liecstfetsl - Chddusfeul ÏÏlei de cfvïilteticUcAteb naaA ïS^tMedem D Kerstfeest maakt ons rijker H Ds D. W. Veldkamp Ook voor de christen kan het een feest zonder Christus worden ook zonder zilver en goud Kleine pauze in de jachtige gang der dagen Hoe hebben wij op U gewacht Slechts weinig dichters hebben waarachtig diepte van het Kerstevangelie gepeild K&bótyedLcMm K Zaterdag 24 December 1955 KERSTNUMMER pagina 4 In één van de vele Kerstbladen, die in deze weken worden uit gegeven, zag ik een veelzeggen de tekening. Zij stelt voor een groot plein in een stad met veel vertier in de tijd, dat men zich voorbereidt om Kerstfeest te vieren. Veel men sen van allerlei stand en leeftijd, die zwoegen en sloven, jagen en rennen om inkopen te doen, terwijl anderen de vele pakjes torsend op weg zijn naar huis. Men ziet er mensen sjouwen met een Kerst boom, alles voor het komende feest. Temidden van deze drukdoende mensen is er èèn persoon, de per soon waar het alles om gaat, maar waarvan niemand notie neemt, de grote Eenzame Christus. Hij wan delt daar op dat plein alleen, ter wijl niemand aandacht aan Hem schenkt. Geen oog, geen hart, geen plaats voor Christus! Waarom niet? Men gaat geheel op In het komende „feest", zodat men geen' tijd, maar ook geen lust heeft, om met Hem bezig te v!/ -J- door te Hilversum gekomen. Dat Is Kerstfeest. Niet onze viering met Kerstboom en feestmaal. e Germanen hadden hun Joel feest, gewijd en gevierd ter ere van de zonnegod en in Zweden wordt nog altijd de Kerstavond Joel feest genoemd, ik geloof de Wester se wereld moet oppassen misschien is het al te laat anders keert zij te rug tot het vroegere heidendom. Het gaat als met het St. Nicolaas feest. Wij vieren het feest, maar St. Nicolaas bestaat niet meer. Wij vieren Kerstfeest, maar voor de massa is ze ker niet Christus het middelpunt van het feest, maar al die andere dingen. Hij is de Eenzame op het grote plein zjjn, Die in de kerstnacht neerdaalde 1 van de wereld, ik denk nog eens aan de kern van de zaak moeten doordrin- !«n. Ik herinner mij nog goed, dat wij n onze jeugd door onze ouders op de Kerstmorgen gewekt werden en dat vader Lucas 2 met ons las. Dat was naast de kerkgang het hoogtepunt van het feest. Wij zullen bij alles wat wij doen in deze dagen Lucas 2 weer moeten leren lezen, zo, dat die grote blijdschap, die ons daarin wordt verkondigt, ons zal doorstromen, zodat wij in de heilige aanbidding zullen neervallen aan de voeten van Hem, Die in de wereld kwam, om zondaren zalig te maken. Dan zullen wij in een geschonden wereld een zegen kunnen versprei den als mensen, die zingen kunnen met de dichter: „Er is feest in mijn ziel, want de Heiland kwam in, met al zijn liefde en luister" en die op weg zijn naar het grote feest, dat komt, de bruilofts des Lams. Maar door het wonder van dit Kind vangt voor de mens het wonder aan. Met God mag hij zijn weg weer gaan. Het Nieuwe Testament begint. Anth. Stolk. op de aarde, geboren uit de maagd de simpele tekening voor Hem geen Maria, opdat Hij de wereld het Leven zou geven. Kerstfeest zonder Christus! Dat is overdreven, hoor ik u zeggen. Ik hoop het, maar Het gebeurde verleden jaar in Ame rika. Een etaleur had gezorgd voor een prachtige etalage, een Kerstetalage. Temidden van al het moois had hij echter een tekst geplaatst, niet opval lend, maar toch zichtbaar. Een tekst in verband met het Kerstfeest. Naar ik meen, was het Joh. 3 16: Alzo lief heeft God de wereld gehad Dan had er voor die etalage een ge sprek plaats, afgeluisterd door iemand die het later mededeelde. Nou moet je toch eens kijkenaldus een