No. 142. Woensdag 9 November 1887. 3e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. DIELEIIAN, Buitenlandsch Nieuws. r- Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS perB Maanden 1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2 maal per week 50 centfranco per post 60 centvoor België 60 ct. en 1,20. Afzonderl. numm. 3ct. DRUKKER UITGEVER AXEL. Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren, Donderdag is te Madrid de openbare behandeling aangevangen van bet pro ces tegen den Hillairaud Franschman,die getracht heeft maarschalk Bazaine te vermoorden. Reeds te voren in een onzer April nummers hebben wij omslachtig de toe dracht dezer zaak vermeld. Tijdens het verhoor gaf Hillairaud her haalde malen blijken van groote opge wondenheid. Toen men Bazaine bin nen riep en deze verscheen stond hij ij lings op, zijn gelaat verwrong zich en riep luide uit„Vloek over den ver rader De beschuldigde bekende dat hij sinds vele jaren er aan had gedacht, om Ba zaine om het leven te brengen. Nim mer echter was het plan zoozeer tot rijp- lieid gekomen dan op het oogenblik toen hij met den maarschalk een onderhoud over den oorlog van 1870 had en hij uit diens mond tot zich hoorde zeggen „Bij slot van rekening waren Elzas en Lotharin gen toch half Duitsche provinciën en het was niet mogelijk den strijd langer voort te zetten met manschappen dm liever zich wilden redden dan vechten." Nauwe lijks waren deze woorden geuit of Hillai raud werd rood van schaamte, trok zijn dolk en stootte toe. Maarschalk Bazaine, op krukken ko mende was de eerste getuige. Met doffe stem gaf hij op de vragen van den pre sident antwoord, en koel werd de zaak door hem verhaald. Hij erkende tevens ook dat hij met Hillairaud over den oorlog van 1870 ge sproken had. De verklaringen welke door de overige getuigen werden afgelegd waren van min der belang. Zes geneesheeren waren nog aanwezig die zich sedert de maand Juni met de be handeling der geestvermogens van den beschuldigde zijn bezig geweest. De president vroeg hun of de beklaagde on toerekenbaar kon worden geachtzij verklaarden eenparig toestemmend. Eén hunner zette op verzoek van den pre sident den geestestoestand des beschul digden nadert uiteen. De slotsom daar van was dat Hillairaud aangetast is door eene ernstige kwaal die nu eens eroti— schen dan weer patriotischen waanzin ten gevolge had. 's Anderendaags heeft het openbaar ministerie zijn requistoir en de verdedi ger zijn pleidooi voorgedragen. Deze week verschijnen Caffarelen zijne medebeschuldigden tot welke ook meer Limouzin en de senator graaf d' Andlau behooren die echter voortvluchtig is voor de rechtbank te Parijs. Van daar schrijft men nog aan de dat er ten opzichte van Caffarel nog een formaliteit te vervullen was. Hij had namelijk de rozet van het Le gioen van Eer nog altijd in zijn knoops gat. Niemand had hem durven zeggen dat hij door den Raad van het Legioen van eer vervallen was verklaard van zijne decoratie en dat de President der Re publiek dienovereenkomstig het be sluit had geteekend. Men had n.l. ge hoopt dat hij voor de rechtbank niet met zijn rozet zou willen verschijnen docli daarvan was niets gebleken. De heer Lalmand commissaris bij de délégations judiciaires, ontving dus den last hem van het besluit kennis te geven. Toen deze in de gevangenis bij hem kwam was Caf farel als naar gewoonte heel kalm. „Generaal", sprak Lalmand ik heb eene pijnlijke taak bij u te vervullen. Ik moet u mcdedeelen, dat gij bij besluit van den President der Republiek geschrapt zijt van de lijst van het Legioen van eer. Caffarel werd doodsbleek. Zenuwach tig bewogen zijne handen zich heen en weer, en half binnensmonds sprak hij „Ik begrijp met." Lalmand las hem toen het besluit voor. „Niet mogelijk", hernam Caftarel, „neen, het is niet mogelijk." De beschul digde week waggelende terug en scheen te zullen vallen. Doch met zichtbare in spanning richte hij zich overeind en zeide„Ik ben bedaard gebleven bij mijne gevangenneming. Ik heb mijne kalmte bewaard onder al de beschuldi gingen die men op mijn hoofd heett ge laden ik wist dat deze voor het ge recht geen stand konden houden. Maar wat ik nu hoor, is te veel. Het is te veel!" Na eenige oogenbliken van stilte ging hij aldus voort; „En gij, Mijnheer de commissaris, komt nu hier om mij de rozet af te rukken? Heeft men u ook met de zorg belast om mij te degradee- ren „Neen generaal," was het antwoord van Lalmand, „neem zelf de rozet weg." Caffarel deed het; hij greep de rozet met een ruk, bekeek die een oogenblik, en stak haar vervolgens in den zak, ter wijl twee dikke tranen over zijne wan gen vloeiden. „En toch ik had de de coratie wel verdiend!" zeide hij. Er volgde weer eene stilte, die Caf farel afbrak met de woorden; „Is dat al les wat men van mij wilde?" Lalmand knikte toestemmend; Caffa rel sprak geen woord meer en de com missaris vertrok. Het blijkt uit het uitvoerig verslag dat wij thans voor ops hebben omtrent de verklaringen van den minister—pre sident Rouvier aan de commissie voor het voorstel betreffende de enquête, dat de regeering aanvankelijk voornemens was, aan Caffarel slechts eene strenge disciplinaire straf toe te dienen, ter ein de. gelijk de heer Rouvier zich uitdruk te, uit een licht te begrijpen belang, een openbaar schandaal te voorkomen. Maar door de openbaarmakingen van een blad (Paris) was het niet mogelijk de zaak te sussen en de regeering heeft haar mitsdien aan het gerecht in handen moe ten geven. De ziektetoestand van den Duitschen Keizer wordt met den dag beter. Zijn krachten nemen langzamerhand toe, hoe wel het voor hem nog noodig is, zich zeer te ontzien. De vorige week werden op de Beurs, door middel van anonieme postkaarten, geruchten verspreid van des Keizers dood, blijkbaar met geen ander doel dan slech te speculaties. Een streng onderzoek wordt ingesteld naar de daders dezer strafbare ma noeuvre, terwijl er 1000 Mark uitgeloofd is voor hem, die den afzender der post kaarten kan aanwijzen. Te Flenu (Henegouwen) in Belgie heb ben 584 en te Quaregnon 470 mijnar beiders het werk gestaakt en hooger loon geëischt. Men verkeert nog in het onzekere of de beweging grooter omvang zal nemen.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1887 | | pagina 1