No. 183. Woensdag i! 1888. 1° Jaarg. U k3 fJ Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. MELEMAN AXEL. Buitenlandse!) Nieuws. DUITSCHLAND. FEUILLETON. 19.) NAJAARSSTORMEN. BELGIE. Binnenlandse!) Nieuws. C OIIR A T. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS per 3 Maanden 1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2 maal per week 50 centfranco per post 60 centvoor België 60 ct. en 1,20. Afzonderl. numm. 3 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. De „Kölnische Zeitung" bevat een telegram uit Weenen, volgens hetwelk aldaar in gewoon lijk goed ingelichte kringen het geiucht aanhoudt, dat prins Bismarck voornemens is, zijn ontslag te nemen, naar het zou heeten om redenen van gezondheid, doch naar men veronderstelde we gens het een of ander geheim conflict. Volgens berichten uit Charlottenburg heeft de Keizer een nieuw onderzoek aan het strotten hoofd ondergaan. Hiertoe was prof. Esmarch o- vergekomen, die na zijn onderzoek een langdurig consult met dr. Mackenzie heeft gehad, waarvan de uitslag gunstig mocht heeten. Gevaarlijke verdere aan woekeringen in de keel, waarvoor men na de insnijding op de luchtpijp bevreesd was, hebben niet plaats gehad. Overigens komen allo berichten hierin overeen, dat de toestand des Keizers Vrijdag bevredigend bleef. Betreffende de Bismarckcrisïs worden nog de volgende bijzonderheden bekend Op 31 Maart vernam Bismarck van den Keizer, dat binnen kort de verloving van prinses Victoria met prins Alexander van Battenberg zou plaats hebben. Bisraarck bracht daartegen terstond staatkundige bedenkingen in, waarop de Keizer hem verklaar de, dat deze verloving een hartewensch van de Keizerin was. Bismarck verzocht door de Kei zerin te worden ontvangen, wat terstond ge schiedde. In tegenwoordigheid des Keizers ont wikkelde hij nu voor de Keizerin de tegen de verloving pleitende politieke argumenten. De Kei zerin kreeg echter niet de overtuiging van de onuitvoerbaarheid. Hierop verklaarde Bismarck, dat wanneer de Keizerin er op stond dat de ver loving plaats had, hij genoodzaakt zou wezen zijn DOOR B. BRAUN, IX. Toen zij hare oogen weder opsloeg, zag zij, dat die van haai man met eene uitdrukking der tee- derste» bezorgdheid op haar gericht wartn; en toch kon zjj zich niet voor den geest brengen, wat er met haar gebeurd was en waar zjj zich bevond verwonderd keek zij de kamer rond, „Waar ben ik?" vraagde zij zacht. „Bij mij, Emma, lief vrouwtjebezin u eens goed Daar kwam plotseling haar bewustzijn terug. Zij bevond zich in het kantoor der fabriekdaar stond immers de lessenaar van haar man, daar naast de ijzeren geldkast; daar in den grooten haard knetterde een vroolijk vuui; zij zelf lag op de sofa, terwijl Ferdinand over haar gebogen ontslag te nemen. Op 4 April vernam Bismarck, dat de komst van prins Alexander ophanden was. Hy gaf nu den Keizer kennis, dat hij op den dag waarop tot de reis van den prins besloten werd, zijn ontslag moest nemen. Daarop werd uit Char lottenburg prins Alexander uitgenoodigd zijne reis voorloopig uit te stellen. Bismarcks ondeihandelingen met de Keizerin duien voort, maar tot hiertoe schijnt aan geen van beide Zijden neiging te bestaan om toe te geveD. De Keizer zijnerzijds wil het geluk der prinses niet in den weg staan, maar ook tot geen prijs de politieke zienswijze van Bismarck te genwerken. Hij laat de desbetreffende onder handelingen aan de Keizerin over. Bismarck heeft in een schrijven, aan den Keizer gericht, aan getoond, waarom naar zijne zienswijze eene nau we verbintenis met. prins Alexander van Batten berg een politiek gevaar zou ziin, voor hetwelk hij de verantwoordelijkheid niet aanvaarden kan. De zaak verkeert nog in dit stadium. Voor het oogenblik schijnen de onderhandelingen gestaakt te zijn, om te bepalen of eene plechtige verbin tenis van Alexander om nooit naar Bulgarije te rug te keeren, voldoende zou zijn om de prik kelbaarheid en het wantrouwen van den Rus- sischen C?aar te ontgaan en Bismarck's politieke bezwaren tegen het huwelijk weg te ruimen. Wilson, de schoonzoon van den Franschen ex president Grévy, vertoeft thans te Brussel. Naar men zegt, wil