IL
iVo. 161. Woensdag 18 Januari 1888.
Jaarg.
DE HOLLE BOOM.
Nieuws- en Advertentieblad
F. DIELEMAN
voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
Bui ten la ndscli Ni e uws.
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS per 3 Maanden
1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2
maal per week 50 cent; franco per post 60 cent; voor
B e l g i 60 ct. en 1,20. Afzonder!, numm. 3 ct.
DRUKKER - UITGEVER
AXEL.
Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 cent,
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren,
In de Bulgaarscbe quaestie schijnt
eene wending te komen, waarvan het
evenwel, gelijk reeds meermalen in dat
geval, twijfelachtig is ot zij eene oplos
sing zal brengen. Rusland wil volstrekt
prins Ferdinand uit Bulgarije zien ver—
wijderen en heeft door den gezant te
Konstantinopel eene krachtige pressie
doen uitoefenen, om den Sultan te be—
weo-en de verkiezing van prins Ferdi
nand onwettig te verklaren en hem te
sommeeren, het land te verlaten. Deze
sommatie zou dan door de mogendhe
den worden ondersteund. Evennel, al
mocht dit gebeuren, dan is het niet
gezegd dat prins» Ferdinand en de Bul-
waren aan de sommatie voldoen, en hoe
hét dan moet gaan, weet niemand Oos
tenrijk zou niet toelaten dat Russische
troepen Bulgarije binnentrokken, en ook
Italië zou wel de hand willen leenenom
dat land geweld aan te doen. Het is
derhalve de vraag, ot het waar is dat
Rusland zich aan een échec zou willen
blootstellen. Bepaalde voorstellen in of-
ficieelen vorm heeft Rusland nog met
wedaan; het heeft slechts voorloopig de
mogendheden gepolst. De Porte zal dan
ook misschien wel eerst willen afwachten
of de mogendheden het omtrent de
middelen ter uitvoering kunnen eens
worden. In alle geval, de zaak is nog
niet rijp. Men moeter dus oprekenen
dat het vraagstuk nog vooreerst in de
lucht blijft hangen.
De Keizer heeft eemge dagen weder
veel van zijne blaaskwaal te lijden ge
had. Men werd te Berlijn reeds eemgszins
ongerust. Thans echter gaat het veel
beter. Ook omtrent den Kroonprins
zijn er gunstige berichten ontvangen.
Nog een enkel woord over den al-
gemeenen toestand. Dat die niet meer
zoo gevaarlijk wordt geacht, is de vori
ge week gebleken bij ontvangst van het
bericht, dat er eenige nieuwe bewe
gingen van Russische troepen naar de
grens zullen plaats hebben, maar dat
dit slechts verplaatsingen van norma
len aard zijn. Dat de Duitsche en Oos-
tenrijksclie militaire autoriteiten zich
daarmede zouden tevreden stellen, dit
had zeker niemand een paar weken ge
leden kunnen vooruitzien.
De heer Lerover heeft Donderdag in
den Senaat het voorzitterschap aan
vaard met eene korte toespraak.
Hij begon met zijn dank te betui
gen aan de vergadering voor deze nieu
we onderscheiding, zoodat hij thans
reeds voor de zevende maal geroepen
12.)
NOVELLE VAN
A. PALM.
De landheer stond op doch hij beefde zoo over
al zijne leden, dat hij genoodzaakt was de leuning
van zijn stoel vast te houden.
Geef mij volkomene helderheid, zeide hp.
„Niettegenstaande mijne wenschen weigert gij te
huwen?"
„Ik moet het weigeren, papa.
Nu dan behoeven wij er niet meer over te
spreken. Mij valt het gewone lot ten deel van
een vadcr die zijn kind te veel bemind heeft. Zeg
maar niets meer, Robert; hier zijn alle verstandige
redeneeringen vruchteloos.
Het gesprek was nu afgeloopen en wij gevoel
den ons allen ongelukkig. De landheer deed zijn
toorn en zijne teleurstelling meer uitkomen dan
ooit te voren. Hij sprak nauwelijks nog met zij
ne dochter, en als hij het deed, dan geschiedde
het zoo koel mogelijk. Allenhof had zijn vroolyk-
is de werkzaamheden van den Senaat te
leiden. Hij stelt - die eer en dat bewijs
van vertrouwen op grcoten prijs.
