No. 154. Woensdag 21 December 1887. Jaarg.
J
ilMilf»
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Nieuws- en Advertentieblad
F. IHF.LIMW,
Buitenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
DE HOLLE BOGM.
e.)
yji v.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
A B 0 N N E M E N T S P R IJS per 3 Maanden
1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2
maal per week 50 centfranco per post 60 centvoor
België 60 et. en 1,20. Afzonder!, numm. 3 ct.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
Advertentiën van ltot 4 regels 25 cent;
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren,
Zij, die zich met 1 Januari a.s. op dit
blad abonneeren, ontvangen, naar gelang
het abonnement, de vóór dien datum ver
schijnende nummers gratis.
De Uitgever.
Bij de voortgezette behandeling in den
Rijksdag van het ontwerp betredende Je
graanrechten heeft dr. Delbrük een voor
stel gedaan van de volgende strekking:
Zoodra op GO beursdagen in den loop
van een jaar op de Berlijnsche graan—
beurs de rogge met minstens 180 en de
tarwe met minstens 220 mark per ton
staat genoteerd, treedt voor deze beide
artikelen weder het tegenwoordige in
voerrecht van 1885 in werking; zullende
de datum der vergadering door den rijks
kanselier worden vastgesteld en bekend
gemaakt.
De minister van landbouw herinnerde,
dat er indertijd in Engeland een derge
lijke regeling is gemaakt, dan zal de re—
geering ontegenzeggelijk het daarom
trent noodige moeten doen. Ter verla
ging van het invoerrecht is er geene al-
gemeene volmacht noodig; de feiten zul'
NOVELLE VAN
A. PALM.
Maanden daarna nam ik mij eindelijk voor met
Irmgard over haar huwelijk te spieken. Het was
een schoone zomeravond en wij bevonden onspn
den tuin. Onze lievelingsplaats was een prieel,
omgeven door de heerlijkste bloemeD, welker geur
de lucht vervulde en toen wij ons er in neder
gezet hadden en den ondergang der zon beschouw
den, begon ik haar over mijnheer Von Ballerstedt
te spreken.
Ik heb zulks verwacht, Bertha, zeide zy; „ik
weet, dat gij voor mynheer Von Ballerstedt sym
pathie gevoelt."
Ik vatte hare beide handen, mijn gelaat gloeide
en mijne oogen vulden zich met tranen.
Waarom wilt gij hem niet huwen, Irmgard
Hij is zoo edel en zoo goed en heeft u zoo innig
lief."
len in dit opzicht de beslissing geven.
Men zal dan cok geen zestig dagen be
hoeven te wachten; want zoodra de uit
komsten van den oogst, ook van andere
landen, geconstateerd zijn, kunnen er
onmiddellijk maatregelen worden geno-
men.
Na deze verklaring trok den heer Del
brük zijn voorstel in.
De regeering had voorgesteld, raps en
raapzaad te belasten met een recht van
3 mark. De commissie van rapporteurs
daarentegen had verklaard, dit althans
voor raps niet noodig te achten. De heer
Frankenstein verklaarde thans, dat de
centrumpartij het evenmin voor raapzaad
noodig vond. Daarop volgde een korte
strijd over de vraag, of de landbouw bij
een invoerrecht van 3 mark op raps wel
belang heeft en of het bovendien voor
de olie-industrie niet zeer nadeelig zou
zijn waarna ten slotte het regeerings-
voorstel werd verworpen allen de con
servatieven stemden er voor.
Terwijl de regeering voor mout en recht
van 4 mark had voorgesteld, wensch-
ten de conservatieven het op 5 mark te
brengen. Dit laatste werd bestreden
onder opmerking dat de Rijksdag na het
recht op gerst te hebben verhoogd, nu
ook wel dat op mout zou verhoogen,
maar dat dit toch voor de brouwerijen
„Ik weet het," bevestigde zij, „maar ik acht
mijnheer Von Ballerstedt veel te hoog, dan dat ik
hem zou kunnen huwen."
„Hoezoo vraagde ik verwonderd.
„Omdat ik hem niet bemin, maar mijn hait een
ander toebehoort."