hij een groot dagblad op richten. Omtrent een te Breda gepleegden moord meldt stond. Eu rret het bewustzijn kwam ook de her innering terug aan den verschrikkelijken tocht in den stormachtigen herfstnacht en aan het gelukkig ontkomen gevaar. Zij sloeg de armen om den hals van haren echt genoot en een tranenstorm verlichtte haar gemoed. „Gij leeft, gij zijt mij wedergegeven juichtte en snikte zij te gelijkertijd, „wat heb ik toch een angst om u uitgestaan Ferdinand nam hare koude handen in de zijne en kuste haar. „Wees bedaard, lieve vrouw, ik ben gezond en wel. Gij zijt echter uitgeput, ge moet u wat ont zien." „Ach neen, neen," lachte zij, „ik ben zoo ge lukkig, o zoo gelukkig! ik heb u weêr, beste man o. ik zou met u gestorven zijn, als die ver schrikkelijke menschen u gedood hadden." Ferdinand keek haar vragend aan; nog twijfelde hy, of zij wel tot haar volle bewustzijn was ge komen. Of had soms een in d stad loopend ge rucht de gebeurtenissen in de fabriek tot in het ongerijmde vergroot, en daardoor zijne arme 7rouw zoodanig verschrikt, dat zij dien dellen tocht naar de fabriek had ondernomen „Wat ziet ge er bleek en /afgemat uit," zeide hij bezorgd. „Uwe kleêren zijn doornat en ge beeft de Bred. Ct. het volgende Woensdag jl. ontstond er tusscben de werk lieden H. en S„ werkzaam in de lucifersfabriek van den heer Loijens alhier, een geschil over het doen van eenige kleine werkzaamheden, het welk de een vermeende dat de andere moest doen. Den daarop volgenden dag daarover weer woordenwi-sseiing krijgende, werd S. door den meesterknecht dier fabriek in het ongelijk ge steld, waardoor deze zich opwond en H. eenige bedreigingen toevoegde. Toen nu 's middags H. ging schaften, vertelde hij, thuisgekomen, het gebeurde, en verzocht tevens aan zijne zoons, waarvan de oudste bij de vestingartillerie dien de, en thans met verlof thuis vertoefde, om hem 's avonds van de fabriek te komen afhalen, daar hij vermoeden had, dat genoemde S. de gedane bedreigingen wel eens zou kunnen uitvoeren. Beiden voldeden aan dat verzoek en wachtten hun vader aan de fabriek op. Omstreeks negen uren was deze met zijn werk gereed, en keerde met zijne zoons huiswaarts, op den voet gevolgd door S. Op een paar honderd passen van de fa briek, tegenover de nieuwe bierbrouwerij van den beer Smits, gekomen zijnde, vroeg de oud ste zoon aan S. wat zijn vader hem wel in den weg gelegd had, omdat S. hem reeds den gehee- len dag met een pak slaag bedreigd had. Zonder dat S. hierop eenig antwoord gaf, sprong deze eerst achteruit, toen vooruit, en stootte hem vervolgens met een scherp voorwerp, langs het linkeroog af, zoo diep in de hersenen, dat het in het achterhoofd uitkwam. Onmiddellijk zonk de jongeling ineen, terwijl de moordenaar ijlings de vlucht nam. Door den meesterknecht en den concierge van de naastbijziinde bierbrouwerij werd dadelyk de meest mogelijke hulp verleend, waarnamen den ongelukkige op een handwagentje naar het hos pitaal vervoerde. Reeds den volgenden morgen te vijf uur was hij overleden. De verslagene, nog slechts 21 jaar, die zijn leven liet en waar over uw gebeele lichaam. Hebt ge kracht genoeg hier bij den haard in den leuningstoel te gaan zitten Zij knikte en stond op, door zijn arm onder steund. Ofschoon een glimlach op haar gelaat lag, viel het haar toch zwaar om de doodelijke afmatting te overwinnen. „Wikkel u maar goed iD mijn mantel. Ik heb Möller reeds naar het dorp gezonden, om een rijtuig en droge kleêren te halen. Hij zal wel spoedig terug zijn. Gevoelt ge u zeer ongesteld?" Zij schudde ontkennend het hoofd. De warmte van de kachel deed haar goed en gaf haar nieu we kracht. Reimann was naast haar gaan zitten, en had zijne armen om haar geslagen. Zoo za ten zij een poosje zonder een woord te spreken. Haar hoofd rustte aan zijne borst en hare handen in de zijne. „En zeg me nu eens, Emma," begon hij einde lijk op een toon van lietdevol verwijt, „welk valsch gerucht heeft u zoo ontsteld, dat ge bij dit zware weêr te voet hierheen geloopen ziit. Was het niet zeer onbedacht, zeer dwaas van u Wordt vervólgd.]

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1888 | | pagina 1