dame tegen een ander, wijzend op die tekst, de Bijbel wordt overal bij gesleept, zelfs bij het Kerstfeest Dus zover is het gekomen, er zijn mensen, misschien moeten wij zeggen, vele mensen, die geen verband meer zien tussen de Bijbel en het Kerstfeest. Overdreven? Neen, zeker niet! Zelfs als christen moeten wij oppas sen, dat het Kerstfeest niet Worcle een feest zonder Christus. Juist een jaar geleden was ik tij dens de Adventsweken in het buitenland. Eerst in Duitsland, o.a. in Hamburg. Ik keek mijn ogen uit. Deze stad, die tijdens de oorlog ontzettend heeft geleden onder de bombardementen, waarbij duizenden m»nsen om het leven kwamen, was als „l,_htstad" uit de puinhopen verrezen en bereidde zich voor op het komende Kerstfeest. Een predikant vertelde mij, dat de mensen uit allerlei kringen be zig waren om vooral nu Kerstfeest te vieren, zoals nooit tevoren. In één van de dagbladen las ik dat op de eerste Zondag, dit was de tweede Advents zondag, die in Duitsland wordt ge noemd de koperen Zondag, de stroom van bezoekers in de winkels zo groot was, dat zij bijna niet aan de beurt konden komen. Ik reisde daarna naar Kopenhagen en vervolgens naar Zweden. Overal hetzelfde beeld. In Zweden was ik op één dier Zon dagen in de kerk en na afloop van de dienst vroeg ik de predikant, die die morgen gepreekt had, wat toch de oorzaak was, dat er zo weinig mensen in de kerk waren. Het antwoord was: de mensen hebben het te druk met hun zaken en de voorbereidingen voor het Kerstfeest. Zo is het ook dit jaar. Ik denk aan dat, wat Dr. Maurer schrijft in zijn boek: „De Meester in het Koninkrijk": Vreemd in deze dagen zouden wij het allemaal graag mooier hebben dan anders. De kamer moet lichter, de tafel rijker, de gezich ten moeten vrolijker zijn dan anders. Elk mens gaat zijn weg met het ge voel, dat hij recht heeft op iets bijzon ders, op wat meer warmte en wat meer liefde dan anders Maar, gaat hij verder: Christus is plaats. Daarom wordt de aarde, die hoe lan ger hoe meer komt te staan in het te ken van Jes. 60 2: „duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de na tiën, een oord van angst en vrees. De mensheid tracht boven de dreigingen uit te komen door zich vast te klem men aan het zichtbare, maar gevoelt tevens hoe hol en leeg dit alles is. En de christenen? Het gevaar is niet denkbeeldig, dat wü in deze dagen met de wereld, die haar „Kerstfeest" viert, terecht komen op een weg, die niet leidt naar het waarachtige feest. Wij zullen ons opnieuw moeten bezinnen op de vraag: waar gaat het om? Is daar het grote verlangen naar Hem, Wiens geboorte feest wij vieren? Zijn al onze voorbe reidingen er op ingesteld, ik denk hierbij aan de vele Kerstfeesten van Zondagsscholen, verenigingen, Chr. Tehuizen enz. waarvoor men reeds we ken van te voren in de weer is, om Hem straks te aanbidden en te huldi gen door een kinderlijk geloof? Of?.. Of zal de geschiedenis van Bethle! Tafel in restaurant is niet nodig! Hebt u al een tafel besproken in een goed restaurant om daar ge zellig en gemakkelijk uw „Kerstfeest" te vieren? U denkt bij het lezen van deze vraag op zijn minst, dat het in mijn bol geslagen is, want daar heeft bij u nog nooit één haar op uw hoofd aan gedacht. Nu: bij mij ook geen enkel haartje, wees daarvan verzekerd! Maar ist ge feest is het eigenlijk een wonderlijk geval. Anders ben je als Chris ten altijd een mens apart en men vindt het maar het beste niet te veel notitie van ons doen en laten te nemen, maar met het Kerstfeest komt op slag een verandering, want men gaat „meedoen". Ook „Kerstfeest vieren". Men zingt wat stichtelijke