liecstfetsl - Chddusfeul
ÏÏlei de cfvïilteticUcAteb naaA ïS^tMedem
D
Kerstfeest maakt ons rijker
H
Ds D. W. Veldkamp
Ook voor de christen kan het een feest
zonder Christus worden
ook zonder zilver en goud
Kleine pauze in de jachtige gang der dagen
Hoe hebben wij op U gewacht
Slechts weinig dichters hebben
waarachtig diepte van het
Kerstevangelie gepeild
K&bótyedLcMm
K
Zaterdag 24 December 1955
KERSTNUMMER
pagina 4
In één van de vele Kerstbladen,
die in deze weken worden uit
gegeven, zag ik een veelzeggen
de tekening. Zij stelt voor een groot
plein in een stad met veel vertier
in de tijd, dat men zich voorbereidt
om Kerstfeest te vieren. Veel men
sen van allerlei stand en leeftijd,
die zwoegen en sloven, jagen en
rennen om inkopen te doen, terwijl
anderen de vele pakjes torsend op
weg zijn naar huis. Men ziet er
mensen sjouwen met een Kerst
boom, alles voor het komende feest.
Temidden van deze drukdoende
mensen is er èèn persoon, de per
soon waar het alles om gaat, maar
waarvan niemand notie neemt, de
grote Eenzame Christus. Hij wan
delt daar op dat plein alleen, ter
wijl niemand aandacht aan Hem
schenkt. Geen oog, geen hart, geen
plaats voor Christus! Waarom niet?
Men gaat geheel op In het komende
„feest", zodat men geen' tijd, maar ook
geen lust heeft, om met Hem bezig te
v!/
-J-
door
te Hilversum
gekomen. Dat Is Kerstfeest. Niet onze
viering met Kerstboom en feestmaal.
e Germanen hadden hun Joel
feest, gewijd en gevierd ter ere
van de zonnegod en in Zweden
wordt nog altijd de Kerstavond Joel
feest genoemd, ik geloof de Wester
se wereld moet oppassen misschien
is het al te laat anders keert zij te
rug tot het vroegere heidendom.
Het gaat als met het St. Nicolaas
feest. Wij vieren het feest, maar St.
Nicolaas bestaat niet meer. Wij vieren
Kerstfeest, maar voor de massa is ze
ker niet Christus het middelpunt van
het feest, maar al die andere dingen.
Hij is de Eenzame op het grote plein
zjjn, Die in de kerstnacht neerdaalde 1 van de wereld, ik denk nog eens aan
de kern van de zaak moeten doordrin-
!«n. Ik herinner mij nog goed, dat wij
n onze jeugd door onze ouders op de
Kerstmorgen gewekt werden en dat
vader Lucas 2 met ons las. Dat was
naast de kerkgang het hoogtepunt van
het feest.
Wij zullen bij alles wat wij doen in
deze dagen Lucas 2 weer moeten leren
lezen, zo, dat die grote blijdschap, die
ons daarin wordt verkondigt, ons zal
doorstromen, zodat wij in de heilige
aanbidding zullen neervallen aan de
voeten van Hem, Die in de wereld
kwam, om zondaren zalig te maken.
Dan zullen wij in een geschonden
wereld een zegen kunnen versprei
den als mensen, die zingen kunnen
met de dichter: „Er is feest in mijn
ziel, want de Heiland kwam in, met
al zijn liefde en luister" en die op
weg zijn naar het grote feest, dat
komt, de bruilofts des Lams.
Maar door het wonder van dit Kind
vangt voor de mens het wonder aan.
Met God mag hij zijn weg weer gaan.
Het Nieuwe Testament begint.
Anth. Stolk.
op de aarde, geboren uit de maagd de simpele tekening voor Hem geen
Maria, opdat Hij de wereld het Leven
zou geven. Kerstfeest zonder Christus!
Dat is overdreven, hoor ik u zeggen.
Ik hoop het, maar
Het gebeurde verleden jaar in Ame
rika.
Een etaleur had gezorgd voor een
prachtige etalage, een Kerstetalage.
Temidden van al het moois had hij
echter een tekst geplaatst, niet opval
lend, maar toch zichtbaar. Een tekst
in verband met het Kerstfeest. Naar
ik meen, was het Joh. 3 16: Alzo lief
heeft God de wereld gehad
Dan had er voor die etalage een ge
sprek plaats, afgeluisterd door iemand
die het later mededeelde. Nou moet je
toch eens kijkenaldus een dame
tegen een ander, wijzend op die tekst,
de Bijbel wordt overal bij gesleept,
zelfs bij het Kerstfeest
Dus zover is het gekomen, er zijn
mensen, misschien moeten wij zeggen,
vele mensen, die geen verband meer
zien tussen de Bijbel en het Kerstfeest.
