No. 177. Woensdag 14 Maart 1888. 3e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad F. DIELEMAN, oor Zeeuwsch-Vlaanderen. Buiten lairdsch Nieuws. FEUILLETON. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag;- en Vrijdag-avond. A B 0 N N E M E N T S P R IJ S per 8 Maanden 1 maal per week 25 cent; franco per post 80 cent2 maal per week 50 cent; franco per post 60 cent; voor B i l g i 60 ct. en 1,20. Afzonderl. numm. 3 ct. DRUKKER UITGEVER AXEL. Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent; voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Zij die zich met 1 April a. s. op dit blad abonneeren, ontvangen, naar gelang het abonnement, de vóór dien datum verschijnende nummers gratis. De Uitgever. Overal werd met groote belangstelling het verloop der ziekte gevolgd, waaraan keizer Wilhelm, naar wij Vrijdagavond meldden, is overleden. Donderdagavond omstreeks acht uur gaven sommige bladen een extra—nom— nier uit, met het bericht, dat de keizer overleden was. Die nommers werden in beslag genomen, op grond dat dit be richt niet juist was. Reeds waren de klokken begonnen te luiden. Dit moest beteekenen, dat de keizer op dat oo— genblik het H. Avondmaal zou gebrui ken, waartoe hij zich echter te zwak ge voelde. De tijding van 's keizers over lijden is ontstaan, "doordien hij omstreeks vier uur namiddag door eene zoo zware flauwte werd overvallen, dat de polsslag bijna een uur lang niet merkbaar was. 12.) NAJAARSSTORMEN. DOOR B. BRAIN. Ach, mijnheer Reimann," zeide de oude op zichter binnenkomend, „dat het zoo ver zou ko men, had ik toch niet gedacht. Er is niets te be ginnen met die luize zijn geheel en al verdwaald in hunne nieuwe ideeën en willen niet met zich laten redeneeren. Ze meenen, dat nu de gouden tijd voor hen aangebroken is, ze behoeven maar -toe te tasten om liern vast te houden, en het zou zonde tegen hun eigen vleesch zijn, als ze het niet deden." Dat is maar al te natuurlijk, hernam Hei man n meteen bitteren lach. „De kapitalisten en de fabrikanten hebben toch zelf het voorbeeld ge geven, dat alle middelen geoorloofd zgn om winst te verkrijgen. Staan niet aan het hoofd van de uiieuwste stichtingen zelf oudadelijke, hooggeboren Daarua begou echter weder langzaam het leven terug te keeren, en de keizer kreeg toen wat zwaren wijn ter verster king te drinken. Geheel Berlijn bewoog zich in de straten op weg naar het pa leis, daar het bericht van des keizers dood zich met onbegrijpelijke snelheid door de stad had verbreid; ook werd het in het parlement door gewoonlijk zeer goed ingelichte personen verspreid. Er verschenen voorts sterke afdeelingen po litie en troepen in de straten een gevolg van de allerwegen verspreide tijding van 's keizers dood. De meeste bladen, zoo als zelfs de „Norddeutsche Allgemeine Zeitung" en de „Post" enz., hadden reeds extranommers gedrukt met rouwranden, die echter op het laatste oogenbük te ruggehouden werden. Het telegraafbu reau werd als het ware bestormd, totdat 's avonds te zeven uur een door 's kei zers lijfarts geteekend bulletin verscheen, waarin verzekerd werd, dat Z. M. op dat oogenblik nog leefde. Met het oog op de buitengewone zwakte des keizers ble ven de ministers permanent vergaderd. Te 5 uur des namiddags bracht een ad judant het bericht uit het paleis, dat de keizer overleden was. Daarop spoedden Bismarck en de minister v. Boetticher zich dadelijk naar het paleis, waar mid delerwijl het volgende was voorgevallen- heeren, die het niet versmaden om ook te schep pen uit den onzuiveren goudstroom, die zich nu over ons land uitgiet? Wat zullen we dan van de arbeiders verlangen Ik ben