Binnenland sell Nieuws. Gemengd Nieuws. «e tochit king over l ad, en dus de stellige belofte niet geven kon. Wilson en Ribaudeau naren niet ter terechtzitting verschenen om de uitspraak re hooren. Ook Lenté, de advocaat van Wilson, was atwezig. Mevr. Ratazzi is vrijgesproken. Uit Ylissingen wordt geseind Tengevolge van d n ingevallen dooi is het Jlrijfys op de Bovenschelde minder zwaar. IJze ren zeilschepen, goed gesleept niet boven 20 voet en niet geladen met naptha of ruwe petroleum, itiögen op en af gaan. Uit Middelburg schrijft men aan de N. R. Ct In België blijft de besmettelijke longziekte on der het rundvee in de noordelijke provinciën bêórschen en vooral aan de Nederl. grenzen in de provincie Antwerpen, terwijl de ziekte daaren tegen in Limburg veel minder voorkomt dan voorheen. Yan de 55 gevallen van longziekte, in Decem ber in België waargenomen, kwamen er 14 voor in de provincie Antwerpen er. 14 in Brabant, in Januari in Antwerpen 23 en in Brabant 7. AXEL, 6 Maart 1888. Bij de heden gehouden veikiezing voor een M voor de 2e Kamer der Staten—Oeneraal in hét district Oostburg, leverden alhier van de 306 kiezers 258 hun briefjes in. De uitslag der herstemming voor een lid der Prov. Staten, in het hoofdkiesdistrict Hulst op 5 Maart is als volgt Aantal kiezers 2744, waarvan stemden 2153. Ingeleverde geldige briefjes 2089. Stemmen bekwamen de heerenmr. A. C. B. Thomaes 1291 en P. Dregmans 798. Alzoo is ge kozen de heer mr. A. C. B. Thomaes. Het aantal kiezers en ingeleverde stembrief jes uit elke gemeente, was als volgt Axel, 306, 239, 258Boschkapelle 57, 48, 52; Clinge, 103, 53, 81; Graauw, 115, 75, 99; Hengst dijk, 42, 40, 40; Hoek, 157, 114, 127; Hontenis- se, 344, 151, 285Hulst, 188, 146, 156: Koe wacht, 125, 104, 115; Ossenisse, 63, 50, 62; 0- verslag, 27, 10, 20; Philippine, 40, 21, 26; Sas van Gent, 100, 48, 69; St. Jan Steen, 144, 109, 131; Stoppeldijk, 97. 66, 86; Ternenzen, 438, 250, 256; Westdorpe, 92, 38, 62; Zaamslag, 259,187, 181; Zuiddorpe, 47, 39, 45. In deze rubriek beduidt het eerste cijfer achter den naam van elke gemeente, het getal kiezers, het tweede dat der opgekomenen op 21 Februari en het derde dat der opgekomenen op 3 Maart jl. Jl. Zaterdagnamiddag is in het hotel van mej. ,,Ik u ook, Kaïel. Ik kan het hier in huis niet meer uithouden. Vader heeft mij daar straks weer mishandeld, omdat ik niet vriendelijk genoeg was jegens dien slechten Burmeister, en „Die ellendeling!" viel de jonge arbeider haar toornig in de rede, terwijl hij zijne vuisten balde, „die nietswaardige landlooper, hij is overal de eer ste, waar maai onheil te stichten is. In de fa briek heeft hij ook alles in de war gebracht; maar ik denk, dat mijnheer Reimann het wel klaar zal spelen met het volk. Hij heelt namelijk van mor gen oproer gesticht maar is met nog twee ande ren weggestuurd. Daarna hebben de overigen ee- ne deputatie naar mijnheer gezonden; zij verlan gen tien percent loonsverhooging en één uur min der werktijd. Mijn vader heeft mij alles verteld; hij was er hij, toen ze op het kantoor kwamen en hunne eischen stelden, die nutuurlijk niet zijn in gewilligd. Ook zal het vreemde volk wel het werk staken; maar wij overigen zijn zooals te begrijpen is, op de zijde van onzen heer; hij heeft dan ook reeds gezegd, dat hij ons niet in den steek zal laten. Zoo meende vader ten minste." „Dat is verschrikkelijk," zeide Anna, „op 't laatst komt het nog tot moord en doodslag, zoo als onlangs bij de Dierfurther kolenmijnen." „Kom," lachte Karei, „zoo erg zal het niet de Wed. Rolff alhier eene lézing gehouden, dooi den heer M. P. Troelstia, rijksontvanger te Vlis- singen, daartoe uitgenoodigd 'door de liberale Kies- vereeniging „Burgerplicht" te Terneuzen. De voorganger werd ingeleid door den heer M. J. van Vessem, Voorzitter der Afdeeling „Axel" van voornoemde Kiesvereeniging waarna de heer Troelstra, in eene lange voordracht de belangen van het liberalisme besprak. Yan de gelegenheid tot debat werd ruimschoots gebruik gemaakt door de heeren J. M. Mulder eu P. van Vliet alhier. In staat zijDde, een zoo na mogelijk verslag te kunnen leveren, meenen wij ter voorkoming van onaangenaamheden en uit den aard van het karakter dat ons blad draagt, vast te moeten besluiten, or.s zeiven te bepalen tot de hier voor afgaande vermelding der feiten. Hoewel verscheidenen onzer lezers halsreikend naar ons nummer van hedenavond zullen heb ben uitgezien, zoo zij door dezen bericht, dat door ons geen verdere uitwijding dier vergadering zal worden gegeven, daar vele belangstellenden te genwoordig waren, wien de uitslag der vergade ring wel bekend zal zijn. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag is in het achterste gedeelte van het woonhuis op de ho9ve van den landbouwer P. v. D. alhier een brand ontstaan, die gelukkig door de ijverige be moeiingen der bewoners, spoedig werd gebluscht. Naar mate den omvang der brand mag de schade gering genoemd worden. De oorzaak is onbekend. De roerende goederen zijn verzekerd in de onderlinge brand-waarborg maatschappij te Mid delburg en de roerende goederen in de onder linge brand-waarborg maatschappij te Zierikzee. Tot kerkelijke ontvanger der Ned. Hervorm de gemeente alhier, is benoemd de heer I. Crans- berg. Iloek. Bij de alhier gehouden herstemming voor een lid van den gemeenteraad tusschen de Heeren V. Cortvriendt en M. Verbrugge was de uitslag als volgt: Getal kiezers 157, ingeleverd 128, van on waarde 7 steramen. Hiervan verkreeg de heer M. Verbrugge 86 en de heer V. Cortvriendt 35 stemmen, zoodat de Heer M. Verbrugge werd gekozen. Tevens deed zich het geval voor, dat 1 biljet meer was ingeleverd dan kiezers waren opgekomenaangezien dit echter geen invloed uitoefende op de stemming, werd eenvoudig 1 biljet van onwaarde verklaard. Als men verder nagaat, dat van de 157 kie zers slechts 30 waren thuis gebleven, dan kan hieruit blijken, dat het stemrecht hier zeer op prijs wordt gesteld. De WelEerw. heer ds. J. H. C. Israël, pre dikant bij de Ned. Herv. gem. te Sas van Gent is als zoodanig benoemd in Neêrlandsch-Indië. loopen. Wij zijn er ook nog, en hij, die mijnheer Reimann te lijf wil, heeft met ons te doen." „Gij lacht," riep het jonge meisje verwijtend, „alsof de zaak maar eene grap is, en gij het woes te volk niet kent. Als gij ze maar eens bij ons hoordet vloeken en dreigen, als ze dronken zijn, dan zoudt ge wel anders praten. Ach, Karei, als mijnheer Reimann iets overkomt, of als ze Je fa briek in brand steken, dan kunnen wij ook alle hoop wel opgeven." „Wees maar niet angstig, lieve schat," zeide de jonge werkman geruststellend, terwijl hij zi;ce hand op haar schouder lei, „zoo erg wordt het niet als ge u voorbeeldt. En al leggen de ande ren het werk neer, zoodat de fabriek moet stil staan, dan zal het toch niet al te lang duren. Ik sta bij mijnheer Reimann goed. aangeschreven, ver sta mijn werk grondig en vader zegt, dat bii mij met nieuwjaar gerust als meesterknecht durft aan bevelen. Dan krijg ik meer loon en kunnen we trouwen. Zoo lang moest ge het hier nog zien uit te houden." Over het schoone gelaat van het meisje gleed een lachje, dat echter terstond weder plaats maak te voor eene uitdrukking van diepe smart. „Ik zon het wel graag, heel graag doen," fluis terde zij. „maar het gaat niet; ik kan hier niet Een groot liefhebber van schaatsenrijden, die op kamers woonde, werd, toen hij van een mooien