De> U%
Drukke Kerstdagen
voor Bach
KRUISWOORDPUZZLE
.J
Zes feestdagen binnen twee weken
Kaarsen brandden tot
in de nacht
Zes cantates moesten
binnen 14 dagen
worden voorbereid
Vlijtr,
anen
Zaterdag 24 December 1955
KERSTNUMMER
pagina 2
En plotseling was er by de
engel een grote hemelse
legermacht, die God loofde.
(Lucas 213.)
"T" weemaal in de geschiedenis van
hemel en aarde dromden de
engelen door de vensters van de
hemel. Tweemaal klonk een dui
zelingwekkend „ere zij God" door
alle sferen van het heelal. Twee
maal sidderde over de aarde het
rhythme van de hemelse zang.
In het boek Job wordt verteld
van de eerste maal. Geen mens
draagt van die zang de herinnering
mee. Alleen God heeft het gehoord
en Hij zegt uit zijn herinnering tot
de verbijsterde Job, dat bij de
schepping de morgensterren samen
juichten en al de zonen Gods ju
belden. Als wij het scheppingsver
haal in Genesis lezen, dan bekruipt
ons het gevoel van een beklemmen
de stilte. Wij denken altijd, dat het
stil is als wij er niet zijn. Maar
uit het boek Job weten wij, dat
toen God land en wolken scheidde,
toen Hij de bloemen uit de aarde
deed kruipen en de vogeltjes in de
bomen wierp, het heelal vol muziek
was. Er was geen benauwende stil
te, toen God de mens als heer der
schepping vormde uit het stof der
aarde. Op dat moment zwol een
machtig „Te Deum Laudamus" aan.
Wij zijn met muziek gemaakt. De
morgensterren juichten en de zo
nen van God jubelden.
r ucas vertelt van de tweede enge-
lenzang op aarde. Toen waren
er wel getuigen. Herders hebben ja
ren de herinnering meegedragen
aan de hemelse lof Gods. Terwijl
Maria haar Kind wikkelde in doe
ken, brak de hemel open, tinten van
het paradijs kleurden de bergweide
van Efrata en weer juichten de
morgensterren en jubelden de zo
nen Gods. Onder hemelse muziek
werd het Kind geboren. Zingend en
lovend komen de engelen naar
Efrata. De hemel stroomt leeg. De
lovende engelen hebben de eeuwen
door de dichters geïnspireerd tot 't
kerstlied, waarin zelden de engelen
ontbreken.
Engelen en aartseng'len
wieken naar beneên
cherubim en serafs
zweven om hen heen.
Maar in stil aanbidden
met beschroomden lust
heeft de moeder-jonkvrouw
Hem gekust
Slechts tweemaal in de geschie
denis van hemel en aarde hebben
de engelen gezongen: in de morgen
stond van de schepping en in de
stille, heilige nacht. Morgensterren
schijnen, als de nieuwe dag aan
breekt. Tweemaal brak een nieuwe
dag aan: de scheppingsochtend en
de kerstochtend. Daarna zongen de
engelen niet meer.
mneer hielden de engelen op?
De eerste maal eindigde de
engelenlof toen God de levensadem
geblazen had in de neusgaten van
de mens. Toen God sprak: „Adam,
sta op uw voeten", trokken de -
engelen zich terug naar de hemel.
De laatste echo van de zang der
morgensterren stierf weg bij de
eerste ademtocht van de mens in de
nieuwe lucht van het paradijs. Ner
gens meer in het oude testament
horen wjj een engelenkoor op aar
de zingen. Nu moet zingen „alles,
wat adem heeft". En Adam, die
adem heeft, looft nu de Heer. Hij
ontdekt zijn eerste gedicht bij de
eerste glimlach van de vrouw. En
na de val blijft het lied. Lamech
misbruikt het lied om Lamech te
loven in een bloedzang. Andere
dichters loven de naam: Hanna, Da
vid, Salomo, psalmisten en levieten
dichten en zingen. De heilige liede
ren echoën langs de wanden van
de tempel. Mensen hebben de zang
van de morgensterren overgeno
men.
T n de stille, heilige nacht keren de
engelen terug. De nieuwe schep
pingsmorgen is aangebroken. „De
aarde was in nacht verzonken,
maar 't scheppingswoord heeft weer
geklonken". Maar na de kerstnacht
horen wy de morgensterren niet
meer. Wanneer keren de engelen
terug naar de witte troon? Als
Adam opnieuw zijn adem gebruikt
om te loven! Nog eer de dag aan
breekt, gaan de herders naar huis
lovende en prijzende God. Weer
trekken engelen zich van de aarde
terug, als de mensen zingen. Zij
hebben het loflied ingezet; de her
ders nemen het over. Nadien is in
het nieuwe testament en in de
kerkgeschiedenis niet meer door de
engelen gezongen.
p n waar zijn de engelen in 1955?
