No. 16». Zaterdag 14 Januari 1888. 3e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwscli-Vlaanderen. F. DIELEHAN, Buitenlandsch Nieuws. FEUILLETON» i«~DE HOLLE BOOM. -ecs&aw- AXELSCHEWCOIRANT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS per 3 Maanden 1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2 maal per week 50 centfranco per post 60 centvoor België 60 ct. en 1,20. Afzonderl. nurnm. 3 ct. DRUKKER UITGEVER AXEL. Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE nren, Zooals men weet zal in het volgende jaar te Parijs eene wereldtentoonstelling gehouden worden. Tot nu toe hebben zich 9000 Franschen tot deelneming aan gemeld. De termijn van aanvrage is ge steld tot 1 Februari a.s. Te oordeelen nu, naar den gang der zaken van vroe gere tentoonstellingen, dan zullen in deze maand de meeste aanvragen nog inko men. In tegenwoordigheid van de overheid en van duizenden toeschouwers is te Barcelona, den 2den dezer, het voet stuk geplaatst van het gedenkteeken ter cere van Columbus, hetwelk in die stad zal verrijzen. Te dier gelegenhied ontving de Spaan- sche minister van buitenlandsche zaken, verscheidene telegrammen van geluk- wensching uit Amerika, wegens het voor. nemen, om het vierde eeuwfeest der ont dekking van Columbus, plechtig te ge denken. De vriendschap tusschen de Hoven van St. Petersburg en Berlijn is her steld. De vrees voor oorlog is wegge nomen en vriendschappelijke ontboe zemingen bevestigen de geruststellende NOVELLE VAN A. FALM. VL „Elke droppel van een regenhui heeft zijne be paalde bestemming, en wordt door de Voorzienig heid naar het voor hem bestemde blaadje of halm pje gezonden." Deze woorden had ik op een herfstmorgen juist onder eene teekening geschre ven, toen Robert Werneck mij naderde en over mijn schouder het geschrevene las. „Gelooft gij daaraan vroeg hij mij. „Ja, met mijn gansche hart," hernam ik. „De onbeduidenste handelingen leiden vaak tot groote gevolgen. Ieders lot is bepaald." Hij stond eenige minuten in gedachten. „Ik wenschte," zeide bij daarna, „dat het mijn lot was, mijne nicht naar het altaar te kunnen leiden. Ik bemin haar zoo hartstochtelijk, dat ik in staat zou kunnen zijn, om harentwil iets wan hopigs te doen." berichten. Van Russische zijde wordt Duitschland lot toegezwaaid. Generaal von Schweinitz is benoemd in de or de van den zwarten Adelaar, en deze onderscheiding gaat vergezeld van zoo fraaie commentaren, dat men niet zeg gen zoude, dat nog kort geleden zulk een donkere schaduw over beide lan den viel. De tradditioneele vriend schap tusschen Rusland en Duitschland wordt beschouwd als de grondslag voor deze beide Keizerrijken. Bismarck, die nog onlangs het Russische krediet naar den grond wilde helpen, ontvangt ook zijn deel, dezer loftuitingen. Men vraagt zich dan ook onwillekeurig af, of al die lofzangen gemeend kunnen zijn. Rusland is niet gereed om tegen de drievoudige alliantie oorlog te voeren, doch, schrijft men uit Weenen aan de N. R. Ct., het is daarom in zijn belang tusschen de bondgenooten tweedracht te zaaien. „Als alle andere regeerin gen zulk eene oprechte houding als Duitschland aannamen, dan was het be houd voor den vrede, hetwelk door ie dereen zoo gewenscht wordt, volkomen verzekerd. Wie met die andere re geeringen" bedoeld wordt is niet moei lijk te raden. Oostenrijk immers wordt in de Russische bladen van provocatie „Pas op, dat gij vreemden niet te veel toe ver trouwt zeide ik en hij lachte. Later herinnerde ik mij dit