ie No. 116. Zaterdag 18 Juni 1887. 5e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. DIELEMAA, AXELSCHEMCOIJRANT. Dit Blad verschuilt eiken Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 maanden 25 cent; franco per post 30 cent door geheel Nederland; voor België 60 cent; het laatste echter bij vooruitbetaling. Afzonderl.\umm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER AXEL. Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Vrijdagnamiddag TWEE uren, bij den Uitgever. Abraham Schreiner wordt in het plaats je zijner geboorte in Galicië do vader der petroleum genoemd. Hij heeft den grond slag gelegd tot die uitgebreide industrie van onzen tijd, die het raffineeren en rei nigen der aardolie medebrengt. Schrei ner deelde het lot van de meeste uit vinders en weldoeners der menschheid. Hij vermeerderde den. rijkdom der maat schappij met millioenen, hij legde den grond tot onmetelijke vermogens van en kelen en bleef zelf arm. In de Ver— eenigde Staten van Noord—Amerika werd de eerste ruwe petroleum verkocht in 1854. Evenwel produceerde Schreiner, zooals uit officiëele documenten in Wee- nen bewezen kan worden, reeds licht gevende petroleum eehjaar vroeger. Hij bezat een stuk land in hot dorpje Borvs- law, waar in spleten in den bodem een vettige, teeracntige vloeistof gevonden werd, die door de landlieden in den om trek sedert onheugelijke jaren als ge neesmiddel voor wouden en tevens voor wagensmeer gebruikt werd. Schreiner kwam op de gedachte, dat deze vloei stof wellicht ook tot andere doeleinden kon gebezigd worden. Hij kneedde het taaie deeg tot een bal, deed een pit er in en zag, dat deze met een roode vlam goed brandde, totdat alle vetzelfstandig- heden uit het deeg verdwenen waren. Dit is waarschijnlijk de eerste petro leumlamp, of liever kaars, geweest, welke gebrand werd. Doch hoe kon nu uit dit taaie slijk met zooveel onreinheden de petroleum verkregen worden Wellicht had de eenvoudige Schreiner iets gehoord van distilleeren of het waarschijnlijk in een aardappelen—branderij gezien. Zoo be sloot hij ook, door distillatie uit dit slijk een brandbare vloeistof te verkrijgen. Hij kocht een grooten ijzeren ketel en richtte dezen, zoo goed het kon, tot een distil leerketel in. Daarna vulde hij dezen met de vettige aarde en zette hem vervolgens op het vuur, om de distillatie aan te vangen. Dit ging echter sneller, dan hij zich had voorgesteld, want na eenige verwarming ontplofte de olie uit het slijk en de ketel sprong in duizend stukken door de lucht. Daar stond de uitvinder, door schrik verpletterd, met brandwon den overdekt. Toch gaf hij den moed nog niet verloren. Zoodra hij weer ge nezen was, zette hij de proefnemingen voort. Zijn toestel had hij verbeterd en bij een apotheker had hij de geheimen der distilleerkunst leeren kennen. Zoo verkreeg bij eindelijk een produkt, dat op sterk riekende, vuile olie geleek. De petroleum was uitgevondenHij deed de vloeistof in flesschen en de eerste petroleum werd in 1853 door een apo theker in Drohobycz (in Galicië, Keizerr. Oostenrijk) verkocht. Aldus was Schrei ner niet alleen de ontdekker, maar ook de eerste, die de petroleum in den han del bracht. De industrie van Schreiner werd, nadat zijn nieuw produkt meer bekend was geworden, uitgebreid. De scheikundige Nikolasj in Lemberg rei nigde de petroleum tot eene heldere vloeistof. Op enkele spoorwegen in Oostenrijk werd ze tot verlichting reeds spoedig aangewend. Eindelijk was de natuurlijke opborre ling van het vocht niet meer voldoende voor de behoefte en in 1856 werd de eerste Galicische petroleumbron geboord. De gebouwen tot distillatie werden ver groot, het geluk scheen Schreiner te be gunstigen, doch in 1866 werden zijn fabrieken door brand vernield. Nadat zij weder opgebouwd waren, trof den armen man spoedig weder hetzelfde noodlot en thans was hij voor goed ge ruïneerd. Het noodlot had de energie van den reeds ouden man vernietigd, de bron van zijn welvaart werd de oor zaak van zijn armoede. BUITENLAND. Nimmer werd een nieuw ministerie zoozeer van alle zijden aangevallen, als het ministerie Rouvier, hetwelk onlangs in Frankrijk is opgetreden. Alleen de rechterzijde heeft voorloopig haar steun toegezegd. Het vorige kabinet (Goblet) werd om drie redenen omvergeworpen, zegt Paul de Cassagnac. Vooreerst om dat generaal Boulanger ons aan oorlogs gevaar blootstelde, waartoe wij onvol doende voorbereid waren. Ten tweede omdat de heer Dauphin de belastingen wilde vermeerderen, terwijl wij ze nu reeds te hoog vinden, en bezuinigingen hervorming tegenhield. Ten derde om dat Goblet de moordenaar van Chateau Villain is en de maker van de wet waar bij de geestelijken uit de openbare school werden geweerd. Van het nieuwe minis terie wil men thans algemeen stemrecht, waaruit volgtéén kamer, dus afschaffing van den Senaat. Daartoe zal echter eerst grondwetsherziening noodigzijn. De in 1889 te houden tentoonstelling, die samenvalt met het eeuwfeest der revolutie heeft weinig kans op goed succes, juist door dat eeuwfeest. Beter ware het geweest de tentoonstelling voor Frankrijk alléén te houden. Een land met een zoo bloeiende nijverheid kan gerust de honneurs eener tentoonstelling voor eigen rekening nemen. Geheel Eng eland bereidt zich voor ter viering van de jubelfeesten der koningin. Sommigen vreezen voor mogelijke dy namiet—aanslagen. Er wordt gewezen op het groote gevaar dat de godsdienst plechtigheid in de Westminster—abdij bedreigde. Honderden arbeiders zijn daar weken lang bezig geweest met het opslaan van tribunes, en zeer gemakke lijk zou zich onder hen een heimelijke dynamietheld hebben kunnen binnen smokkelen, om in hoeken en verborgen plekken bommen en helsche machines aan te brengen. Het gevaar wordt grooter geacht, omdat de Parnellisten de plechtigheid niet zullen bijwonen. Het publiek' stoort zich niet aan deze sombere voorspellingener worden ontzaglijke sommen besteed om een plaatsje te huren waar de koninklijke stoet zal voorbijtrekken. De vensters var éen gebouw o.a. zijn verhuurd voor de ba gatel van ƒ5136. Dat is nog eens de moeite waard. Afgevaardigden uit alle landen zullen de feesten bijwonen. Het iaar 1887 is wel een feestjaar te noemenmaar wat valt er na het ver stommen der vreugdetonen niet een massa treurigs waar te nemen De Duitse he Rijksdag heeft een aan vang gemaakt met de tweede lezing van het wetsontwerp tot invoering van een brandewijnbelasting. Ook is het ontwerp behandeld tot wijziging der gemeentewet voor Elzas—Lotharingen. Jn plaats van uit den gemeenteraad, wil de regeering zich het recht voorbehouden

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1887 | | pagina 1