Overdreven? Neen, zeker niet!
Zelfs als christen moeten wij oppas
sen, dat het Kerstfeest niet Worcle een
feest zonder Christus.
Juist een jaar geleden was ik tij
dens de Adventsweken in het
buitenland. Eerst in Duitsland,
o.a. in Hamburg. Ik keek mijn ogen
uit. Deze stad, die tijdens de oorlog
ontzettend heeft geleden onder de
bombardementen, waarbij duizenden
m»nsen om het leven kwamen, was als
„l,_htstad" uit de puinhopen verrezen
en bereidde zich voor op het komende
Kerstfeest. Een predikant vertelde mij,
dat de mensen uit allerlei kringen be
zig waren om vooral nu Kerstfeest te
vieren, zoals nooit tevoren. In één van
de dagbladen las ik dat op de eerste
Zondag, dit was de tweede Advents
zondag, die in Duitsland wordt ge
noemd de koperen Zondag, de stroom
van bezoekers in de winkels zo groot
was, dat zij bijna niet aan de beurt
konden komen.
Ik reisde daarna naar Kopenhagen
en vervolgens naar Zweden.
Overal hetzelfde beeld.
In Zweden was ik op één dier Zon
dagen in de kerk en na afloop van de
dienst vroeg ik de predikant, die die
morgen gepreekt had, wat toch de
oorzaak was, dat er zo weinig mensen
in de kerk waren. Het antwoord was:
de mensen hebben het te druk met
hun zaken en de voorbereidingen voor
het Kerstfeest.
Zo is het ook dit jaar.
Ik denk aan dat, wat Dr. Maurer
schrijft in zijn boek: „De Meester in
het Koninkrijk": Vreemd in deze
dagen zouden wij het allemaal graag
mooier hebben dan anders. De kamer
moet lichter, de tafel rijker, de gezich
ten moeten vrolijker zijn dan anders.
Elk mens gaat zijn weg met het ge
voel, dat hij recht heeft op iets bijzon
ders, op wat meer warmte en wat
meer liefde dan anders
Maar, gaat hij verder: Christus is
plaats.
Daarom wordt de aarde, die hoe lan
ger hoe meer komt te staan in het te
ken van Jes. 60 2: „duisternis zal de
aarde bedekken en donkerheid de na
tiën, een oord van angst en vrees. De
mensheid tracht boven de dreigingen
uit te komen door zich vast te klem
men aan het zichtbare, maar gevoelt
tevens hoe hol en leeg dit alles is.
En de christenen?
Het gevaar is niet denkbeeldig, dat
wü in deze dagen met de wereld, die
haar „Kerstfeest" viert, terecht komen
op een weg, die niet leidt naar het
waarachtige feest.
Wij zullen ons opnieuw moeten
bezinnen op de vraag: waar
gaat het om? Is daar het grote
verlangen naar Hem, Wiens geboorte
feest wij vieren? Zijn al onze voorbe
reidingen er op ingesteld, ik denk
hierbij aan de vele Kerstfeesten van
Zondagsscholen, verenigingen, Chr.
Tehuizen enz. waarvoor men reeds we
ken van te voren in de weer is, om
Hem straks te aanbidden en te huldi
gen door een kinderlijk geloof? Of?..
Of zal de geschiedenis van Bethle!
Tafel in restaurant is niet nodig!
Hebt u al een tafel besproken in een goed restaurant om daar ge
zellig en gemakkelijk uw „Kerstfeest" te vieren? U denkt bij het
lezen van deze vraag op zijn minst, dat het in mijn bol geslagen is,
want daar heeft bij u nog nooit één haar op uw hoofd aan gedacht.
Nu: bij mij ook geen enkel haartje, wees daarvan verzekerd! Maar
ist ge
feest is het eigenlijk een wonderlijk geval. Anders ben je als Chris
ten altijd een mens apart en men vindt het maar het beste niet te
veel notitie van ons doen en laten te nemen, maar met het Kerstfeest
komt op slag een verandering, want men gaat „meedoen".