Waar vieren zij dit jaar kerst
feest? Blijven ze in de hemel rond
om de troon? De bijbel reserveert
de engelen niet voor de hemel. De
aarde blijft de engelen trekken door
de zwaartekracht van het evange
lie, dat hier wordt verkondigd. De
morgensterren zijn begerig een blik
te slaan in het evangelie (1 Petrus
1 12b). Ook op kerstfeest 1955
zwermen de engelen over de aar
de. Nu echter zonder lofzang. Ze
komen nu om te luisteren. Twee
maal zijn ze gekomen om da lof
Gods op aarde in te zetten, maar
tweemaal zijn ze opgehouden, op
dat alles, wat adem heeft, de naam
zou loven. In de stille, heilige nacht
hebben zij aan de mensen het evan
gelie bekend gemaakt, maar nadien
móeten de mensen datzelfde evan
gelie aan de engelen bekend ma
ken. Paulus schrijft aan de kerk te
Efeze, dat nu door de gemeente aan
de overheden en de machten van
de hemel de menigvuldige wijsheid
Gods bekend gemaakt moet wor
den!
T_I emel en aarde zijn na het eerste
kerstfeest van rol verwisseld.
Op het eerste kerstfeest bestond het
koor uit engelen en het auditorium
uit mensen. Op ons kerstfeest zin
gen de ménsen en luisteren de
éngelen. In de stille nacht stonden
de engelen op het podium en zaten
de herders in de zaal. Nu staan wjj
op hét podium en zweven de enge
len in de zaal. Bij Jezus' geboorte
brachten de engelen het feest op
aarde, nu- moeten wij het feest in
de hemel brengen. Na de kerstnacht
hebben de engelen de herders ge
hoord, lovende en prijzende God,
op Pinksteren hoorden ze reeds
drieduizend stemmen, die God pre
zen en genade hadden bij heel het
volk. En op 25 en 26 December 1955
komen ze opnieuw. Als hemels
auditorium. Ze komen in dè kerken,
maar ze staan niet bij het orgel om
te zingen. Ergens achter in de kerk
horen ze toe, hoe wij hun zang
overnemen. Ze komen -thuis en ze
staan niet om de piano, maar er
gens in een hoekje van de kamer
zijn ze onzichtbaar present. Ze wil
len horen, hoe onze kinderen hun
kerstliedjes zingen. Eens hebben ze
het feest uit de hemel naar de aar
de gebracht; hebben zy de herders
geïnspireerd. Nu willen de engelen
door ons geïnspireerd worden. Zjj
willen ons loflied overnemen. Op
kerstfeest 1955 zeggen de engelen
niet: „Adam, loof met uw adem de
Heer", maar adam (de mens!)
roept de engelen op: „Looft de
Heer, gij zijn engelen, gy krachtige
helden, die zijn woord volvoert,
luisterend naar de klank van zijn
woord!" (Psalm 103 20). Als on
ze kinderen blij hun kerstliederen
zingen, dan brengen zij het kerst
feest in de hemel bij de troon van
God. Dan keren de engelen ver
heugd terug. In kindertaal kunnen
we Psalm 103 zo vertalen: „Beste,
grote engelen, die elke dag het aan
gezicht van onze hemelse Vader
ziet, brengt u ons lied over naar de
troon!"
Wat zullen de luisterende mor
gensterren op kerstfeest 1955 te
rapporteren hebben by de troon?
Van Randwijk laat in een gedicht
de engelen verslag uitbrengen over
hun toch naar de aarde in de kerst
nacht. Dan zeggen de engelen;
Uw liefde stortte omlaag als een
[zingende waterval,
de sferen droegen uw licht, wij
[zongen en bogen al
luisterende en zochten een ant-
woord op uw stem...
nacht.en wat zoekende voe
ten in de straten van Bethlehem.
p r was niet veel feestgedruis op
aarde bij de geboorte van het
Kind. Wij moeten maar veel zingen
op kerstfeest 1955, in de kerk en
thuis. Opdat de vreugde van de
aarde overslaat naar de hemel. Dan
nemen de engelen him gloria van
ons over en op 25 en 26 December
aanstaande klinkt het door alle sfe
ren van het heelal:
„Ere zij God in de hoge
en vrede op aarde
bij mensen des welbehagensl"
Adam, sta op uw voeten en loof
met uw adem opnieuw de Heer!"