„Aan kapitein Normann?" ondetzochtik verder.
Zij glimlachte afwijzend.
„Neen, de man, dien ik bemin, heeft zijns ge
lijke niet bij is zoo braaf, zoo trouw, zoo edel en
goedaardig, en hij bezit zulk een verhevene trots,
dat mijne woorden hem niet voldoende kunnen
schilderen. Maar hoe verheven en onberispelijk
hij ook is, toch noemt mijn vader hem zijn dood
vijand."
„Is het dus de man, die op het slot Rauen-
stein woont"
„Ja, dezelfde - Arno Von Pahlen, de eigenaar
van Rauenstein. Ik zal u mijne geschiedenis ver
halen, Bertha; dan zult gij zien, hoe mijn hart
zweeft tusschen den man, dien ik bemin, en mijn
vader. Ja, ik bemin Arno, ik ben zyne verloofde
sedert mijn zeventiende jaar. Mijn geheele leven
behoort hem, hoewel mijn vader mij verboden heeft
hem te huwen, ja zelfs hem te zien.
Begrijpt gij nu mijne gemoedsgesteldheid Ik
i blijf mijnen geliefde getrouw; getrouw tot in den
geen gering nadeel zou zijn. Wel is
waar, deze tak van bedrijf verkeert niet
in nood, maar in de laatste jaren heb
ben toch alleen die brouwerijen winst
kunnen behalen, welke reeds groote
afschrijvingen hadden gedaan. Wie nu
in den Rijksdag hebben gestemd voor
een invoerrecht van 4 mark op gerst,
zouden natuurlijk ook stemmen voor
eene verhooging van het recht op mout;
maar dan is 4 mark ook genoeg. Op
dien grond werd het bedrag dan ook
op 4 mark vastgesteld.
Wat het recht op gist betreft, zoo
werd er eerst door een der sprekers
vastgesteld, het te verhoogen tot op GO
mark; een ander diende hierop een a—
mendement in, om het op 65 te bren
gen, en ofschoon de bondscommissaris
Kraut verklaarde, dat er volstrekt geen
aanleiding bestond om het tegenwoordi
ge recht op gist te verhoogen, werd
echter het cijfer van 65 mark aange
nomen.
De rechtbank te Parijs heeft Donder
dag uitspraak gedaan in de zaak aan
gaande den brand der Opéra-comique.
Het voorlezen van het vonnis, dat ver
gezeld gaat van een groot aantal over
wegingen, heeft niet minder dan een
uur geduurd. Alle beklaagden zijn vrij-
dood, en toch moet ik mijn vader gehoorzamen.
Dit is het geheim, dat mij nacht noch dag rust
laat, en mij de wereld tot eene woestijn maakt,
hoewel zij mij een eden kon zijn. Ik kan van
mijne liefde geen afstand doen; ik kan mijne ge
lofte niet ontrouw worden; doch ik kan ook mijn
vader niet liefdeloos weerstreven. En zoo heb ik
mij er aan gewend opgeruimd te glimlachen, ter
wijl mijn hart breekt.
Voor zes jaren zag het er op Allenhof anders
uit dan nu. Eerst moet ik u nog zeggen, dat
mijn vader niet zijne eerste liefde huwde. Hij be
minde in zijne jonge jaren een schoor meisje, Va-
leska Lonzeu,
Bedrog en trouwloosheid scheidden beiden voor
immer. Eerst in latere jaren leerde hij mijne moe
der kennen; hij huwde haar en ik was heteenige
kind. Mijne moeder stierf toen ik tien jaar oud
was, en vijf jaren later stierf ook zijne eerste ge
liefde, wier huwelijk zeer ongelukkig geweest was.
Zij had mijn vader de zorg voor hare docher, Va-
leska Bruhn, opgedragen en nu zult gij begrij
pen, hoe het kwam dat mijn vader Valeska zoo
hartstochtelijk beminde. Zij was de dochter dei-
vrouw, die hij had aangebeden; zij was de dierba
re nalatenschap der stervende. Het kwam mij
vaak voor, dat hij alle liefde, die hij de moeder