„vaalte", zooals'men het noemt. Terwijl nu P. bij deze dieren vertoefde, kreeg hij een bezoek van vijf jongelieden, wier toeleg het al spoedig bleek te zijn om ruzie te maken. Van woorden kwam men tot daden, en weldra tot snijden. Het mes werd getrokken, en de schaapherder die zich met kracht tegen zijne aanvallers verzette, ontving een ferm pak slaag en twee belangrijke wonden aan de hand. Van het gebeurde is aangifte gedaan hij de polite, die onderzoek doet. Als een der hoofd schuldigen wordt een kleermakertje genoemd, van wien men dit zou durven verwachten, omdat hij zelf zeer gebrekkig is. De M. Ct. schrijft De aanschrijving van den minister van Binnen- landsche zaken aan de gedeputeeide staten der provinciën, dat de burgemeesters behooren te zorgen, dat de onteigening van besmette goederen niet zoo algemeen plaats vinde als vaak geschiedt, maar ontsmetting daarvoor dikwijls in de plaats kome, had van andere zijde twijfel opgewekt, of de uitgevaardigde aanschrijving iets zou hel pen. Zelfs met het oog op de volksgezondheid hoopte men dat de burgemeesters niet al te nauw lettend zouden overwegen of eenig kleedingstuk nog van verbranding zou kunnen vrijgesteld wor den, daar ieder deskundige zou moeten toevoe gen, dat ontsmetting zonder ontsmettingsoven en zonder deskundige ontsmetters geen zekerheid geeft dat er van de ontsmette voorwerpen geen gevaar meer is te duchten. Naar men aan de N. B. Ct. echter mededeelt, heeft de aanschrijving een goeden grond. Daar ,,van andermans leer goed riemen snijden is", wordt onteigening soms veel gemakkelijker en goedkooper geacht dan reinigen en ontsmetten. Ook komt het voor, dat onteigening wordt aan gewend bjj ziekten niet genoemd in art. 1 der ziekenwet, en ook zijn gevallen gebleken waarin buren van gezinnen, in welke onteigening zou plaats hebben, oude goederen inbrachten, die dan als eigendom van de gezinnen, waarin de ziekte voorkwam, werden behandeld. Streng toezicht is dus hier wel noodig. Maandag werd in het Park te Botterdam het lijk opgevischt van een 18 jarig meisje, die zich verdronken had omdat hare ouders zich verzetten tegen een verkeer dat zij had aange knoopt met een jongeling die eene andere gods dienstige gezindheid was toegedaan dan zij. =»£e©e*= AXEL, 2 7 Augustus 1886. 24 Aug. Weder vierde Axel feest, en wel een feest, dat de kroon zou zetten op dat van 7 Mei jl. Nu "echter betrof het eene meer hui selijke zaak, de ontvangst van den Burgemees ter en diens Gade, komende van hunne huwe lijksreis. Ondanks de drukte van den oogst, was de eerewacht te paard ruim 30 man sterk. Overi gens kunnen wij, wat de volgorde van den stoet betreft, geheel verwijzen naar die, welke den heugelijken Meidag, even als dezen, onver getelijk maakte. Naardien het jeugdige paar om 6 uur alhier van Kloosterzande zou aankomen, werd de stoet om 5 ure, aan de Brug opgesteld, waar de dienstvaardige Harmonie „Ons Genoegen", van Zuiddorpe, zich weder ter begeleiding en opluis tering van het feest zou aansluiten., Weldra zette men zich nu in beweging, eerst om in de Lange Noordstraat het vaandel der èerewacht te paard af te halen, dat, na eene korte toespraak van Mejuffrouw van Wijngaar den werd aangenomen, wanneer de stoet voort trok, tot de spoorwegbarrière. Weldra stonden allen, Escadron Cavalerie, Muziekgezelschap, lepeleton eerewacht te paard, Marechaussées te voet met de talrijke burger wacht en hierachter de eerewacht, 2e peleton gereed, om het rijtuig in hun midden op te nemen, dat den Heer Jhr. Mr. Jan Hendrik Jakob Quarles van Ufford, Burgemeester van Axel en Vrouwe Adriana Maria Roline Quarles van Ufford, geb. Baronesse Collot d' Escury naar hunne woning zou voeren. Nauw vernam men, dat het rijtuig