Ook „Kerstfeest vieren". Men zingt
wat stichtelijke versjes en wil ook nog
spreken over „Vrede op aarde". En
verder veel gezelligheid en zoveel mo
gelijk feest. Er is, dat spreekt, niets
tegen, dat men wil feesten, maar
waarom men dat nu persé Kerstfeest
noemt is me een raadsel, want het
heeft er niets mee te maken. Wat een
armoe eigenlijk als je zo Kerstfeest
viert, al kun je dan in zilver en goud
uitgedrukt over schatten beschikken,
dacht ik, toen ik als naar gewoonte
verschillende bladen doorsnuffelde en
de z.g. Kerstadvertenties las.
ook onder ons zich herhalen, zoals wij
lezen in Lucas 2 7: voor hen (Hem)
was geen plaats in de herberg? Dat
verhoede God!
Wij zullen bij alles wat wij doen, tot
Ruim vijfhonderd jaar geleden (omstreeks 1435) beeldhouwde de Italiaanse
kunstenaar Luca della Robbia deze groep zingende jongens voor de kolos
sale Dom van Florence. Delia Robbia heeft vooral naam gemaakt door zijn
statische weergave van groepen heiligen en jongeren. De wijding van dit
beeldhouwwerk past uitstekend bij de Kersttijd, immers ook een periode
van knapenzang.
Je kunt dan genieten in een goe
de sfeer van een lekker kerstdiner-
tje, van goede muziek en misschien
ook nog wel van een kerstboom. Dan
besef je weer eens hoe rjjk we zijn,
dat we wezenlijk Kerstfeest mogen
vieren in de herdenking van Chris
tus' geboorte.
Echte en grote blijdschap
Dat is een feest van echte en grote
blijdschap. God Zelf zond Zijn enge
len naar de aarde om dat te zeggen.
Grote blijdschap, omdat daar een hul
peloos Kindje in armelijke omstandig
heden geboren was. En daarvan moe
ten we nu al ons heil voor tijd en
eeuwigheid verwachten? Het lijkt
vreemd en als daar het geloof niet was
dan zouden we niet blij kunnen zijn,
want zo gezien ljjkt het eer zorgelijk
dan mooi. Daarom begrijp ik niet
waarom men met Kerstfeest met ons
wil meedoen, als men niet gelooft.
Maar zo we dat Kindje, hoe klein en
hulpeloos het op dat ogenblik in die
stal ook lijkt willen zien als de Zalig
maker, dan wordt het echt feest voor
ons.
En dan mogen we het thuis voor de
onzen ook zo gezellig en feestelijk mo
gelijk maken, want we weten, dat
God Zijn eigen Zoon zendend ons met
Hem ook alle dingen wil schenken.
Daarom kunnen we van alles genie
ten als gaven van Vaders hand.
Een schone pauze
Dat is een fesjst van echte en grote
jachtige gang van alle dagen een
enkel ogenblik, met zoveel mogelijk
van de onzen om ons heen, te pauze
ren en onze aandacht te concentreren
op het feit van de geboorte van de
Heiland. Voor jezelf is het heerlijk en
een voorrecht voor de kinderen, want
de herinnering aan die dagen van
vroeger thuis neem je als een schat je
hele leven mee. En wat meer is; later
zullen velen, als ze zelf een thuis ge
sticht hebben, op dezelfde manier als
„vroeger thuis" dit feest willen vieren.
Rijker geworden
Natuurlijk, wij moeten na de feest
dagen ook weer gewoon aan de slag
en als huisvrouw moeten we dan wel
eens een dubbele slag doen om wat
verzuim in te halen, maar we zijn niet
ontnuchterd, omdat we weten hoe het
leven in werkelijkheid is, maar wij
dragen bewuster onze rijkdom mee,
wetend wat heil ons gegeven is in de
komst van dat kleine Kind in die ar
melijke stal, daar in de buurt van
Bethlehem.
Illlllllilllllllllllllllllll
et lijkt een eenvoudige opgaaf om enkele kerstverzen
met een centraal thema het uitzien en het ver
langen van de dichter naar het komende Kerstfeest
te verzamelen. In de loop der tijden zijn er honderden
en nog eens honderden kerstgedichten geschreven en men
kan dus uit deze veelheid, goeddeels bijeen gezameld in
talloze bloemlezingen, gemakkelijk een keus doen.
Maar niets is minder waar. Zeker, er is een overvloed
aan kerstpoëzie en wie gauw tevreden is met wat roman
tiek rond de kribbe of met vroom gefantaseer over de her
ders en de Wijzen, hoeft heus niet lang naar „mooie" kerst
liederen te zoeken.