G. N. LAMMENS.
HORIZONTAAL: 1. deel
van een fiets; 5. vogel; 11.
rivier in Italië; 15. getrof
fen; 17. plaats In Noord-
Holland; 18. plaats in Duits
land; 19. maanstand; 21. rus-
stig; 23. dans; 24. paradijs;
25. vogel; 26. werkplaats; 28.
koel; 30. zoogdier; 31. bij
belse naam; 32. opdracht; 34.
huishoudelijk apparaat; 37.
deel van een fiets; 38. slaap
plaats; 40. sein; 41. heide-
meer; 42. Nederlandse ri
vier; 44. vangapparaat; 46.
huishoudelijk gerei; 48. ei
land in Indonesië; 50. spil;
52. boordsel; 54. vod; 55. vlot
en vrolijk; 56. vreemde
munt; 57. bevel; 59. vogel;
81. zacht; 62. herkauwer; 63.
rivier in Rusland; 64. vis;
65. insect; 66. gebak; 67. wa
ter in Utrecht; 68. bijwoord;
71. rivier in Azië; 73. hoofd
deksel; 74. maat; 75. deel v.
h. hoofd; 76. ogenblik; 78.
akelig; 80. vreemde munt;
81. ingang; 82. vrucht; 84.
metselspecie; 86. tijdperk;
87. lied; 88. vordering; 90.
vreemde munt; 92. roofdier;
93. bloem; 96. leren band;
98. zijrivier van de Donau;
99. levenslucht; 100. hardho
rend; 102. ontkenning; 103.
vervoeronderneming; 104.
verpakkingsmiddel; 105.
schraal; 107. bloeiwijze; 109
titel; 110. maatstaf; 111.
buigzaam; 113. bloem; 115.
naaigerei; 116. apparaat;
117. hijstoestel.
VERTICAAL: 1. loopstok;
2. voertuig; 3. vaartuig; 4.
onbegroeid; 6. aardrijkskun
dige aanduiding; 7. bloei
wijze; 8. smal water; 9.
steen; 10. voegwoord; 11.
emmertje; 12. boom; 13.
voorzetsel; 14. vlak; 16.
groep bij elkaar horende
leerlingen; 18. bloedvat; 20.
deel van 't hoofd; 22. hoofd
deksel; 24. ogenblik; -25. li
chaamsdeel; 27. vaartuig;
29. haat; 30. zoogdier; 31.
bundel; .33. Schots kleding
stuk; 35. rivier in Neder
land; 36. arbeidzaamheid;
37. dauwachtige bedekking;
39. plant; 42. vogel; 43. slot;
45. drank; 47. insect; 48. cij
fer; 49. aangenaam; 51. hand
vat; 53. grappenmaker; 55.
plaats in Groningen; 56.
man; 58. Iichaanpdeel; 60.
aanwijzend voornaamwoord;
61. dwaas; 62. snel; 69. bloei
wijze; 70. Ned. rivier; 72.
vochtig; 75. puik; 76. tel
woord; 77. nlet-deskundige;
79. vreemd; 81. Europeaan;
82. bijbelse naam; 83. vers;
85. teken; 86. bijwoord; 87.
plaats in Rusland; 89. eind;
91. verdriet; 92. bultos. 93.
bijbelse naam; 94. reini
gingsmiddel; 95. bijwoord;
97. vogel; 99. natuur; 101.
verkeerd; 104. meetkundige
figuur; 105. rivier in Enge
land; 106. tocht; 108. groen
te; 110. voorzetsel; 111. soort
onderwijs; 112. persoonlijk
voornaamwoord; 114. een
heid van kracht.
De oplossing hopen we vol
gende week Dinsdag te pu
bliceren.
Het toneel van de drukke Advents
dagen van 't jaar 1734: rechts de Tho-
maskerk van Leipzig, waar het „Weih
nachtsoratorium" werd uitgevoerd op
zes achtereenvolgende feestdagen en
links de Thomasschool, waarin ook de
woning van de Cantor was opgenomen.
Dit hoekje Leipzig is in de loop dtf
eeuwen onherkenbaar verbouwd.
In de donkere dagen voor Kerst
1734 moeten de kaarsen in de
woning van de Leipziger Can
tor nog langer gebrand hebben dan
gewoonlijk. Bach had het overstel
pend druk. En stellig heeft hij de
hulp van zijn vrouw en van zijn
zonen ingeroepen bij het over
schrijven van de partijen. Dat be
roep was nimmer tevergeefs. Zijn
vrouw Anna Magdalena was hem
daarin zó toegewijd, dat in de loop
der jaren haar schrift steeds meer
op dat van Johann Sebastian is
gaan gelijken.