versjes en wil ook nog spreken over „Vrede op aarde". En verder veel gezelligheid en zoveel mo gelijk feest. Er is, dat spreekt, niets tegen, dat men wil feesten, maar waarom men dat nu persé Kerstfeest noemt is me een raadsel, want het heeft er niets mee te maken. Wat een armoe eigenlijk als je zo Kerstfeest viert, al kun je dan in zilver en goud uitgedrukt over schatten beschikken, dacht ik, toen ik als naar gewoonte verschillende bladen doorsnuffelde en de z.g. Kerstadvertenties las. ook onder ons zich herhalen, zoals wij lezen in Lucas 2 7: voor hen (Hem) was geen plaats in de herberg? Dat verhoede God! Wij zullen bij alles wat wij doen, tot Ruim vijfhonderd jaar geleden (omstreeks 1435) beeldhouwde de Italiaanse kunstenaar Luca della Robbia deze groep zingende jongens voor de kolos sale Dom van Florence. Delia Robbia heeft vooral naam gemaakt door zijn statische weergave van groepen heiligen en jongeren. De wijding van dit beeldhouwwerk past uitstekend bij de Kersttijd, immers ook een periode van knapenzang. Je kunt dan genieten in een goe de sfeer van een lekker kerstdiner- tje, van goede muziek en misschien ook nog wel van een kerstboom. Dan besef je weer eens hoe rjjk we zijn, dat we wezenlijk Kerstfeest mogen vieren in de herdenking van Chris tus' geboorte. Echte en grote blijdschap Dat is een feest van echte en grote blijdschap. God Zelf zond Zijn enge len naar de aarde om dat te zeggen. Grote blijdschap, omdat daar een hul peloos Kindje in armelijke omstandig heden geboren was. En daarvan moe ten we nu al ons heil voor tijd en eeuwigheid verwachten? Het lijkt vreemd en als daar het geloof niet was dan zouden we niet blij kunnen zijn, want zo gezien ljjkt het eer zorgelijk dan mooi. Daarom begrijp ik niet waarom men met Kerstfeest met ons wil meedoen, als men niet gelooft. Maar zo we dat Kindje, hoe klein en hulpeloos het op dat ogenblik in die stal ook lijkt willen zien als de Zalig maker, dan wordt het echt feest voor ons. En dan mogen we het thuis voor de onzen ook zo gezellig en feestelijk mo gelijk maken, want we weten, dat God Zijn eigen Zoon zendend ons met Hem ook alle dingen wil schenken. Daarom kunnen we van alles genie ten als gaven van Vaders hand. Een schone pauze Dat is een fesjst van echte en grote jachtige gang van alle dagen een enkel ogenblik, met zoveel mogelijk van de onzen om ons heen, te pauze ren en onze aandacht te concentreren op het feit van de geboorte van de Heiland. Voor jezelf is het heerlijk en een voorrecht voor de kinderen, want de herinnering aan die dagen van vroeger thuis neem je als een schat je hele leven mee. En wat meer is; later zullen velen, als ze zelf een thuis ge sticht hebben, op dezelfde manier als „vroeger thuis" dit feest willen vieren. Rijker geworden Natuurlijk, wij moeten na de feest dagen ook weer gewoon aan de slag en als huisvrouw moeten we dan wel eens een dubbele slag doen om wat verzuim in te halen, maar we zijn niet ontnuchterd, omdat we weten hoe het leven in werkelijkheid is, maar wij dragen bewuster onze rijkdom mee, wetend wat heil ons gegeven is in de komst van dat kleine Kind in die ar melijke stal, daar in de buurt van Bethlehem. Illlllllilllllllllllllllllll et lijkt een eenvoudige opgaaf om enkele kerstverzen met een centraal thema het uitzien en het ver langen van de dichter naar het komende Kerstfeest te verzamelen. In de loop der tijden zijn er honderden en nog eens honderden kerstgedichten geschreven en men kan dus uit deze veelheid, goeddeels bijeen gezameld in talloze bloemlezingen, gemakkelijk een keus doen. Maar niets is minder waar. Zeker, er