewezen. Naar de N. R. C. verneemt heeft Maandagnacht bij helder en fraai weder in het Engelsch ka naal éen aanvaring plaats gehad tusschen het Belgisch stoomschip Vena, bestemd naar Ter- neuzen en het stoomschip Biela, bestemd naar Londen. Eerstgenoemd schip zonk. Van de op varenden verdronken 16 en werden er slechts vijf gered. Onder de geredden behoort volgens de M. C. ook de als loods dienstdoende loods- kweekeling le klas G. J. Meijnderts, van hetNe- derlandsche loodswezen te Vlissingen. Alsmede de kapitein en de eerste stuurman. Omtrent bedoelde aanvaring meldt de M. Ct. nader Op het oogenblik dat de aanvaring plaatshad, bevonden zich, bebalve de loods, nog 5 man aan dek der Vena, de overigen waren beneden of lagen in hunne kooi. De Vena werd aan stuur boordzijde ingelnopen en zonk onmiddellijk. De loods Meijnderts sprong, toen het schip naar be neden ging, in zee en wist zich op een ra te redden, toen hij op eenigen afstand een boot on derst boven zag drijven. Hij zwom daarheen en verloor verder geen „Dat zullen we hopen. Hoeveel personen kun nen er in het wagentje „Twee, behalve den koetsier, en die ben ik dit maal zelf." „Nu, we zullen er ook wel met ons drieën in kunnen. Uwe dochter nemtn we meê, en zetten haar in Herms af. Karei kan hier blijven en in het kantoor op de sofa slapen. De arme jongen heeft vandaag al heel wat voor mij gelocpen, en het zou onmeêdogend wezen om hem nu in dit weer weer naai huis te sturen." „Ziezoo, ik ben gereed," zeide Emma, uit het kantoor komend. Reimann ging nog eenmaal in de kamer terug, nam uit zijn lessenaar een revolver, en stak dien in zijn iaszak. „Voor alle mogelijke gevallenfluisterde hij. Daarna bracht hij zijne vrouw naar het wagentje. Eenige minuten later was alles tot het vei trek ge reed alleen Reimann had zijne plaats nog niet ingenomen. Hij sprak met den oppasser, die met de beide wolfshonden aan een touw, eens was ko men zien, wat er toch gebeurde, en zich tever geefs het hoofd pijnigde, waarom toch wel me vrouw Reimann en Lize van den opzichter zoo Iaat in den avond nog naar de tabriek gekomen waren. „Müchlacker," zeide Reimann tegen den oppas- oogenblik zijne tegenwoordigheid van geest. Na dat hij zich van zijne oliepels, diehem in zijne bewegingen hinderde, ontdaan had,'klom hij aan vankelijk op de kiel der boot, en toen hij merk te dat deze met een zeildoek overspannen was, sneed hij dit met zijn mes open, en kon hij daardoor in de zich rechtende boot klimmen. In de boot vond hij een haak, waaraan hij zijn hals doek vastbond om daarmede aan voorbijgaande schepen noodseinen te kunnen geven. Later ken terde de boot andermaal en moest Meijnderts trachten zich op de kiel in evenwicht te hou den. Aanvankelijk hoorde hij hul-pgeroep van zijne schipbreukelingen doch door de duisternis kon hij niets van hen bespeurentoen de dag aanbrak hooide of zag hij niet meer; hij beschouw de zich zeiven dus als de eenige nog in leven zij ede persoon van de bemanning der Vena. La ter is echter gebleken, dat de overige 5, die zich met hem aan dek bevonden, op de Biela zijn overgesprongea. Maandagmorgen te 7 uren ontdekte Meijnderts eene passeerende brik, die op zijne noodseinen en hulpgeroep den Steven naar hem wende, en door wier bemanning hij spoedig aan boord werd overgenomen. Het was de Noordsche brik Theo- dor, gez. P. M. Johannessen, van Noorwegen naar Lissabon. Meijnderts werd aan boord op de meest menschlievende wijze verpleegd en door den gezagvoerder van al het noodige, van klee ding enz. voorzien, en des avonds te 6 uur o- vergezet op de loodsboot van Calais, die hem aldaar aan land bracht, van waar hij eerst naar Duinkerken en verder per spoor enz. naar Vlis singen zijne reis voortzette. Bij de infanterie zullen de miliciens dei- lichting '85 van Aug. tot 15 Sept. en bij de ar tillerie die van de lichting 86 gedurende vijf we ken voor herhalingsoefeningen onder de wape- ser, ,,ik raad u aan van nacht dubbel waakzaam te zijn. Onder de arbeiders zijn er een paar van wie we alle kwaad verwachten kunnen. Houd de oogen goed open en laat de honden maar los." „Wees maar niet bezorgd mijnbeer," antwoord de de oppasser. „Wolf en Sultan zijn op hun post en laten niemand de fabriek, nadeien. Is 't niet zoo, jongens De honden lieten een dof gehuil hooren en rich ten hunne fonkelende oogen vragend op hunnen heer. „Kjjk maar eens, mijnheerdie zijn zoo wijs, als of ze gestudeerd hebben ieder woord, dat ik zeg, verstaan ze. Ga maar geiust heen en wel thuis." Het wagentje zette zich in beweging en ver dween in de donkerheid van den nacht. Karei wisselde met den oppasser nog eenige diepzinnige opmerkingen over het weêr en over de onverklaar bare komst van mevrouw Reimann daarop begon de eerste de rondte te doen, terwijl Karei zich weer in huis begaf, en de deur achter zich sloot en grendelde. Daarbuiten echter zat in, elkander gedoken, de donkere gedaante van een man, die, toen het wa gentje den weg naar Herms insloeg, langzaan; op stond en het rijtuig volgde, tot het in het dorp

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1888 | | pagina 1