in aan tocht was, of het le peleton ruiterij snelde in galop tot den tol, om door de begeleiding aan te bieden, en trok nu voort tot de spoorbarrière, waar de aldaar wachtenden, onder de jubeltonen der menigte, die de lucht deden weergalmen, zich bij den stoet aansloten, en men onder het spelen der muziek den tocht voortzette. Het rijtuig was bizonder geëscorteerd door een viertal ruiters. In dat rijtuig was naast het edele echtpaar gezeten de MOEDER van de jonggehuwde Gade, in dit geval vooral een beteekenisvolle naam, die geen omschrijving duldt, want die Vrouwe is Moeder, is Echtgenoote bij uitnemendheid. Even voor de zijstraat der woning hield men stil en zou men te voet voorbijgaan. Toen ste gen de juichtonen, wanneer Mejuffrouw van Wijngaarden het echtpaar een prachtig bouquet aanbood, met de navolgende woorden Burgemeester, Mevrouw „Mag ik U met deze bloemen hartelijk welkom heeten in ons midden, en ze U aanbieden, als eene herinnering aan dezen, voor U en voor ons allen, zoo gelukkigen dag. Moge Uw huwelijksleven in het bi zonder en Uw leven in het algemeen rijk zijn aan bloemen en aan zegen. Burgemeester wees Gij ons aller Vader en wij zullen steeds Uwe U minnende kin deren zijn. Hierop antwoordde de burgemeester op de hartelijkste wijze. Aan de woning gekomen, waar de Hoogwel geboren Heer baron Collot d' Escury, z ij n e pas gehuwde kinderen afwachtte en vele leden der familie tegenwoordig waren, sprak de Heer H. van Wijngaarden een welkomstwoord, waarin hij, onder anderen, wees op het onder scheid van 7 Mei en 24 Augustus. Zijn Hoog edelgeboren, toen begeleid, ook door de familie Collot 'd Escury, nu de leidsman van deBloeme uit dat edele Gezin, maar toch ook overeen komst, eene juichende bevolking als toen, wier vreugde ten top is gevoerd en wier bede spreker neerlegt in de volgende slotregelen „Al de zegen, dien de Godheid Immer aan een Echtpaar gaf, Dale, Edele Heer en Vrouwe, Op U beider schedel af! Dat de hand der Huwelijksliefde U als klimop samensnoer' En eens 't Zilvren Feest de Uwen Juichend in Uw woning voer' Om het danklied aan te heffen: Op den weg, door hen begaan, Heeft de Hemel boven bidden, Boven denken welgedaan". Nadat de burgemeester in de meest gevoel volle taal heeft geantwoord, is aller geestdrift ten top gestegen. Aan het juichen is geen ein de, de muziek weerklinkt en de opgedrongen volksmenigte zingt eene heilbede uit Tollens volkslied toe, waarna Mejuffrouw van Wijngaar den nogmaals het woord vatte, om den Heer Burgemeester het vaandel der Eerewacht aan te bieden, dat door haar voor het feest van den 7e Mei jl. vervaardigd, ook thans weder de rui ters onder zijne kleuren vereenigde, en sprak daarbij de volgende woorden Burgemeester Toen ge voor eenigen tijd uwen plechti- gen intocht in deze Gemeente deedt, had ik de eer dit vaandel voor U te vervaardigen. U' deedt me de eer aan het mij te vra gen. Welnu, thans bied ik het U aan, als eene herinnering aan dien gewichtigen dag. Zij dit wit U het zinnebeeld <jles vredes, dit blauw het zinnebeeld uwer gehechtheid aan het huis van Oranje, en het geheel een bewijs van de achting en toegenegenheid, welke ik voor U en voor Mevrouw uwe echtgenoote gevoel." Ook op dit woord betuigt de Burgemeester in sierlijke woorden zijn dank, en onder de uit bundigste vreugdekreten, waaraan geen einde scheen te komen, ging het echtpaar zijn woning in, om daar in gezellig samenzijn en na veler begroeting naar wij hopen, lange en genoegelijke dagen te slijten, dagen vol liefde, hoogachting en warme toegenegenheid, ook van de zijde der burgerij, dagen, welke het levensgenot verhoo- gen de levensvreugd verheffen en, mocht het zijn, dat zich ook beproevingsuren voordoen, den