is een overvloed aan kerstpoëzie en wie gauw tevreden is met wat roman tiek rond de kribbe of met vroom gefantaseer over de her ders en de Wijzen, hoeft heus niet lang naar „mooie" kerst liederen te zoeken. Die zijn er te kust en te keur, vaak volmaakt van vorm en meesterlijk van stijl. Wie echter wat critischer is en naast de vorm ook de in houd op zijn werkelijke waar de toetst, is minder gauw klaar. Die kan zeker het over grote deel van wat zich als kerstpoëzie aandient en op dringt (en dat geldt vooral ook voor de moderne poëzie) terzijde leggen. Het is in we zen waardeloos Dat lijkt misschien een hard en onbarmhartig oordeel over zoveel goedbedoelde en naar de schijn zulke mooie kerst gedichten, maar ik meen dat dit toch wel gezegd mag wor den. Want wat hebben we aan de „kribbetjes-romantiek' (waaraan zich in 't bijzonder de Roomskatholieke dichters schuldig maken) die met het werkelijke Kerstfeit Chris tus' komst in het vlees voor een verdoemde mensheid weinig of helemaal niets te maken heeft? Maar gelukkig zijn er ook oudere in moderne dichters en het zijn er veel! die de waarachtige diepte van het Kerstevangelie gepeild heb ben. En in die diepe ootmoed en met besef van eigen schuld daarvan durfden zingen. Zij hebben in aanbidding bij de kribbe gestaan; zij hebben bij de herders in het veld gele gen en 't blije engelenlied ge hoord; zij zijn met de Wijzen naar het Kind getrokken en zij hebben geschreid èn ge juicht bij dit onbegrijpelijk Wonder, bij deze grote gena de Gods. Men vroeg mij echter om ditmaal de slem van de dich ter te laten klinken bij zijn verwachting' van het Kerst feest, zijn uitzicht op en zijn verlangen naar het heil in Christus. En dan wordt het wat moeilijker om geschikte verzen te vinden, want die zijn vrij schaars. Maar ze zijn er u kunt ze in dit num mer lezen, de getuigenissen, de belijdenissen van enkele protestants-christelijke dich ters, die de ware boodschap van Kerstmis hebben ver staan. En die zich daarover niet verliezen in zoet ge- droom of in sentimentele ont roering, noch in een uiterlijke schoonheidsbeleving zonder diepte. Christus geborenHoe hebben wij op U gewacht", zegt C. Vermeer, die zich ver loren voelt In de lange nacht van 't wachten. En C. Redert klaagt: „Wij zijn zo moe van wachten". Maar mèt de an deren is hij „één in verlan gen naar Verlossing met al wat leeft". Toch is het bij hem weer an ders: wat hem weerhoudt, is de angst, de twijfel, het onge loof aan Gods reddende lief de. Het is alsof de dichter het heil niet kan, niet durft aan vaarden. Maar zijn vers is een tweegesprek en telkens weer legt een andere stem zijn be zwaren en de tegenwer pingen: „Gods woorden zijn waarachtig, Hij heeft het zelf beloofd dat Hij ons redden zou". Dan neemt hij het aan, dan capituleert hij voor de Held Immanuël, voor Jezus die de mensenzoon is, maar ook de Zoon van God. Venite Adoremus Komt, laat ons Hem aanbidden! Vermeer en Redert verwach ten beiden vol verlangen de Verlosser. Het is donker voor warmer. De beide Groningse dichteressen Lidy van Eijssel- steijn en Annie Spanjer ver hullen hun verlangen èn hun vast geloven meer in de sym boliek, de één in de kaars, de ander in de sneeuw. De kerstkaars is voor Lidy van Eijsselsteijn niet, zoals voor de meeste dichters, een symbool van het hemelse licht dat schijnt in de duis ternis. Nee, die kaars is haar eigen van verlangen bran dend hart: „o hart en vlam in eendre tocht". Dat hart ver wacht het uur van vrede, lang beloofd, het teder Kind, gereisd van ver. En al wordt eens haar levenskaars uitge doofd, wat nood? „Hart, ween niet", klinkt