Zo brandden in 1734 de kaar
sen dan over hun aller bedrijvig
heid.
De reden van al die drukte stond te
lezen op de kalender. De Eerste Kerst
dag viel dat jaar op een Vrijdag. De
26ste was dus een Zaterdag, waarop
een feestelijke Zondag volgde, omdat
in Duitsland destijds drie dagen Kerst
feest werd gevierd. Voor de volgende
week was er de Nieuwjaarsdag (op
Vrijdag), terwijl de krans van feest
dagen in de derde week gesloten werd
op Donderdag 6 Januari, Driekonin-'
genfeest, maar niet nadat op 3 Janua
ri de Zondag was gevierd. Binnen
veertien dagen waren er dus zes feest
dagen.
En op elk van die feestdagen moest
in de Thomaskerk naast de woning
van de Cantor feestmuziek klinken.
Die muziek voor de kerkdienst was
niet maar een versiersel. De cantates
werden gezongen na de lezing van het
Evangelie en vóór de preek. Ze waren
een inleiding tot de predikatie.
En elke Zondag moest er een canta
te zijn, waarvan de tekst betrekking
had op de Zondag van het kerkelijke
jaar. Dit onmisbare onderdeel van
de dienst mocht zeker niet ontbreken
op de zes feestdagen, die het jaareinde
van 1734 voorschreef.
Kribbe, Kroon, Kruis
De tekst voor de reeks cantates van
het jaar 1734 vond Bach in dat be
kende hoofdstuk van Lukas, hoofd
stuk twee. Vijf paukenslagen, fluiten
en daarna koperfanfares zetten de
feestmuziek in. Maar dadelijk na het
openingskoor begint de Evangelist het
Lukas-evangelie te declameren. Hij
wordt daarbij telkens onderbroken.
Eerst door de alt, die Sion opwekt, de
weg voor die komende Koning te be
reiden.
Weinig later door de gemeente, die
het koraal „Hoe zal ik ontvangen"
zingt, maar dit doet op de wij» van
„O Hoofd, bedekt met wonden",
waarmee Bach symboliseert, hoe
over de kribbe reeds de schaduw van
het kruis valt.
Sopraan en bas bezingen daarna, hoe
nederig deze geboorte is en hoe groot
Christus' Koningschap. Waarop de ge
meente de eerste cantate afsluit met
het laatste couplet van „Uit hogen he
mel", onderbroken door feestelijke
klanken van de trompetten.
Op de Tweede Kerstdag 1734 hebben
in de Thomaskerk de trompetten ge
zwegen. Toen speelden de landelijke
instrumenten, de fluiten en hobo's, die
in prachtig pastorale muziek het land
schap bepalen voor de tweede cantate
waarin gehandeld wordt over de ver
schijning van de engel aan de herders.
In de derde cantate volgen we de her
ders naar de stal.
In feite draagt de Nieuwjaarsdag
niet de ijk ven het kerkelijk feest,
maar in Bach's dagen dacht men op
die datum aan de besnijdenis en de
naamgeving van Jezus en de vierde
cantate behandelt dit onderwerp dan
ook. Het toneel is dus de tempel en
Bach zet de muziek luister bij door de
sacrale klank van hoorns.
Op drie Januari en op Driekoningen
feest treden de wijzen uit het Oosten
binnert de lichtkring. De laatste can
tate heeft echter in het bijzonder de
verschijning des Heren als Koning tot
onderwerp. Wanneer in het slotkoraal
nogmaals gezongen wordt op de wijze
van „O Hoofd, bedekt met wonden",
wijst Bach toch reeds verder van het
kruis. Hij laat de melodie omspelen
door het koper en dan is er ook reeds
de Dag der Opstanding, die een sym
bool krijgt. Bach's cantates zijn werke
lijk inleidingen tot de preek.
Van zichzelf geleend
Maar in de donkere dagen voor
Kerst 1734 moest al deze muziek ge
schreven worden. Hoe heeft hij het
LIED VAN DIE ENGELE
Weer dink ons aan die saal'ge nag:
Die herders en die sterreprag,
die engelwoord wat blydskap bring,
die engelskaar wat juigend sing.
Hier, waar daar niks as sonde woon,
kom God sy welbehae toon:
„Geluk op aard' die mens gena'l"
So juig Gods koor hallelujal
Laat ons nop eens die lied herhaal,
die eng'lelied in mensetaai;
„Op aarde vrede, God dié eerl"
die mensdom heil, Gods Seun daal
neer!