Die zijn er te kust en te
keur, vaak volmaakt van
vorm en meesterlijk van stijl.
Wie echter wat critischer is
en naast de vorm ook de in
houd op zijn werkelijke waar
de toetst, is minder gauw
klaar. Die kan zeker het over
grote deel van wat zich als
kerstpoëzie aandient en op
dringt (en dat geldt vooral
ook voor de moderne poëzie)
terzijde leggen. Het is in we
zen waardeloos
Dat lijkt misschien een hard
en onbarmhartig oordeel over
zoveel goedbedoelde en naar
de schijn zulke mooie kerst
gedichten, maar ik meen dat
dit toch wel gezegd mag wor
den. Want wat hebben we
aan de „kribbetjes-romantiek'
(waaraan zich in 't bijzonder
de Roomskatholieke dichters
schuldig maken) die met het
werkelijke Kerstfeit Chris
tus' komst in het vlees voor
een verdoemde mensheid
weinig of helemaal niets te
maken heeft?
Maar gelukkig zijn er ook
oudere in moderne dichters
en het zijn er veel! die
de waarachtige diepte van het
Kerstevangelie gepeild heb
ben. En in die diepe ootmoed
en met besef van eigen schuld
daarvan durfden zingen. Zij
hebben in aanbidding bij de
kribbe gestaan; zij hebben bij
de herders in het veld gele
gen en 't blije engelenlied ge
hoord; zij zijn met de Wijzen
naar het Kind getrokken
en zij hebben geschreid èn ge
juicht bij dit onbegrijpelijk
Wonder, bij deze grote gena
de Gods.
Men vroeg mij echter om
ditmaal de slem van de dich
ter te laten klinken bij zijn
verwachting' van het Kerst
feest, zijn uitzicht op en zijn
verlangen naar het heil in
Christus. En dan wordt het
wat moeilijker om geschikte
verzen te vinden, want die
zijn vrij schaars. Maar ze zijn
er u kunt ze in dit num
mer lezen, de getuigenissen,
de belijdenissen van enkele
protestants-christelijke dich
ters, die de ware boodschap
van Kerstmis hebben ver
staan. En die zich daarover
niet verliezen in zoet ge-
droom of in sentimentele ont
roering, noch in een uiterlijke
schoonheidsbeleving zonder
diepte.
Christus geborenHoe
hebben wij op U gewacht",
zegt C. Vermeer, die zich ver
loren voelt In de lange nacht
van 't wachten. En C. Redert
klaagt: „Wij zijn zo moe van
wachten". Maar mèt de an
deren is hij „één in verlan
gen naar Verlossing met al
wat leeft".
Toch is het bij hem weer an
ders: wat hem weerhoudt, is
de angst, de twijfel, het onge
loof aan Gods reddende lief
de. Het is alsof de dichter het
heil niet kan, niet durft aan
vaarden. Maar zijn vers is een
tweegesprek en telkens weer
legt een andere stem zijn be
zwaren en de tegenwer
pingen: „Gods woorden zijn
waarachtig, Hij heeft het zelf
beloofd dat Hij ons redden
zou". Dan neemt hij het aan,
dan capituleert hij voor de
Held Immanuël, voor Jezus
die de mensenzoon is, maar
ook de Zoon van God. Venite
Adoremus Komt, laat ons
Hem aanbidden!
Vermeer en Redert verwach
ten beiden vol verlangen de
Verlosser. Het is donker voor
warmer. De beide Groningse
dichteressen Lidy van Eijssel-
steijn en Annie Spanjer ver
hullen hun verlangen èn hun
vast geloven meer in de sym
boliek, de één in de kaars, de
ander in de sneeuw.
De kerstkaars is voor Lidy
van Eijsselsteijn niet, zoals
voor de meeste dichters, een
symbool van het hemelse
licht dat schijnt in de duis
ternis. Nee, die kaars is haar
eigen van verlangen bran
dend hart: „o hart en vlam in
eendre tocht". Dat hart ver
wacht het uur van vrede,
lang beloofd, het teder Kind,
gereisd van ver. En al wordt
eens haar levenskaars uitge
doofd, wat nood? „Hart, ween
niet", klinkt het triomferend,
„zo de kerstkaars dooft, blin-
hen, maar zij hunkeren naar,
het Licht; zjj voelen zich een
zaam en verlaten, maar zij
roepen om redding. Deze
twee verzen klinken als het
schreeuwen van een mens-in-
nood, van verlorenen die wé
ten dat God zelf verlossing
heeft beloofd. Hartstochtelijk
en verbeten bidden zij om het
Daar is de dominee-dichter Licht in deze diepe duister-
IK SCHROOM EN
D. A. Vorster, die in grote
schroom tot „werelds eeuwig
feestgetij" nadert. (Zie voor
pagina). Het Kerstfeest is
voor hem een zeer persoon
lijke belevenis: „Christus ge
boren in .de stal, voor mij,
voor mij", belijdt hij. En in
de stilte, in de vrede die nu
in zijn hart gekomen is, zingt
hij blij van het eeuwig wel
behagen Gods, de vaste grond
en de Bterke rots waarop hij
bouwen kan.
