3e Jaarg.
144. Woensdag 16 November 1887
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Nieuws- en Advertentieblad
F. DIELEMAN.
Buitenlandsch Nieuws.
-
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond,
ABONNEMENTSPRIJS per 3 Maanden
1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent; 2
maal per week 50 centfranco per post 60 centvoor
België 60 ct. en 1,20. Afzonderl. numm. 3 et
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren,
Ten vervolge op ons bericht van de
terechtzitting, van Cafïarel c. s. dient
verder te worden medegedeeld dat mevr.
Limouzin aan den rechter van instructie
reeds vroeger had verklaard dat er in het
dossier der bij haar in beslag genomen
papieren twee brieven van Wilson ont
braken. Later heeft de rechter van in
structie haar twee brieven van dezelfde
dagteekening laten zien doch mevr. W il-
son verklaarde die dadelijk voor valseh.
Het schijnt namelijk dat Wilson afschrift
genomen heeft van al de brieven die hij
verzond. In de beide hier bedoelde
brieven, welke hij aan mevr. Limouzin
geschreven had waren echter eenige door
halingen en deze kwamen niet voor in de
beide brieven die de rechter van instruc
tie haar had vertoond.
De ontdekking dat de twee brieyen
ondergeschoven waren na verduistering
der beide echte heeft zooals men weet
eene ontzettende agitatie in de gerechts
zaal teweeg gebracht. De officier van
justitie handhaafde in nadrukkelijke woor
den de eer van het parket. Het parket
sprak hij, bewaart ongeschonden alwat 't
toevertrouwd wordt. Beide brieven b*1—
hooren niet tot degenen, die door de rech
terlijke macht in beslag werden genomen.
Zij zijn door de perfectuur van politie
aan het parket ter hand gesteld.
Een der advocaten der beklaagden gaf
uit naam zijner ambtgenooten te kennen,
dat dezen alle vertrouwen stellen in de
eerlijkheid van het parket.
Er zijn in het dossier ook brieven van
generaal Limouzin, maar de voorzitter
verklaarde die niet te zullen voorlezen
daar ze van zeer teederen aard zijn. Uit
den brief dien een onbekende opnieuw
in „le XIX Siècle" ten laste van Wilson
heeft openbaar gemaakt, blijkt dat deze
niet alleen de 10,000 fr heeft ontvangen
van den baron Seillière voor zijne be
moeiingen om aan dezen weer eene le
verantie voor het leger te bezorgen maar
de volle 600,000 die hij van hem geëischt
had. Daarvoor zijn kwitanties afgegeven
door (nu wijlen) Laffon die secretaris was
van Wilson, onder bijvoeging der woor
den: „voor rekening van Wilson" en door
Serlin, schoonzoon van Périvier voorzitter
van het hof van appèl te Parijs.
De som van 600,000 fr, zegt de brief
verder, is voorts niet de eenige die Wil
son den baron Seillière heeft afhandig
gemaakt. Seillière was dan ook het
voorwerp der voorkomenheden van den
heer Jules Grévy. De baron, die sedert
krankzinnig is geworden, was, als hij in de
Avenue d'Iéna kwam voor het nieuwe
hotel No. 2. welks gevel prijkte met de
letters J. G. (Jules Grévy) steeds ge
woon te zeggen Er is geen steen aan
het gebouw die niet van mij is gestolen.
De minister-president heeft, gelijk de
telegraaf gemeld heeft, na de ontdekking
van de vervalsching die er met de brie
ven van Wilson gepleegd is zich naar den
President der Republiek begeven. De
heer Rouvier moet den heer Grévy ver
klaard hebben dat het dadelijke vertrek
van Wilson uit het paleis van het Elv-
sée thans noodzalijk was geworden. De
heer Grévy zou daarop hebben geant
woord dat hij eer zijn ontslag zal ne
men, dan zijn schoonzoon uit het paleis
verwijderen.
Een niet zeer interestanse Lord May
or's dag, schrijft de N. R. Ct., is ver
leden woensdag avond op onbelangwek
kende manier besloten door een vrij taai
feestmaal in het Mansion House. Als
hier genaturaliseerde Belg had de poor—
termeester De Keyser eenige voorname
(gewezen) landgenooten herwaarts ge
nood, o. a. den burgemeester van Brus
sel en van zijne geboortestad. De Bel
gische gezant was ook tegenwoordig en
dit gaf aanleidjng tot eenige compli
mentjes; ze kunnen niet eeuwig duren en
eindelijk moest wel de eerste minister
ouder gewoonte te hulp schieten met
zijnen jaarlijkschen toost, geregeld alle
Novembers wederkeerend als eene ko
meet, waarop sterrekundigen rekenen
kunnen. Lord Salisbury verkeerde ech
ter gisteren avond in eenen deernis—
waardigen toestandhij had niets,, let
terlijk niets nieuws te vertellen maar
toch moest hij aan den gang gaan om
den menschen te zeggen dat hij niets
te zeggen had. Hoe de ochtendbladen
eene heele kolom hebben 'kunnen wijden
aan een rede, welke zeker de kortste
was, ooit in het Mansion House uitge
sproken, is mij even onbegrijpelijk als
dat zij hoofdartikelen er over hebben
kunnen schrijven. Het kunststuk doet
aan de verbeeldingskracht der redacties
alle eer.
Het belangrijkste nieuws, hetwelk de
Premier kon mededeelen was het zich
overgeven aan de Britsch-Indische o—
verheid van Ayoeb Khan, die, na zoo
lang zoek te zijn geweest, eindelijk weer
terecht is gekomen.
Maar zelfs deze tijding, belangrijk bo
venal voor den Emir van Afghanistan,
die met wist hoe hij het met Ayoeb
had, zal de Europeesche beurzen wel
niet doen sidderen op hare grondsla
gen of eene trilling verwekken in de boe
zems der diplomaten.
En toch had Lord Salisbury niets an
ders te melden. Poortermeester DeKey-
ser trof het bijzonder ongelukkig. Zijn
voorganger, Sir. Reginald Hanson had
hem het gras onder de voeten wegge
maaid, want het was op zijnen laatsten
feestmaaltijd, dat de eerste minister al
les vertelde wat hij te vertellen had,
weinige maanden geleden. Hij is mach
tig, maar toch niet best in staat, sensa
tienieuws te knutselen voor verbruik op
den avond van 9 November. Hij moest
dan ook bekennen, dat er sedert zijne
vorige redevoering op het gebied der Eu
ropeesche politiek „niets bijzonders of
dramatisch' is voorgevallen.
Gelukkig de volkeren, die geene ge
schiedenis hebben! Als dat waar is, dan
was Europa, naar de schilderij van Lord
Salisbury, in den jongsten tijd al zeer
gelukkig. De toestand wordt er zoeties
aan eene gewapende saaiheid. Iedereen
wil den vrede, en Engeland, zegt zijn
Premier, is op de hand van iedereen.
In de bfnnenlandsche politiek is de
stand van zaken zeker minder prozaïsch
bevredigend, en die in Ierland althans
moet eenige bezorgdheid wekken. Lord
Salisbury erkende dit gisteren avond
maar hij kon niets mededeelen wat men
niet al wist dat n.l. de regeering met ha
re liberale bondgenooten, ofschoon be
moeilijkt en belemmerd door de opposi
tie op den ingeslagen weg der dwang
maatregelen zal voortgaan- Zóó banaal
waren des ministers uitingen in zake
Ierland, dat men eigenlijk er uit halen
kan wat men verkiest. Zoo ziet men
heden de nationalistische en de „loye"
lersche pers dan ook geheel uiteen loc pen-