Johann Sebastian Bach, de Leipziger
Cantor, die liefde van 16851750 en
die in Leipzig werkzaam was van 1723
tot aan zijn dood.
kunnen volbrengen? Er zijn enkele
verklaringen. Hij heeft inderdaad kun
nen rekenen op hulp bij het meer
automatische werk als copïéren. Maar
de muziek zelf moest hij alleen schrij
ven.
Wel is echter zeker, dat hij daarbij
gebruik gemaakt heeft van andere mu
ziek, die hij kort tevoren reeds had
geschreven. In het jaar 1733 had de
componist moeilijkheden met zijn
broodheer, de stadsraad van Leipzig.
Om zijn positie zeker te stellen, heeft
hij in dat jaar en in 1734 drie werken
geschreven ter ere van het Koninklijk
Huis van Saksen met de bedoeling de
titel van hofcomponist te verkrijgen.
De drie cantates hebben een wereld
lijke tekst. Tegen het einde van 1734
voorzag hij de muziek van geestelijke
teksten. Hij componeerde verder de
recitatieven en de koralen en leverde
op deze manier tijdig zijn cantates
voor het Kerstfeest af. Niet alleen
naar de tekst, maar ook naar de geest
bevatten de zes cantates echter louter
geestelijke muziek.
Dat kan men constateren zonder
met Albert Schweitzer te veronder
stellen, dat Bach in 1733 reeds van
plan was de Kerstmuziek te schrij
ven, maar dat hij haar eerst benut
te voor een zeer menselijk doel.
Ondanks dat Bach oudere muziek
gebruikte, moet hij het ontstellend
druk gehad hebben met de voorberei
ding van zes cantates binnen veertien
dagen. Hij leidde immers ook de ver
tolkingen in de kerk en moest dus in
studeren, repeteren en uitvoeren.
Hoe de muziek geklonken heeft, we
ten we niet. We kunnen haast aanne
men, dat Bach niet tevreden is ge
weest. Vier jaar eerder had hij zich
met klachten over koor en orkest tot
de raad van Leipzig gericht en gezien
het conflict, dat hij in 1733 met de stad
had, valt te veronderstellen, dat de
muzikale situatie in Leipzig niet ver
beterd, eerder verslechterd was. Nee,
ideaal is het stellig niet geweest.
Een eeuw onbekend
Het is evenmin bekend of Bach de
ze muziek nog weer heeft uitgevoerd.
Hij had dat alleen kunnen doen in
1739, in 1744 en in 1745. In de andere
jaren viel er geen Zondag tussen 1 en
6 Januari en zou dus de samenhang
tussen de verschillende cantates ver
loren zijn gegaan.
Behalve dit zestal zijn nog tien can
tates bewaard gebleven, die geheel
zelfstandig zijn en die bedoeld zijn
voor de Kerstdagen in andere jaren.
Na Bach's dood zijn ze in vergetelheid
geraakt, zoals ook de cyclus van 1734,
die eerst in 1844 weer is uitgevoerd.
En met die uitvoering van 1844 is
dan het probleem ontstaan, hoe dit
werk gespeeld moet worden. Bach zelf
heeft dat probleem uiteindelijk ge
steld: hij noemde het cantate-zestal
zijn „Weihnachtsoratorium".Daarmee
duidde hij aan, dat er muzikaal en lo
gisch een eenheid was. Maar het was
een eenheid voor een verscheidenheid:
elke feestdag had zyn eigen cantate,
zoals hij ook een eigen stempel droeg.
Twee eeuwen na Óach's dood is
de band tussen kerkdienst en
„Weihnachtsoratorium" er niet
meer. Maar wanneer het werk nu
wordt uitgevoerd en het ge
beurt veelvuldig kiest men
meestal een kleine groep cantates.
Als dan maar elk van die cantates
als een geheel wordt opgevat.
Komt horen den Nieuwgeboren
in 't Bethlem's krebbeken,
wilt merken 't geluid en werken
van 't kleine kindeken,
het schreit zozeer, maar vlijt nog meer:
Verdwaalde zielen, ei! komt toch weer.
Wij smeken om Vwen vrede,
Drieëenheid, in Christus, het Kind;
verbreek op Uw komst dan heden
al wat ons aan onszelven bindt.
Doe, Heer, ons toch verschrikt
begrijpen
dat Golgotha begint bij Bethlehem:
wien rond Uw stal slechts dromen
rijpen,
hij zoekt vergeefs een nieuw
Jeruzalem.
J. van Doorne.