No. 108.
Zaterdag April 1887.
5° Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
F. MELEMAN,
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Het Koninklijk Gezin
AXELSCIII
Dit Blad verschijnt eiken Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per B maanden 25 cent; franco per post 30 cent door
geheel Nederland; voor België 60 cent; het
-laatste echter bij vooruitbetaling. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER - UITGEVER
AXEL.
Advertentiën van ltot 4 regels 25 cent;
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Vrijdagnamiddag TWEE uren, bij den Uitgever.
in de Hoofdstad.
Z. M. de Koning, H. M. de Koningin
en H. K. H. Prinses Wilbelmina heb
ben hun jaarlijksch bezoek aan de Hoofd
stad onzes Rijks gebracht.
Amsterdam kon zijn Koning niet fees
telijker ontvangen, wanneer hij aan het
hoofd van een zegevierend leger of voor
de eerste maal zijn intocht in de hoofd
stad hield.
De lust om straten en grachten te
versieren, georganiseerd met ijveren ta
lent, heeft bijna niets onaangeroerd ge
laten. Als ik wil feestvieren, versta ik
die kunst, heeft de schoonste der noor
delijke steden gezegd, en zij plooide haar
vlaggedoek langs gevels en ballustraden,
overlaadde masten, huizen en poorten
met groen en bloemen, en zette uit den
overvloed harer feestvreugde zelfs de
Nederlandsche Eendracht in het groen
en in het goud.
Het welkom, aan het Vorstelijk Huis
toegeroepen, was welgemeend. De hoo-
ge leeftijd en de zwakke gezondheid van
Z. M. deden eeu Oranjegezindheid zich
openbaren, wier beteekenis ongetwijfeld
deze wasHoe gaarne zouden wij de
Koningskroon nog door een reeks van
Oranjevorsten zien gedragenNu die
mogelijkheid is afgesneden, vlamde de
geestdrift des te liooger voor den laat—
sten Willem, die van den Zwijger af
stamt. Bij de onzekerheid die de Toe
komst omgeeft, heeft men het Heden
dubbel lief.
Onder het bulderen van 't geschut
verscheen op den middag van den 12en
dezer precies te half drie de koninklijke
trein in het station te Amsterdam. De
locomotief was met bloemen, vlaggen en
festoenen versierd.
Daverende waren de toejuichingen van
de groote menigte, die reeds uren te vo
ren op de komst van het vorstelijk gezin
had gewacht. Bij de Martelaarsgracht
stond de muziek van het 7de regiment
opgesteld, die H. H. M. M. met het
Wilhelmus begroette, maar overstemd
werd door de luide vreugdekreten van
het volk. De stoet reed verder naar het
Paleis op den Dam. Nauwelijks hadden
de vorstelijke personen het Paleis betre
den, of zij verschenen op_ het balkon,
waar zij door de inmiddels van alle
zijden toegestroomde menigte, die den
Dam een zee van menschenhoofden ge
lijk deed zijn, met luide hoerah's wer
den begroet.
Des avonds wemelde het van al de
wandelaars welke zich door de straten
bewogen, die gedeeltelijk electrisch ver
licht, gedeeltelijk door andere illumina-
tiën een in zee van licht baadden. Ver
schillende troepjes waarbij velen, in een
fantasie—oranjekostuum met vlaggen,
lampions, rateltjes, trommels, horens,
enz. trokken door de stad, anti-socialis
tische liederen zingende. Ook de op
schriften hier en daar aangebracht ge
tuigden van den anti socialistischen geest.
Boven eene woning stond
Wie thans geen fraai Oranje draagt,
Die wordt tot soosjalist verslaagd.
In den morgen van den 13en verleende
Z M. de Koning audiëntie aan verschil
lende corporatiën en officieële personen-
Te half elf reed de Koningin uit om in
een gedeelte der stad een bezoek aan de
versieringen te brengen. Door vele stra
ten moest stapvoets gereden worden, daar
de menschen dicht opeengepakt stonden
welke overal de Koningin luide toejuich
ten. Des middags reed H. M. met het
Prinsesje weder uit en bracht een bezoek
aan een ander deel der stad o. a. ook
aan de Willemstraat waar de menschen
tot op den nok der daken zaten. Bui
ten de Haarlemmerpoort hadden volks
spelen plaats, waaraan eveneens een be
zoek werd gebracht. H. M. be^af zich
daarna naar de Galjootde Willemijntje
in de bocht van de Heerengracht, ahvaar
duizenden menschen waren samenge
stroomd. Vervolgens werd de speeltuin
bezocht op de Weteringschans, alwaar het
Prinsesje de verschillende kinderspelen,
poppekast, draaimolen, enz. met groot ge
noegen aanschouwde. Door verschillen
de straten reed de stoet daarna naar
het paleis terug.
Op deze wijze ging het bijna iederen
dag Z. M. reed ten gevolge van het gu
re weder niet uit.
Het vuurwerk en de illuminatiën en
versieringen overal aangebracht, alles was
prachtig. Kosten noch moeite waren
gespaard om het Koninklijk gezin te too-
nen, dat het volk der Hoofdstad het
Oranjehuis liet heeft. Van socialisten
hoorde of zag men niets. Het was ook
wijs dat ze zich stil hielden. Men hoor
de overal Vaderlandsche liederen aan
heffen. Oranje boven! Leve Willem III
klonk bijna aanhoudeod. Dat ook aan de
socialisten gedacht werd bewees hier en
daar het gezang van
Hop! Hop! Hop!
Hang de soosjalist en op.
En waar een troepje aan het hossen
geraakte, ging hetNieuwenliuis mot
zakkies plakken, hiha ho
Kortom, voor de sosejalen v?as het een
bange tijd en een klaar bewijs van de
geringe macht, welke hunne partij in de
hoofdstad heeft, ondanks al hun ge
schreeuw en al hunne grootspraak.
Het prachtigste en meest indrukwek
kende gedeelte van het feest was wel de
Vrijdagochtend, toen aan het Vorstelijk
gezin eene aubade werd gebracht.
Vierduizend vijfhonderd kinderstem
men en de koperen klanken van vijf mu
ziekkorpsen ruischten door de lucht op
den Dam. Een halve maan van hekwerk
bevatte de leerlingen van een groot aan
tal openbare en bijzondere scholen. De
kinderen waren omstreeks half acht uur
allen aan hunne scholen bijeengekomen,
vamvaar zij naar de Nieuwe Kerk mar
cheerden, binnen welker muren zij voor—
loopig geborgen werdensectiegewijze
namen zij daarna op den Dam plaats, ie
der op zijn post.
Plotseling barstte geheel de jeugd in
een daverend gejubel los. De scherpe
oogen der knapen en meisjes hadden het
koninklijk gezm gezien.
Voor het eerste raam naast het balkon,
aan de zijde der Kal verstraat, hadden de
Koning, de Koningin en Prinses Wilhel-
mina plaats genomen en wuifden de me
nigte toe.
Eindelijk, hetsloeg juist negen uur, be
trad de heer Brandts Buys zijn hoogen
dirigeerstoel en weldra weerklonk en scha
terde langs de hooge gebouwen van den
Dam
„Daar wuift ge weer zoo vrij en blij
Gij vaderlandsche vaan
Toen dit lied was uitgezongen, rees
er een daverend hoera op uit de genoo—
digden, die zijn echo vond onder de dui
zenden die op den Dam stonden, de
daken der huizen bedekten, tot zelfs in