No. 86. Zaterdag 20 November 1886.
2e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
Iets over Honden.
Dit Blad verschijnt eiken Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 maanden 25 cent; franco per post 30 cent door
geheel Nederland; voor België 60 cent; het
laatste echter bjj vooruitbetaling.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 cent;
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Vrijdagnamiddag TWEE uren, bij den Uitgever.
Onlangs lazen we in een der bladen
een bericht uit eene naburige gemeente,
waar-in werd opgemerkt, dat het getal
honden aldaar zeer toenam. Ook hier kan
men dagelijks het verrukkelijk schouw
spel genieten, vier, vijf, zes, ja soms nog
meer honden bij elkaar te zien. De dieren
doen evenwel niemand overlast, het is
dan ook niet om te klagen of te jammeren
dat we iets over honden willen schrijven,
volstrekt niet. Wij willen alleen in de
volgende regelen eenige inlichtingen ge
ven aan alle bezitters van honden; die
dezelve niet mochten noodig hebben, na
tuurlijk uitgezonderd. Wij doen dit aan
def hand van Dr. Bock, die niet minder
zegt, dan dat de mensch zich door het
intieme verkeer met honden aan groote
gevaren blootstelt. Bij den hond ont
staat in de meeste gevallen door den
beet van een dollen hond de honds
dolheid, die door bijten op menschen en
alle huisdieren kan worden overgeplant.
De hondsdolheid of watervrees, eene der
smartelijkste ziekten, is ongeneeslijk.
Gelukkig sterven niet alle menschen
die door dolle honden verwond worden.
Van de 100 worden slechts 8 tot 47 dol.
Vele middelen zijn reeds aangeprezen en
beproefd doch tot nog toe schijnen alleen
de inentingen van Dr. Pasteur te Parijs
eene gunstige uitwerking te hebben. Wie
door een dollen hond gebeten is, snoere
liet verwonde lid in boven de wond (naar
het hart toe) met eene koord, een dun
nen doek of iets dergelijks, opdat het ver
gift niet in den bloedstroom kome, laat
de wond zoo snel mogelijk na het bijten
rijkelijk uitbloeden en wassche haar zoo
spoedig mogelijk met heet "water of eene
carbolzuur—oplossing uit. De verdere be
handeling der wond laat men aan den
geneesheer over.
Professor Zürn geeft de volgende wer
kelijke kenteekens van dolheid bij hon
den
le. Het eerste dat men kan opmer
ken als een hond dol wordt, is de ver
andering in zijne wijze van doen. Of
men kan eene wijziging van de stem
ming van het dier waarnemen, in zoover
het zich nu eens boos, dan eens vrien
delijk toont, of het wordt knorrig en
onvriendelijk, of ook treurig en stil.
2e. Dadelijk van het begin af zoekt
het beest donkere plaatsen en schuil
hoeken op, omdat het sterke licht zeer
doet. Dit komt daar vandaan, dat de
vaten der oogappels met bloed worden
overvuld; wij zien ook bijna bij alle hon
den zeer spoedig eene sterke roodheid
van het wit van het oog en dan licht
schuwheid (die uit het knipoogen blijkt)
optreden.
3e. Het zieke dier houdt dikwijls den
bek open; in den bek is eene meestal
droge, doch donkerroode tong op te mer
ken. (De roode oogen en de roode tong
moeten als belangrijke herkenningsmid
delen voor de eerste tijdperken der
hondsdolheid beschouwd worden.)
Wegens de verhoogde temperatuur,
die het zieke dier steeds in den bek en
de keel heeft, en omdat het deze deelen
wil afkoelen, likt het gaarne aan zeer
koude voorwerpen, bijv. aan ijzeren
kachels, aan de vloerspijkers, aan de
vloersteenen, enz. Dikwijls heeft het dier
ook neiging tot braken.
4e. Eene opvallende onrust doet zich
steeds spoedig kennen bij den hond, die
in het eerste tijdperk der hondsdolheid
verkeert. Het dier staat dikwijls van
zijn leger op, doch legt zich spoedig
weder neer, om na eenige oogenblikken
weder op te staan en in het vertrek, waarin
hij zich bevindt, eenige schreden heen
en weer te loopeii. Eindelijk wordt de
patiënt door zijne rusteloosheid gedreven
tot ronddolen in de buitenlucht, aanvan
kelijk naar de woning van zijnen heer
terugkeerende, en ten slotte, als deze zucht
tot rondzwerven geheel is te voorschijn
gekomen, van zijne woonplaats voor al
tijd wegloopend. De zucht naar vrijheid
bij vastliggende honden is zoo groot, dat
het sterkste touw spoedig doorgebeten,
de ketting met geweld stuk getrokken
wordt. De muren van eenen stal, die
geen dak bezit, en waarin een dolle hond
wordt opgesloten, moeten zeer hoog en
ook zeer sterk zijn, als het zieke schep
sel er niet zal overspringen of den muur
vernielen, daar het een onweerstaanbaren
drang bezit om te ontvluchten. Met het
intreden van de eerste teekens dezer
rusteloosheid plegen zich bij den patiënt
zinsbegoochelingen voor te doen. De
hond hapt naar vliegen, die er niet zijn;
dadelijk daarna legt hij zich misschien
tegen den wand van het vertrek, wan
neer hij is opgesloten, en huilt als of hij
buiten iets verdachts hoorde, ofschoon
er geen gedruiseh geweest is.
(In het volgende nummer hopen ivij
dit stu/cje voort te zetten.)
BUI T X L ANI)!
Prins Waldemar van Denemarken is,
zooals vernacht werd, tot Vorst van Bul
garije gekozen. Hij heeft echter voor
de eer bedankt en alzoo zal het Regent
schap aftreden. De Engelsche Minister
Salisbury, zijn Oostenrijkschen ambtge
noot Kalnoky alsmede Vorst Bismarck
laten zich zeer ongunstig uit over de han
delwijze van Rusland. Omtrent Bulgarije
zijn zij zeer gunstig gestemd. Een Rus
sisch blad zegt dat de go^de bedoelin
gen van Rusland door Europa niet be
grepen worden.
Dat is geen gemakkelijke zaak ook 1
Een groot deel van Frankrijk gaat een
bangen winter te gemoet. Het zuiden
des lands staat gedeeltelijk onder water
door de overstroomingen van de Rhone
en Durance. Het wordt er hoe langer
hoe gevaarlijker, ondanks het vallen van
het water. Voortdurend storten er hui
zen in, welke door het water ondermijnd
werden. Een groot aantal gezinnen wer
den met booten gered uit tie bovenver
diepingen van hunne huizen. Velen
hebben kampen opgeslagen op de hoog
ten. Zij leggen daar 's nachts vuren aan,
om wolven en andere gevaarlijke dieren
te weren. Het zal lang duren eer het
water weer geheel weg is. De Kamer
heeft 50 000 francs voor de ongelukkige
slachtoffers uitgetrokken.
Ook Italië wordt zwaar door ovei"stroo-
mingen geteisterd. De schade aldaar
door het water aangericht is aanzienlijk.
In de vlakte van Albengo is alles ver
woest. Tuinen en buitenverblijven zijn
vernield, muren van buitengewone dikte
zijn ingestort en zware boomen zijn af
gebroken, om niet te spreken van de
beschadigde koopvraren en de onderge—
loopen magazijnen en het vele vee dat
door het water is meegevoerd. Men
vreest zeer voor de dijken, de civiele
genie, bijgestaan door eene afdeeling
sappeurs, is onafgebroken aan 't werk