tocht thuis kwam, zeer hartelijk door zijne juf frouw en verdere huisgenooten geluk gewenscht, dat hij er zoo goed was afgekomen. Hij dacht dat ze hem voor den1 gek hielden, doch veraam met ontzetting, dat een „burgerjongen" hun was komen vertellen, dat mijnheer door het ijs ge zakt was, „en of ze asjeblieft schoon ondergoed en mijnheers beste pak met zijn demi-saison wil den medegeven," hetgeen geschied was o In den voorafgeloopen nacht zijn te Puth, gem. Schinnen, twee meisjes, een van 24 en een van 4 jaren, waarschijnlijk tengevolge van het te fel branden eener petroleumlamp, verstikt. De vader, die in hetzelfde vertrek sliep, is niet dood, maar verkeert in bewusteloozen toestand. o— Een tweetal landbouwers uit Walcheren, be trokken in eene jachtwetovertreding, en van wel ke één beschuldigd wojdt een valschen eed te heb' ben afgelegd, ter ontlasting van den beschuldig de in deze zaak, hebben zich aan den sterken arm der justitie onttrokken, door in de vorige week het vaderland te verlaten en naar Ameri ka te vertrekken. o - In de Bloemstraat te Amsteidam is jl. Zater dag een allertreurigst ongeluk voorgevallen. Ter wijl de man, een drogist, naar Utrecht was, werd er door de vrouw op een petroleumtoestel een pot met was gekookt. Het ongeluk wrldenu dat de pot omviel, waardoor de vloeiende was, welke oogenblikkelijk vlam vatte, ce vrouw als het wa re overstroomde. Tegelijkertijd deelde de vlam zich ook mede aan het houtwerk in den winkel, zoodat een ondoordringbare rook ieder belette om der ongelukkige vrouw op haar noodgegil hulp te vei leen en. Eindelijk wist de vrouw, die geheel in vlam stond, op straat te komen, waar zij meer dood dan levend neerviel, met vreeselijke bi and wonden bedekt. Haar op te nemen en in een in de buurt zijnden bakkerswinkel te brengen, was voor de talrijke omstandeis het werk. Er werd spoedig een rijtuig gehaald, doch daarin kon de ongeluk kige niet vervoerd worden, zoodat zij in eene ra- derbaar naar het gasthuis werd gebracht. Intusschen brandde het huis voort, en ont wikkelde zich meer er meer rook Dat verhin derde niet, dat een schoenmaker, vernemende dat een kind zich nog in de woning bevond, zich in het brandende huis begaf om het kind, dat slechts weinige maanden oud is, uit de achterkamer te redden. Het gelukte den braven man, echter niet zonder dat ook hij aan beenen en gezicht ^anger blijven. Sedert van morgen drukt het mij zoo loodzwaar op de borst; ik ben zoo benauwd, alsof er ieder oogenblik een groot ongeluk kan ge beuren." „Dat is allemaal maar gekheid, lieve," zeide Ka- rel om haar gerust te stellen," dat komt., dat gij te veel nietswaardige praatjes hoort. Hierbij uw vader verkeeren de slechte kerels uit de fabriek en hier worden al die dwarsdrijverijen uitgedacht, waarmeê ze mijnheer in den laatsten tijd lastig vallen. Ge moet maar geen acht slaan op de snoe vende woordeu van die heeren. Wat ze daar pra ten van moord en doodslag is maar wartaal, en praten en doen zijn twee. Zulk volk weet zelf niet, wat hij zegt, en gelukkig is het aantal eer lijke. arbeiders wel tienmaal zoo sterk als dat der vagebonden, die niets kunnen dan drinken en de gehtele stad in kwaden reuk brengen." „Wat ge daar zegt, is maar al te waar; bij va der komen de ruwste gezellen," stemde Anna toe, „en men hoort er soms praatjes om van te rillen maar zoo meende ik het niet. Mijn angst heeft een geheel anderen grond; vader—" zij bleef sta ken en sloeg hare oogen neder. „Neen, Karei, ik ken u niet zeggen, wat me zoo drukt. Ge zoudt me verachten en dat dat zou me geheel zinne loos maken. Dan sprong ik in 't water." [Wordt vervolgd.]

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1888 | | pagina 2