onderhoud. Terwijl de tijd voortging, nam de onrust van den landheer zichtbaar toe. „Slechts eenige weken nog," zeide hij eens tot mij, „en dan zal mijne dochter een van de beste goederen van het land verliezen. Wat moet ik met haar beginnen Ik ben ten einde raad en lijd er voortdurend onder." Irmgard sprak nooit over het verlies, dat haar wachtte doch zij werd mager en bleek en eene donkere schaduw lag in hare vroeger zoo schit terende oogen. Dikwijls, wanneer ik hare kamer binnenkwam, vond ik haar in tranen, en het scheen, dat zij in stilte nog eene hoop gevoed bad, die nu langzamerhand uit hare gefolterde ziel ver dween. De bange zorg van den landheer werd tot koortsachtige gejaagdheid, toen op zekeren dag Robert uit het naburige stadje terugkeerde en aan tafel mededeelde, dat hp voorzeker vernomen had, dat nog kort geleden een mjjnheer Salberg zich daar acht dagen opgehouden en zeer nauwkeurig naar alle bijzonderheden van Allenhof onderzoek gedaan had. „Dat is de man, ep wien het goed zal over- beschuldigd, wegens zijn politiek tegen over Bulgarije, wegens de bezetting van Bosnië en wegens de voogdij, die bet over den Koning van Servië uitoefent. Het is dan ook cm die reden, dat Oostenrijk geen enkelen droppel van den lofverbreidenden waterstraal ontvangt, die zich over Duitschland, op kwistige wijz uiteenspat. En ondanks dat al les, is men te Weenen meer optimis tisch gestemd dan te Berlijn. Nadat de valsche stukken openbaar zijn gemaakt twijfelt men aldaar geens zins meer, aan de handhaving des vre- des, terwijl de stemming te Weenen van zulk een aard is, dat men uit Berlijn reeds derwaarts waarschuwing heeft ge zonden, tegen een al te groot vertrou wen. Keizer Alexander echter is gerust dat Duitschland geen valsch spel met hem wil spelen, en daarom ook, is hij tot on derhandelen bereid. De Oostenrijksch— Hongaarsche regeering staat thans voor de vraag of het in het belang van den vrede, niet wenschelijk is, Prins Ferdi nand van Coburg en den liuidigen toe stand van Bulgarije op te offeren, mits voor het vorstendom de onafhankelijk heid verzekerd blijve, zooals zij in het Berlijnsche tractaat omschreven is. De oplossing van het moeilijke vraagstuk gaan riep de landheer uit. „Hij kan, naar het schijnt, den tijd niet afwachten, waarop het in zijn bezit zal geraken. Noch slechts zes weken," voegde hij er vertwijfelend aan toe„nog slechts zes weken en dan moet de zaak beslist zijn." Op zekeren morgen zag ik den landheer met zijn neef den hof verlaten. Beiden waren in een gesprek verdiept, en ik weet niet hoe het kwam, dat bij dien aanblik mijn hart vervuld werd met bange zoig omtrent Irmgard. Dit voorgevoel werd bewaardheid. Ongeveer twee uren later, toen ik met Irmgard wat zat te werken, kwam mijnheer Wernek met Robert binnen. „Het verheugt mij, dat ik u hier "ind, mijn kind," begon de landheer. „Ik zou gaarne eens met u praten. Neen, blijf hier, juffrouw Bertha," zeide hij, toen ik de kamer wilde verlaten. „Gij zijt een getrouwe vriendin mijner dochter; help ons haar tot rede te brengen." Hij beproefde met vastheid te spreken; doch het gelukte hem niet, en zijne geheele gestalte beefde van inwendige aandoening. „Irmgard," vervolgde hij, „gij zijt mijn eenig kind. Ik heb u steeds al mijne liefde gewijd. Gij waart mijn trots en mijne hoop u eenmaal ge biedster van Allenhof te weten, was voortdurend de vurige wensch mijns levens. Kind, ik werd

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1888 | | pagina 1