het triomferend, „zo de kerstkaars dooft, blin- hen, maar zij hunkeren naar, het Licht; zjj voelen zich een zaam en verlaten, maar zij roepen om redding. Deze twee verzen klinken als het schreeuwen van een mens-in- nood, van verlorenen die wé ten dat God zelf verlossing heeft beloofd. Hartstochtelijk en verbeten bidden zij om het Daar is de dominee-dichter Licht in deze diepe duister- IK SCHROOM EN D. A. Vorster, die in grote schroom tot „werelds eeuwig feestgetij" nadert. (Zie voor pagina). Het Kerstfeest is voor hem een zeer persoon lijke belevenis: „Christus ge boren in .de stal, voor mij, voor mij", belijdt hij. En in de stilte, in de vrede die nu in zijn hart gekomen is, zingt hij blij van het eeuwig wel behagen Gods, de vaste grond en de Bterke rots waarop hij bouwen kan. Ook bij J. van Doorne in zijn „Venite Adoremus" Komt, laat ons aanbidden beluisteren wij de schroom om naar het Kind te gaan. nis: „In donkre nachten kom tot onze armoede ingedaald", smeekt Vermeer, wiens ge dicht in aesthetische zin mis schien niet „mooi" is, maar die in zijn volstrekte eerlijk heid niets verhult van wat hem benauwt. En zo, in de zelfde eenzaamheid, met de zelfde angst, maar ook met hetzelfde sterke geloof roept Redert uit de diepte tot God: „Verlosser, kom en wil ons helpen, Verlosser, toon Uw aangezicht". In dit wat donker koor van mannenstemmen zingen ook d.e vrouwen en zij zingen anders, blijer, ijler, lichter, kender rijst de Morgenster". De diepe symboliek is duide lijk: in 't laatste bijbelhoofd stuk zegt Jezus „Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende Morgen ster". Hij rijst laat dan het eigen licht maar doven! In Zijn stralend licht leeft de ge lovige in eeuwigheid! Annie Spanjer is verrast door de sneeuw, die de duis tere' wereld wit en smette loos maakt. En zo onbesmet zal eens de herboren mens in de nieuwe wereld wezen, Want eens is er een keerpunt in de geschiedenis geweest: „Er kwam een Kind Zijn bloed werd sneeuw". Al wa ren uw zonden als scharlaken zü zullen wit worden als sneeuw.... Toen is de weg naar het nieuwe Jeruzalem gebaand, de weg die begon bij Bethlehem en eindigde bij Golgotha. Dat laatste vergeet men maar al te vaak in de romantische sfeer rond Kerst mis. Bethlehem, d.i. de komst van Christus in het vlees, is het begin van Zijn smarten- weg; achter de kribbe rijst dreigend het Kruis, op de ge boorte volgt het lijden van de Verlosser, Zijn smadelijke dood. Maar deze weg van het vergoten Bloed is de enige die voert naar het hernieuwd Je ruzalem. Het rode bloed is witte sneeuw geworden! De dichteres besluit dan met een stralend slotaccoord, ingezet met het intens-blije: „Hij komt!" Zo hebben we dan de stem men beluisterd van hen die vol verlangen uitzagen naar de komst van het Kind in de donkere wereld, in het eigen zondig hart. En die daarvan zongen, niet in een opper vlakkige hoerastemming en niet in mystiek gedroom met een romantisch vernisje; maar in de stilte, vol schroom en vol eerbied, verwonderd over Gods oneindige goedheid dat Hij dit wonder aan een verloren mens wil geven: Christus geboren in een stal voor mij, voor mij. Gaan wij dan mèt hen naar Bethlehem, naar de kribbe. Met de dich ter Anthonie Stolk dit wetend en belijdend: Niemand heeft vergeefs gebeden, om uit eng'lenmond te horen: Hij werd ook voor u geboren. Wanhoop niet. Verwacht Zijn vrede. Zie, wij staan met lege handen en wij gaan Uw Zoon ontvangen. Maar laat ons geloofsverlangen Heer, als offer voor U branden. W. BROOS Advent Vanmorgen lag er verse sneeuw zo rein als enkel in December, en 't leek u>el of er nog