158. Woensdag "20 October 1887. Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
fes
F. DIELEMAN,
AXEL
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Buitenlandsch Nieuws.
nen-
Binnenlandsch Nieuws.
Dit Blad -verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdngavond.
AB 0 N NE M E N T S P R IJS per 3 Maanden
1 maal per week 25 cent; franco per post 30 cent2
maal per week 50 centfranco per post 60 centvoor
B e l g i 60 ct. en 1,20. Afzondert, numnr. 3 ct.
DRUKKER - UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent;
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letfers worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijK
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren,
Bismarck meent dat, wanneer aan de
werlcloozen, werk wordt verschaft door
de Duitsche industrie, deze meer voort,
durenden arbeid zouden hebben, en daar
door Duitscliland meer gewaarborgd zou
zijn, tegen de socialistische bewegingen.
De beoordeeling over Bfsmarcks rrtee—
ning laten wij over aan meer bevoegden.
De Duitsche nijverheid is sinds de laat
ste jaren aanmerkelijk vooruitgegaan en
tracht daarom meer afzet naar het bui
tenland te verkrijgen. Deze industrie
wordt echter in haren vooruitgang groo-
tendeels belemmerd, daar andere groo
te staten zijn overgegaan tot de „be
scherming van nationalen arbeid.
Duitscliland moet daarom trachten eer
stens nieuwe markten te vinden en ten
anderen oude markten ender gunstige
omstandigheden al strijdende te behou
den.
Rusland is eene der voornaamste sta
ten welke tot bevordering van den Duit-
schen handel kan meewerken, van dien
kant dreigt een gevaar door de toene
mende verhooging van invoerrechten.
Het is Jus zoodoende gemakkelijk na
te gaan, dat een oorlog gewichtige ver
anderingen in den staatkundigen Euro—
peeschen toestand ten gevolge zoude heb-
ben.
Men verwacht dat in de maand .No
vember, de bijeenkomst der internatio
nale suikerconferentie. Nu toont frank
rijk in den laatsten tijd weinig lust om
zich bij die conferentie aan te sluiten,
en voornamelijk bij de voorstellen tot
opheffing der uitvoerpremiën, en daarom
gelooft men dat deze conferentie niet
zoo gunstig toeschijnt, als men uit Brus
sel wel had gemeld.
Engeland houdt zich nog bezig met de
Vraag, of het doenlijk zou zijn, aldaar
een verhoogd invoerrecht op vreemde
suiker te heften, en zoo ja, in hoeverre
zulks mogelijk zoude zijn, uit een land
waar uitvoerpremie wordt betaald. Ter
wijl hiermede voor andere landen een
wenk wordt gegeven om die premien
af te schaffen, daar toch Engeland
een der voornaamste nemers van vreem
de suiker is, zou Frankrijk door die
bedreiging weinig worden getroffen. De
Fransche productie heeft tot nog toenjet
gewerkt voor een groote uitvoer aller
minst naar Engeland. De fransche sui
kerfabrieken fabriceeren meer voor binnen-
landsch verbruik, en ook voor het Oosten.
Bovendien zegt men nog dat de Fran
sche suikerhandel het er op toelegt om
binnen kort de markt in het Oosten
eerst recht te veroveren. Voorts vinden
de Franschen in de geschillen tusschen
Oostenrijk-Hongarije en Rumenie, over
de zaken van handels-politiek een
een steun om hunne plannen ten uitvoer
te brengen tot de tot stand koming van
een handelsverdrag.
De Hongaren hebben, ingeval vaneen
verhooging der graanrechten, den door
voer van Duitsche goederen op de Hon-
gaarsche spoorwegen dooreen exceptio
neel tarief gedreigd om de transportkos
ten zooveel duurder te maken dat de
Duitsche handel hierdoor een gevoelige
knak zou worden toegebracht.
Ook de Franschen trachten den Duit-
schen handel voor te komende oprich
ting eener Fransche stoomvaartlijn van
Marseille naar den Donau is hiervan ge
tuige.
Men dient ook wel in het oog te hou
den, dat zoowel de Belgische als de
Fransche handelsvereenigmgen van wege
hunne groote uitvoerdepots, sedert ge-
ruimen tijd een overwegenden invloed
op het goederenverkeer aldaar uitoefe—
Hel eene gevoegd bij het andere doet
ons tot de conclusie komen, dat Duitsch-
land rekening zal moeten houden met de
economische bezetting van het Oosten.
Oostenrijk—Hongarije wil den Duftschen
handel door een hooger invoerrecht ver
lammen, zoodat Duitschland meer langs
de zeezijde haar uitweg zal moeten zoe
ken en voornamelijk zullen de steden
Bremen en Hamburg de opening hiertoe
aanbieden.
In Engeland waren kort geleden on
rustbarende geruchten uitgestrooid om
trent den gezondheidstoestand van den Sul
tan van Marokko. Men was zelfs zoo
voorbarig hem als overleden te beschou
wen. filet alleen was zulks in Engeland
het geval, ook andere rijken waren van
dezelfde overtuiging. Spanje had zelfs
voorbereidende maatregelen genomen om
een deel vaa het naburige Marokko,
waarop het sedert langen tijd naijverige
oogen houdt gericht, te bezetten. Ook
Frankrijk, Duitschland en Italië waren
van dezelfde meening. Engeland werd
door enkelen reeds aangezet om Tanger
te bezetten tot bewaring van Gibraltar.
Alle betrokken mogendheden, zonden
oorlogsschepen naar Marokko af, om er
de Europeanen te beschermen
Welk een beschamende komediezegt
de Londensche correspondent der N. R.
Ct.
De Sultan is niet dood, integendeel
aan de beterhand en de telkens dreigen
de Marokkaansche quaestie schijnt voor
een poos op de lange baan te worden
geschoven. Men gelooft niet dat een
uitstel van executie, of een bestendi
ging van de bestaande toestanden in Ma
rokko, een zegen voor het land zijn, maar
is daarentegen van oordeel dat een on
dergang van het sultanaat en eene ver
deeling van zijne landerijen onder de be
trokken mogendheden, de voorkeur ver
dienen. De schoone ligging van Ma
rokko, de gunstige kanten van de zee,
ter eene zijde de Middellandsche zee
en ter andere zijde de Atlantische Oce
aan gepaard bij een vruchtbaren bodem
waar alles groeit en bloeit, dit land zou
bij een vrijzinnig, krachtig en wijs be
stuur, een belangrijke rol kunnen spe
len in den handel van Afrika's binnen
landen.
Weinig kans bestaat er echter nog op
zulk een bewind.
De Sultan is machteloos en het gezag
van Moeley Hassan heet onbeperkt. In
Marokko ziet het er droevig uit mocht
echter een ferme en verlichte vorst de
teugels in handen krijgen, dan zou er
nog eenige mogelijkheid op verbetering
kunnen bestaan.
Men meldt aan de N. R. Ct. dat het voorne
men van de koninklijke familie, om zich in den
aanstaanden winter naar Yeveyles-Bains te bege
ven, in verband waarmede de vorige maand een
adjudant van Z. M. die plaats bezocht lieett tot
het nemen van voorbereidende maatregelen, zou zijn
opgeheven en thans een ander reisplan is aange
nomen.
Z. M. zou met Hd. gezin het voorjaar wenscken
door te brengen te Territet-Montreux, nabjj Lau
sanne, alwaar inderdaad van zijnentwege dezer da
gen naar eene geschikte verblijfplaats onderzoek
is gedaan.