Verder gaf hij te kennen, dat hij een
leedwezen en eene hoop heeft uit te spre
ken: het leedwezen dat de ontwerpen
te lang aanhangig blijven bij den Senaat,
en ook maar al te dikwijls belemme
ring ondervinden door de gestadige wis
seling van ministers; de hoop dat de re
geering zich den goeden wil van den
Senaat tot grondig onderzoek der groote
quaestiën van wetgeving ten nutte zal
maken, en voorts dat deze vergadering
met behoedzaamheid, maar tevens met
alle aandacht en vastheid van wil, die
zij ontleent aan hare constitutioneele
voorrechten en die het land van hare
vaderlandsliefde verwacht, gebruik zal
maken van hare rechten.
Hierna een dank aan de leden van
het voorloopig bureau en inzonderheid
aan den tijdelijken voorzitter, den heer
Carnot. Hij vergunne het mij te zeg
gen, liet hij er op volgen, de heer Car
not is al te bescheiden geweest, toen
hij eene toespeling maakte op de jong
ste gebeurtenis, die inderdaad wel ge
schikt was om zijne lechtmatige fier
heid te streelen. Het votum van 3 De
cember (de verkiezing van den Presi
dent der Republiek) was niet alleen eene
heid verloren.
Zoo naderde eindelijk weder bet Kerstfeest.
Mijnheer Weineck wilde dat het op de oude schit
terende wijze zou gevierd worden, niettegenstaan
de de vele tegenwerpingen van Irmgard.
Wij vierden dus den kerstavond op de vroege
re feestelijke wijze. Ik ging in Irmgards kamer
Zij zag er zeer aangedaan, maar toch uitnemend
uit. Hare japon was van kostbare zijde, met edel-
steenen rijk bezet. Een diadeem van parelen in
hare donkere lokken gaf haar het voorkomen ee-
ner vorstin. Zij glimlachte toen ik binnenkwam.
Ik zal van avond allen glans vaarwel zeggen,
Bertha," zeide zij. „Over twee weken zal ik met
meer de gebiedster van Allenhof zijn."
Zal ik van avond ook naar uw postkantoor
gaan?" vraagde ik met hetzelfde weemoedige lach-
„Ja, het zal voor de laatste maal zijn. Ik zal
mijnen geliefde zijne vrijheid teruggeven. Zelfs
deze briefwisseling is niet zooals het behoorter
moet een einde aan komen. Ik wil het hem
schrijven en zal hem niet wederzien.
„Maar gij wildet hem toch uwe belofte hou
den."
„Zeker, tot aan zijn dood," hernam zij, en in
mijne opgewondene phantasie scheen het my toe,
alsof zij reeds de kroon droeg voor hare zelfopof
ferende trouw.
Plotseling, toen wij nog midden in de heerlyk
verwarmde kamer stonden, sloeg een hevige sneeuw
storm tegen het venster en het loeien van den
wind scheen het oude huis tot in zijne grondves
ten te doen schudden.
„Welk een nacht!" zeide Irmgard. „Hoe zult
gij by den boom komen, Bertha
„Ik zal gaan, al woei en sneeuwde het twee
maal zoo hard."
Zij trok het gordijn op zijde en keek huiverig
naar buiten.
„Robert zal toch niet over de bergen naar huis
gaan merkte zij op.
„Is hij dan uit vraagde ik.
„Ja, hij is naar de stad gegaan om voor papa
iets dringends te bezorgen. Vader ried hem aan
eene slede te nemen en door de laan terug te kee-
ren hij echter meende dat, daar de lucht zoo
helder was, het volgen van het voetpad ever de
bergen een waar genot moest zijn. Om vijf uur
zou hij terug zijn en nu is het zeven."
Ik bekommerde my in dit oogenblik weinig om
Roberts zekerheid. Hij scheen mij toe, de man
te zijn, die wel voor zich zeiven kon zorgen. Wij
gingen sameü naar beneden en in een oogenblik