geen eeuw verstreken was op de kalender. De were ld was zo blank en ivit, alleen een heerlijk sprookjeswonder, want al het duistere ging in dit volmaakte smetteloze onder. Zo onbesmet van wil en wens zal de herboren wereld wezen; zo stil zal elk verloren mens dan van zijn duisterheid genezen. Eens in een vergelegen eeuw is er een keerpunt weer gevonden: er kwam een Kind Zijn bloed werd sneeuw, werd zuiverheid voor onze zonden. Sinds loopt de weg van Bethlehem, van Golgotha, van Nazareth, naar een hernieuwd Jeruzalem dat zuiver is en vrij van smet. Hij komt.' de wereld wordt verlicht, hoe zij zich tot het duister wendt: er blijft een ster en er straalt licht in uur en eeuw van dit advent. Geen die zo vol is van zijn vreugd, geen die zo onbarmhartig lijdt, of hij moet haken naar die jeugd en dorsten naar die eeuwigheid. ANNIE SPANJER. Venite Adoremus Vervuld van angst en pijn hoor ik mijn broeders stem: „Een Kind is ons geboren! Spoed u naar Bethlehem en gij zult zalig zijn; God heeft u uitverkoren!" Vergeet gij Gods gericht? Het leven werd tot dood. „Al moet de zondaar sterven, geen val is God te groot. Hij baant een pad van licht voor die in 't duister zwerven." Heeft God ons niet vervloekt? Wij zijn als dorrend gras.... „Dwing Hem u te verkiezen van eer de wereld was. Vind, wat geen hoop meer zoekt; heb, wat gij moest verliezen." 't Is enkel smart en rouw waarin mijn hart gelooft. „Gods woorden zijn waarachtig, Hij heeft het Zelf beloofd, dat Hij ons redden zou. Geen macht als God zo machtig." Broeder, gij spreekt mij van de Held Immanuël! „Kom, haast u, laat ons reizen tot waar noch dood, noch hel de zondaar deren kan. Wil 't Kind uw dank bewijzen." Jezus, de mensenzoon, die ook is Zoon van God! „Ja, God is in ons midden; Hij deelt ons deerlijk lot en óns schenkt Hij Zijn loon! Komt, laat ons Hem aanbidden!" J. VAN DOORNE. Kerstlied Die tot ons komt in donkere nacht Hoe hebben wij op U gewacht In 't felle branden van de dagen! Wij kunnen niet meer tot U klagen En om U vragen, En staan verloren in de nacht. Die in de nacht gekomen zijt, Hoor hoe ons hart nu naar U schreit. Zie onze krachteloze handen Die zich vergeefs tot bidden spanden. Onze ogen branden In donkere verlatenheid. Gij die toch eens zijtftieergedaald, 'Engelen hebben 't ons verhaald Moeten wij U vergeefs verwachten? De dag verbrandde onze krachten. In donkre nachten Kom tot onze armoede ingedaald. C. VERMEER. Advent O feest van Licht, vervul ons allen met Uwen klaren schijn. Wij zijn zo moe van wachten en moe van 's werelds pijn, want wij zijn één met 't donker dat door de dagen beeft. r Vei met al wat leeft. Eén in verlangen naar Verlossing Wij zoeken steun, doch alles' wankelt, wij turen, doch er is geen licht, wij tasten tot wij ons verwonden, en zuchten in dit groot gericht: „Verlosser, kom en wil ons helpen, „Verlosser, toon Uu) aangezicht. „Bereid ons, midden in het f/ni? Icp 1* voor 't feest van 't Licht". C. REDERT. De Kerstkaars De dagen werden kort en grijs, het jaar verstilde tot Advent. Nu heeft het hart, naar oude wijs, zich tot Uw vredig licht gewend. De weken heeft het doorgewacht naar deze uren, kort en zoet, dat gij, door aardse lijdensnacht Uw kleine lichtschijn branden doet. O tederheid, o blank symbool, o hart en vlam in eendre tocht vlam hoe gering, hart hoe verdoold verwachtend wat te komen zocht: het uur van vrede, lang beloofd, het teder Kind, gereisd van ver. Hart, ween niet: zo de kerstkaars doof t blinkender rijst de Morgenster. Uit: „Spiraal" LIDY VAN E1JSSELSTEIN.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1955 | | pagina 12