daarom niet toor nig op hen, ze weten en begrijpen het niet beter." „Het mag zijn zooals het wil, mijnheer Rei mann," meende de oude hoofdschuddend, „maar mooi is het toch niet. wat het volk nu uitvoert. Verdiend hebben ze het, als ze in het vervolgzon der werk zijn en verhongeren moeten. Ze verdie nen toch een mooi weekgeld, bijna nog eens zoo veel als onder wijlen uw vader. Kunnen ze zich daarmeê niet tevreden stellen Toen moesten de menschen toch ook leven, hadden ze ook kleêren en brood noodig, en nooit heeft er een van ons honger geleden, want uw vader was een braaf man, juist als gij, mijnbeer Reimann. Maar nu doen de lui, als moesten ze verhongeren en omkomen. Neem het me niet kwalijk, mijnheer Reimann, maar het zijn slechte kerels, wien men de politie op den hals moet jagen." Over het gelaat vaD den fabrikant gleed een lachje, dat onwillekeurig te voorschijn geroepen was door Möllers wooiden. „Ja ja, mijnheer Reimann, het is maar zoo, gij zijt veel te goed. Ik ben al in de fabriek van den eersten dag af, dat zij geopend werd, maar De keizer had eene flauwte gekregen, en noch van ademhaling, noch van pols slag was iets te bespeuren, zoodat alle verwanten des keizers ijlings ontboden werden en de hofprediker Kögel in ee nezaal van het paleis eene godsdienstige plechtigheid verrichtte en gebeden voor den stervende opzeide. Inmiddels tracht ten de geneesheeren door wrijvingen een heetwaterbad de levensgeesten bij den keizer weer op te wekken. Dit gelukte. Z. M. begon weer teekenen van leven te geven. Hij riclnte zich zelfs tegen 6 uur op in het bed, en de slapende en wakende toestand wisselden elkander af. In sommige oogenbh'kken werd s kei zers geest zoo helder, dat hij begon te spreken over Frankrijks leger-organisa- tie en over de arbeiderswetgeving. Om streeks 7 uur gelukte het den genees heeren het rum met een ei en bouillon te doen gebruiken. Van toen af ver levendigde 's keizers geest van minuut tot minuut sneller. Tegen 8 uur be kwam hij champagne en soep, en kon hij het bed nog voor een korten tijd verla ten. Om dezen tijd sprak Bismarck we der met den keizer, waarop deze ge regeld antwoordde. Te tien uur sliep Z. M" in, terwijl hij regelmatig adem haal de. Dientengevolge was de hoop opnieuw verlevendigd. Vrijdagmorgen werd het zulk weerbarstig volk als nu, hebben we nog nooit onder de arbeiders gehad. Ik zou wel eens willen weten, waar ze opeens altemaal vandaan gekomen zijn. Vroeger was het toch zoo niet. Maar zoo gaat het in de groote steden; daar wor den de lui bedorven, en dan moet een ander maar zien, hoe hij het. met hen klaar speelt. En het is zoo zeker, als het Amen in de kerk, dat ze, als ze hun zin niet krijgen, morgen het werk sta ken, waarvoor ik ze allen wel zou willen laten ophangen. Want ziet u, mijnheer Reimann, ik ben nu vierentwintig jaar hier, en de fabriek ligt me zoo na aan 't hart, alsof ze mijne eigene is, en wanneer ze nu den volgenden Maandag stil moest staan, dat zou me evenzeer aandoen, als een sterf geval in mijne eigene familie." „Ge zijt een brave man," zeide Reimann, ter wijl bij den opzichter de hand reikte, „en uwe woorden hebben me goed gedaan, meer dan ge denken kunt, Möller. Zoolang ik nog arbeiders heb var. uw slag en van uwe gehechtheid, zal de fabriek blijven bestaan, en dat zal zij, zoolang mijn vermogen toereikend is. Ik wil den strijd, die mij aangeboden wordt, met alle kracht beginnen en voortzetten, welke ook de uitslag zij overwinning cf nederlaag. De fabriek zal niet stilstaan." Is dat waar, mijnheer?" riep Möller, de aan-

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1888 | | pagina 1