Ook bij J. van Doorne in
zijn „Venite Adoremus"
Komt, laat ons aanbidden
beluisteren wij de schroom
om naar het Kind te gaan.
nis: „In donkre nachten kom
tot onze armoede ingedaald",
smeekt Vermeer, wiens ge
dicht in aesthetische zin mis
schien niet „mooi" is, maar
die in zijn volstrekte eerlijk
heid niets verhult van wat
hem benauwt. En zo, in de
zelfde eenzaamheid, met de
zelfde angst, maar ook met
hetzelfde sterke geloof roept
Redert uit de diepte tot God:
„Verlosser, kom en wil ons
helpen, Verlosser, toon Uw
aangezicht".
In dit wat donker koor van
mannenstemmen zingen ook
d.e vrouwen en zij zingen
anders, blijer, ijler, lichter,
kender rijst de Morgenster".
De diepe symboliek is duide
lijk: in 't laatste bijbelhoofd
stuk zegt Jezus „Ik ben de
wortel en het geslacht van
David, de blinkende Morgen
ster". Hij rijst laat dan het
eigen licht maar doven! In
Zijn stralend licht leeft de ge
lovige in eeuwigheid!
Annie Spanjer is verrast
door de sneeuw, die de duis
tere' wereld wit en smette
loos maakt. En zo onbesmet
zal eens de herboren mens in
de nieuwe wereld wezen,
Want eens is er een keerpunt
in de geschiedenis geweest:
„Er kwam een Kind Zijn
bloed werd sneeuw". Al wa
ren uw zonden als scharlaken
zü zullen wit worden als
sneeuw.... Toen is de weg
naar het nieuwe Jeruzalem
gebaand, de weg die begon
bij Bethlehem en eindigde bij
Golgotha. Dat laatste vergeet
men maar al te vaak in de
romantische sfeer rond Kerst
mis. Bethlehem, d.i. de komst
van Christus in het vlees, is
het begin van Zijn smarten-
weg; achter de kribbe rijst
dreigend het Kruis, op de ge
boorte volgt het lijden van de
Verlosser, Zijn smadelijke
dood. Maar deze weg van het
vergoten Bloed is de enige die
voert naar het hernieuwd Je
ruzalem. Het rode bloed is
witte sneeuw geworden! De
dichteres besluit dan met een
stralend slotaccoord, ingezet
met het intens-blije: „Hij
komt!"
Zo hebben we dan de stem
men beluisterd van hen die
vol verlangen uitzagen naar
de komst van het Kind in de
donkere wereld, in het eigen
zondig hart. En die daarvan
zongen, niet in een opper
vlakkige hoerastemming en
niet in mystiek gedroom met
een romantisch vernisje;
maar in de stilte, vol schroom
en vol eerbied, verwonderd
over Gods oneindige goedheid
dat Hij dit wonder aan een
verloren mens wil geven:
Christus geboren in een stal
voor mij, voor mij. Gaan wij
dan mèt hen naar Bethlehem,
naar de kribbe. Met de dich
ter Anthonie Stolk dit wetend
en belijdend:
Niemand heeft vergeefs gebeden,
om uit eng'lenmond te horen:
Hij werd ook voor u geboren.
Wanhoop niet. Verwacht Zijn vrede.
Zie, wij staan met lege handen
en wij gaan Uw Zoon ontvangen.
Maar laat ons geloofsverlangen
Heer, als offer voor U branden.
W. BROOS
Advent
Vanmorgen lag er verse sneeuw
zo rein als enkel in December,
en 't leek u>el of er nog geen eeuw
verstreken was op de kalender.
De were ld was zo blank en ivit,
alleen een heerlijk
sprookjeswonder,
want al het duistere ging in dit
volmaakte smetteloze onder.