zij het bewustzijn van aller dienstvaardigheid en deelneming een klein wapen, om eiken mog&n lijken levensstrijd te verzachten. En nu nog een woord ten slotte. De volksgeest heeft zich weder niet onbe tuigd gelaten. Dank aan hen, die van hunne zijde hebben bijgedragen om dit feest weder te doen slagen, die ons in staat stelden om door de bron der feestviering haar te belichamen,, namelijk muziek en vuurwerk te geven. Dank aan den ijverigen directeur Th. Moerdijk met zijn gezelschap, dat sinds 7 Mei jl. heel wat vorderingen heeft gemaakt en zich van de af mattende taak om steeds gereed te zijn zoo uitmuntend heeft gekweten. Dank aan den Uit gever der Axelsche Courant, die voor g moeite terugdeinsde en zelfs zijn avond ten bes te gaf voor het vuurwerk te doen gelukken, en dat alles zoo belangeloos heeft gedaan. Dank aan hen die zoo ijverig werkzaam zijn geweesl om het huis van ons achtbaar Hoofd te groenen en eene prachtige poort met versiering, en zoo] veel verlichting aan te brengen. Dank aan len, die zulk een werkzaam aandeel in den op-| tocht namen, vooral aan de ruiterij. Dank eindelijk aan allen, die door het uitste ken van het dundoek ons stedeke van den vroe gen morgen af zulk een feestelijk aanzien gaven. Immers het was éen vlag zoo op bijzondere als openbare gebouwen en hierbij 's avonds het branden van teertonnen, het prachtige vuurwerk, de illuminatie aan de woning, het vele Ben- gaalsch licht, ook van den heer Bauwens dat aan het geheel steeds zulk een wegslepende^ aanblik gaf en daartusschen die bonte menigte] zoo talrijk dat het overal eivol was en daaronder^ zoovelen als door de vrijgevigheid van hetEchfcj paar genieten konden. En toch was alles orde, opgewektheid, vrool lijkheid, eene vroolijkheid, welke tot het uur van sluiten duurde, welk uur velen te vroeg kwam, eene vroolijkheid waarvan de ijverige Brigade verklaart, dat zij tot niet de minste stoornil aanleiding gaf en dat bij zulk een menschen- massa. Er is dus in Axel weder gefeestvierd op de rechte wijze, weder een onvergetelijke dag ge weest en ieder is voldoen. H. v. W. Vooral moeten wij onzen dank ook betuigen aan: den Heer H. van Wijngaarden. Hij toch was de hoofdpersoon van de regeling en de samen stelling van het feest, hij was de persoon, di< het huis van den edelachtbaren Burgemeestd zoo smaakvol en net wist te versieren, henj vooral komt de lof toe dat de eerepoort voor woning zoo prachtvol was ingericht. Ieder was ook recht tevreden over de ordelijkheid en re gelmatigheid. Voorts bracht het muziekgezelschap ook nog een serenade aan Mej. van "Wijngaarden terwijl de muziekanten alsook de feestcommissie ten huize van den Heer van Wijngaarden werden geïnviteerd. Ten slotte meenen wij de tolk van Axels in gezetenen te zijn wanneer wij hopen en wen- schen dat gemelde Heer nog lang in ons midden moge voortleven, steeds aller achting en liefde verwervende en de vriendschapsband met zijne nieuwe buren zeer nauw moge zijn. Uitg. Zaamslag. Daar een Hamburger bier eene groote menigte adressen beeft laten opvragen, en, er ruim een driehonderdtal opgezoi zijn, staat onze gemeente, ja misschien ons gan- sche landje binnen kort weer overstroomd te won den met ellenlange lijsten, bedrukt met groot getallen, wier waarde de meesten doet duizelen. Jaarlijks toch komen bier eene menigte verlei delijke aanbiedingen in de groote geldloterij Hamburg cn bet zal er dit jaar vermoedelijk niet beter op worden, nu eene nieuwe firma zich ook nog met de zaak begint in te laten. De kapitale sommen, op die lijsten voorkomen de, zullen er misschien ook nu weder velen ver leiden, om een kans te wagen en natuurlijk ook

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1886 | | pagina 2