Zo onbesmet van wil en wens
zal de herboren wereld wezen;
zo stil zal elk verloren mens
dan van zijn duisterheid genezen.
Eens in een vergelegen eeuw
is er een keerpunt weer gevonden:
er kwam een Kind Zijn bloed
werd sneeuw,
werd zuiverheid voor onze
zonden.
Sinds loopt de weg van
Bethlehem,
van Golgotha, van Nazareth,
naar een hernieuwd Jeruzalem
dat zuiver is en vrij van smet.
Hij komt.' de wereld wordt
verlicht,
hoe zij zich tot het duister wendt:
er blijft een ster en er straalt
licht
in uur en eeuw van dit advent.
Geen die zo vol is van zijn
vreugd,
geen die zo onbarmhartig lijdt,
of hij moet haken naar die jeugd
en dorsten naar die eeuwigheid.
ANNIE SPANJER.
Venite Adoremus
Vervuld van angst en pijn
hoor ik mijn broeders stem:
„Een Kind is ons geboren!
Spoed u naar Bethlehem
en gij zult zalig zijn;
God heeft u uitverkoren!"
Vergeet gij Gods gericht?
Het leven werd tot dood.
„Al moet de zondaar sterven,
geen val is God te groot.
Hij baant een pad van licht
voor die in 't duister zwerven."
Heeft God ons niet vervloekt?
Wij zijn als dorrend gras....
„Dwing Hem u te verkiezen
van eer de wereld was.
Vind, wat geen hoop meer zoekt;
heb, wat gij moest verliezen."
't Is enkel smart en rouw
waarin mijn hart gelooft.
„Gods woorden zijn waarachtig,
Hij heeft het Zelf beloofd,
dat Hij ons redden zou.
Geen macht als God zo machtig."
Broeder, gij spreekt mij van
de Held Immanuël!
„Kom, haast u, laat ons reizen
tot waar noch dood, noch hel
de zondaar deren kan.
Wil 't Kind uw dank bewijzen."
Jezus, de mensenzoon,
die ook is Zoon van God!
„Ja, God is in ons midden;
Hij deelt ons deerlijk lot
en óns schenkt Hij Zijn loon!
Komt, laat ons Hem aanbidden!"
J. VAN DOORNE.
Kerstlied
Die tot ons komt in donkere
nacht
Hoe hebben wij op U gewacht
In 't felle branden van de dagen!
Wij kunnen niet meer tot U
klagen
En om U vragen,
En staan verloren in de nacht.
Die in de nacht gekomen zijt,
Hoor hoe ons hart nu naar
U schreit.
Zie onze krachteloze handen
Die zich vergeefs tot bidden
spanden.
Onze ogen branden
In donkere verlatenheid.
Gij die toch eens zijtftieergedaald,
'Engelen hebben 't ons
verhaald
Moeten wij U vergeefs
verwachten?
De dag verbrandde onze
krachten.
In donkre nachten
Kom tot onze armoede ingedaald.
C. VERMEER.
Advent
O feest van Licht, vervul ons
allen
met Uwen klaren schijn.
Wij zijn zo moe van wachten
en moe van 's werelds pijn,
want wij zijn één met 't donker
dat door de dagen beeft.
r Vei
met al wat leeft.
Eén in verlangen naar Verlossing
Wij zoeken steun, doch alles'
wankelt,
wij turen, doch er is geen licht,
wij tasten tot wij ons verwonden,
en zuchten in dit groot gericht:
„Verlosser, kom en wil ons
helpen,
„Verlosser, toon Uu) aangezicht.
„Bereid ons, midden in het
f/ni? Icp 1*
voor 't feest van 't Licht".
C. REDERT.
De Kerstkaars
De dagen werden kort en grijs,
het jaar verstilde tot Advent.
Nu heeft het hart, naar oude wijs,
zich tot Uw vredig licht gewend.
De weken heeft het doorgewacht
naar deze uren, kort en zoet,
dat gij, door aardse lijdensnacht
Uw kleine lichtschijn branden
doet.
O tederheid, o blank symbool,
o hart en vlam in eendre tocht
vlam hoe gering, hart hoe
verdoold
verwachtend wat te komen zocht:
het uur van vrede, lang beloofd,
het teder Kind, gereisd van ver.
Hart, ween niet: zo de kerstkaars
doof t
blinkender rijst de Morgenster.
Uit: „Spiraal"
LIDY VAN E1JSSELSTEIN.